5. Materiële vaste activa
De mutaties in de materiële vaste activa in 2024 zijn als volgt:
In miljoenen euro’s | Boekwaarde per 1 jan. 2024 |
Investe-ringen | Overboekingen | Desinves-teringen | Afschrij-vingen | Boekwaarde per 31 dec. 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 147,7 | - | 100,7 | -1,1 | -11,8 | 235,5 |
Compressorstations | 684,9 | - | 13,9 | -9,3 | -40,6 | 648,9 |
Installaties | 927,3 | - | 720,8 | -0,5 | -72,7 | 1.574,9 |
Hoofdtransportleidingen | 4.795,7 | - | 107,7 | -0,6 | -117,3 | 4.785,5 |
Regionale transportleidingen | 926,3 | - | 39,0 | -1,1 | -30,0 | 934,2 |
Ondergrondse gasopslag | 382,2 | - | 0,6 | - | -27,9 | 354,9 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 225,1 | - | 41,0 | -1,9 | -21,2 | 243,0 |
Gebruiksrecht activa | 97,4 | 21,1 | - | - | -10,1 | 108,4 |
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | 1.050,6 | 522,0 | -1.023,7 | - | - | 548,9 |
Totaal voor boekjaar 2024 | 9.237,2 | 543,1 | - | -14,5 | -331,6 | 9.434,2 |
Onze investeringen in 2024 hebben in Nederland met name betrekking op de ombouw van bepaalde afnemers van hoog- naar laagcalorischgas, de aanleg van het WarmtelinQ-warmtetransportnet, investeringen in het landelijke waterstofnetwerk en reguliere vervangingsinvesteringen. In Duitsland investeerden we in de realisatie van de aansluitleidingen voor twee LNG-terminals en in de nieuwbouw van een elektrisch aangedreven compressorstation.
Voor onze voorwaardelijke investeringsverplichtingen ultimo 2024 verwijzen we naar noot 29 ‘Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen’.
Onder de materiële vaste activa is ultimo 2024 een bedrag van € 108,4 miljoen (ultimo 2023: € 97,4 miljoen) begrepen inzake gebruiksrecht activa volgend uit onze leaseovereenkomsten. We hebben het economische, maar niet het juridische eigendom van deze gebruiksrecht activa. Voor nadere informatie over de bijbehorende leaseverplichtingen verwijzen we naar noot 19 ‘Leaseverplichtingen’. Verder omvat de materiële vaste activa ook enkele leidingen die in gezamenlijk eigendom zijn met andere netbeheerders. Dit speelt uitsluitend voor een aantal Duitse gastransportleidingen, waarvan EUGAL en NEL de belangrijkste zijn. Ultimo 2024 was de boekwaarde van ons eigendomsdeel in deze leidingen € 478,9 miljoen (ultimo 2023: € 486,6 miljoen).
De mutaties in de bij de leases behorende gebruiksrecht activa in 2024 zijn als volgt:
In miljoenen euro's | Boekwaarde per 1 jan. 2024 | Inves-teringen | Desinves-teringen | Afschrij-vingen | Boekwaarde per 31 dec. 2024 |
---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 84,6 | 15,8 | - | -7,0 | 93,4 |
Regionale transportleidingen | 5,8 | 0,4 | - | -0,1 | 6,1 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 7,0 | 4,9 | - | -3,0 | 8,9 |
Totaal voor boekjaar 2024 | 97,4 | 21,1 | - | -10,1 | 108,4 |
De mutaties in de materiële vaste activa in 2023 zijn als volgt:
In miljoenen euro’s | Boekwaarde per 1 jan. 2023 | Acquisitie GUFU BBL | Investe-ringen | Over-boekingen | Desinves-teringen | Afschrij-vingen | Desinves-tering EemsEnergy-Terminal | Boekwaarde per 31 dec. 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 129,8 | - | - | 26,5 | - | -8,6 | - | 147,7 |
Compressorstations | 710,0 | 17,1 | - | 18,7 | -0,1 | -60,8 | - | 684,9 |
Installaties | 1.018,2 | 3,7 | - | 102,9 | -0,2 | -84,6 | -112,7 | 927,3 |
Hoofdtransportleidingen | 4.792,4 | 37,6 | - | 62,9 | -0,4 | -96,8 | - | 4.795,7 |
Regionale transportleidingen | 921,5 | - | - | 34,7 | -0,9 | -29,0 | - | 926,3 |
Ondergrondse gasopslag | 412,1 | - | - | -1,7 | -0,1 | -28,1 | - | 382,2 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 209,4 | 4,3 | - | 40,9 | -8,0 | -21,5 | - | 225,1 |
