Spring naar inhoud

28. Financiële instrumenten

Algemeen

De belangrijkste financiële risico’s waaraan Gasunie onderhevig is, zijn het marktrisico (bestaande uit renterisico, valutarisico en prijsrisico), het kredietrisico en het liquiditeitsrisico. We passen financieel risicomanagement toe met als doel deze risico’s te beperken door middel van operationele en financiële maatregelen. Afhankelijk van de aard en omvang van de risico’s zetten we daartoe zo nodig specifieke afdekkingsinstrumenten in.

We kunnen gebruik maken van afgeleide financiële instrumenten voor het beheersen van rente-, valuta- en prijsrisico’s die voortvloeien uit de gewone bedrijfsuitoefening. Afgeleide financiële instrumenten zetten we uitsluitend in voor afdekking van risico’s en niet voor handels- of andere doeleinden.

Renterisico

Het renterisico is het risico dat toekomstige rentebetalingen toenemen door veranderingen in de marktrente van rentedragende leningen met een variabele rente. Het renterisico over deze instrumenten is ultimo 2024 niet afgedekt (ultimo 2023: idem). Daarnaast lopen we een renterisico in de periode tussen het besluit tot en de realisatie van de uitgifte of herfinanciering van langlopende leningen met een vaste rente. 

Als uitgangspunt hebben we gemiddeld genomen tussen de 5-10% van het lang vreemd vermogen (inclusief de kortlopende aflossingsverplichting op de langlopende leningen) uitstaan in de vorm van kortlopende financieringen. Deze situatie kan op dagbasis, waaronder op de balansdatum, echter afwijken en is afhankelijk van de exacte liquiditeitssituatie en -behoefte. Hoewel we deze kortlopende leningen afsluiten met een vaste rente voor de looptijd, geldt dat we wel een renterisico lopen over de eventuele herfinanciering. 

Ultimo 2024 is geen sprake van uitstaande langlopende of kortlopende leningen met een variabele rente (ultimo 2023: idem). 

Bij een rentewijziging van 100 basispunten wijzigen de totale rentelasten per jaar met ongeveer € 1,7 tot € 3,4 miljoen (2023: mutatie van ongeveer € 1,6 tot € 3,1 miljoen).

Valutarisico

Valutarisico’s ontstaan als we financiële instrumenten aangaan in een valuta die ongelijk