Gebruiksrecht activa | 525,8 | 1,7 | 5,2 | - | - | -65,3 | -370,0 | 97,4 |
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | 688,7 | 0,2 | 695,3 | -284,9 | - | - | -48,7 | 1.050,6 |
Totaal voor boekjaar 2023 | 9.407,9 | 64,6 | 700,5 | - | -9,7 | -394,7 | -531,4 | 9.237,2 |
De mutaties in de bij de leases behorende gebruiksrecht activa in 2023 zijn als volgt:
In miljoenen euro's | Boekwaarde per 1 jan. 2023 | Acquisitie GUFU BBL | Inves-teringen | Desinves-teringen | Afschrij-vingen | Desinves-tering EemsEnergy-Terminal | Boekwaarde per 31 dec. 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 171,7 | 1,7 | 0,1 | - | -7,5 | -81,4 | 84,6 |
Installaties | 341,4 | - | 2,2 | - | -55,0 | -288,6 | - |
Regionale transportleidingen | 5,5 | - | 0,4 | - | -0,1 | - | 5,8 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 7,2 | - | 2,5 | - | -2,7 | - | 7,0 |
Totaal voor boekjaar 2023 | 525,8 | 1,7 | 5,2 | - | -65,3 | -370,0 | 97,4 |
De aanschafwaardes en de cumulatieve afschrijvingen van de materiële vaste activa zijn als volgt:
In miljoenen euro’s | Aanschafwaarde per 31 dec. 2024* | Cumulatieve afschrijvingen per 31 dec. 2024** | Aanschafwaarde per 31 dec. 2023* | Cumulatieve afschrijvingen per 31 dec. 2023** |
---|---|---|---|---|
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 382,4 | -146,9 | 287,7 | -140,0 |
Compressorstations | 1.795,4 | -1.146,5 | 1.884,8 | -1.199,9 |
Installaties | 3.338,4 | -1.763,5 | 2.624,8 | -1.697,5 |
Hoofdtransportleidingen | 10.248,3 | -5.462,8 | 10.142,6 | -5.346,9 |
Regionale transportleidingen | 1.830,7 | -896,5 | 1.794,8 | -868,5 |
Ondergrondse gasopslag | 650,2 | -295,3 | 649,7 | -267,5 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 738,8 | -495,8 | 701,3 | -476,2 |
Gebruiksrecht activa | 160,9 | -52,5 | 139,7 | -42,3 |
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | 548,9 | - | 1.050,6 | - |
Totaal | 19.694,0 | -10.259,8 | 19.276,0 | -10.038,8 |
Afschrijvingstermijnen en -methodes
Bij het bepalen van de relevante afschrijvingstermijnen en -methodes hanteren we aannames en veronderstellingen. We hebben ultimo 2024 geconcludeerd dat er op dat moment geen aanleiding bestond om de bestaande afschrijvingstermijnen en -methodes te herzien.
Onze activa zijn voor een groot deel gereguleerd. De toezichthouders voor de gereguleerde netten in Nederland (ACM) en Duitsland (BNetzA) bepalen de (kaders voor de) gereguleerde afschrijvingstermijnen en -methodes. In het methodebesluit GTS 2022-2026 gaat de ACM – mede op basis van door haar uitgevoerde studies naar de energietransitie – nog steeds uit van een lange afschrijvingshorizon voor het gastransportnetwerk. Voor hoofdtransportleidingen is dit oplopend tot 55 jaar (oftewel tot na 2080 in geval van investeringen in 2026). Wel geldt dat de ACM de gereguleerde afschrijvingen in Nederland in het huidige methodebesluit heeft versneld door de gereguleerde boekwaardes degressief af te schrijven, om zodoende de afname in de benutting van het transportnetwerk in algemene zin te reflecteren.
In Duitsland krijgen de netbeheerders vanaf 2026 door een wetswijziging een hoge mate van flexibiliteit in het bepalen van de gereguleerde afschrijvingstermijnen en -methodes. Deze wetswijziging introduceert ook het jaar 2045 als mogelijke einddatum voor de afschrijving van het Duitse aardgastransportnetwerk, in lijn met de Duitse klimaatwet en de ambitie om in 2045 klimaatneutraal te zijn. Het is de Duitse netbeheerders echter toegestaan om een langere of – binnen bepaalde kaders – zelfs nog kortere afschrijvingstermijn te hanteren, afhankelijk van hun eigen zienswijze op het (her)gebruik van hun netwerken.
Bij het bepalen van de IFRS-afschrijvingstermijnen en -methodes in deze jaarrekening hebben we ultimo 2024 de gereguleerde zienswijzen van de ACM, de BNetzA en de Duitse wetgever in overweging genomen. Deze zienswijzen kunnen in voorkomende gevallen afwijken van de zienswijze die we hanteren onder de IFRS, omdat – vanuit de optiek van de wetgever of toezichthouder – de afschrijvingstermijnen en -methodes een instrument kunnen zijn om de kosten van het gastransport op een aanvaardbare wijze te verdelen over de huidige en de toekomstige gebruikers. Het is niet toegestaan om de IFRS-afschrijvingstermijnen en -methodes te laten afhangen van de hoogte van de toegestane inkomsten of de gerealiseerde omzet.
Naast de zienswijze die ten grondslag ligt aan de externe regulering is een andere belangrijke overweging bij het bepalen van de afschrijvingstermijnen en -methodes onze eigen zienswijze op de energietransitie, milieu- en klimaatdoelstellingen en overige maatschappelijke en geopolitieke ontwikkelingen. Dit geldt zowel voor de gereguleerde als de niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde activa. We hebben de visie dat de bestaande gasinfrastructuur nog tot op de (middel)lange termijn benodigd is. In de visie van Gasunie bestaat het energiesysteem van de toekomst uit een intelligent samenspel van elektronen en moleculen. Aardgastransport blijft van belang zolang onze economie dat nodig heeft. Een dalend transportvolume of een maatschappelijke of onze eigen ‘net zero’ doelstelling hoeft hier geen afbreuk aan te doen.
In Nederland ontstaat op het gebied van waterstof en CCS een steeds duidelijkere langetermijnvisie die naar verwachting in de komende jaren steeds gedetailleerder wordt. Een concreet voorbeeld hiervan is de start van de aanleg van het landelijke waterstofnetwerk in Nederland sinds eind 2023 en de start van de aanleg van het CCS-project Porthos in 2024. Ook in Duitsland krijgt het waterstofnetwerk concreet vorm als ook de rol van Gasunie in de ontwikkeling hiervan. Naar mate deze langetermijnvisie meer concretiseert, ontstaat er ook meer zicht op het hergebruik van het huidige aardgasnetwerk en de gevolgen daarvan voor de afschrijvingstermijnen en -methodes. We verwachten in 2025 of 2026 een nieuwe Integrale Infrastructuurverkenning voor de middellange termijn uit te werken. Deze verkenning kan ons nieuwe inzichten geven met betrekking tot het bepalen van de afschrijvingstermijnen en -methodes.
In onze periodieke beoordeling van de afschrijvingstermijnen en -methodes overwegen we ook of sprake is van individuele activa die op middellange termijn niet meer dienstbaar zijn aan het gastransport en de gasopslag. In die specifieke gevallen kunnen we aanpassingen doorvoeren in de afschrijvingstermijnen van deze activa. Deze installaties zijn reeds of kunnen we in de nabije toekomst tijdelijk buitengebruik stellen en schrijven we in die gevallen versneld af tot het moment van buitengebruikstelling. Bij de wijze van technisch buitengebruik stellen houden we rekening met de mogelijkheid om de installaties op termijn toch weer in gebruik te nemen, mochten we een alternatieve aanwending voorzien op het gebied van waterstof of CCS. In dergelijke gevallen ruimen we de installaties niet op, maar conserveren we ze duurzaam.
Voor de overige gereguleerde en de niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde activa geldt dat we geen aanwijzingen hebben dat de verwachte levensduur korter is dan de huidige afschrijvingstermijn.
De afschrijvingstermijnen van de belangrijkste activa categorieën zijn als volgt:
Terreinen | Geen afschrijving |
Bedrijfsgebouwen | 20-50 jaar |
Compressorstations | 30 jaar |
Installaties | 30 jaar |
Hoofdtransportleidingen | tot 2070 |
Regionale transportleidingen | tot 2070 |
Ondergrondse gasopslag | tot 2035 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 5-20 jaar |
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | Geen afschrijvingen |
Gebruiksrecht activa schrijven we af overeenkomstig de bovenstaande categorieën, waarbij voor gehuurde terreinen geldt dat we deze afschrijven overeenkomstig de levensduur van het actief waarmee de huur van het terrein verband houdt. Op terreinen, permanente gasvoorraden en activa in aanbouw schrijven we niet af.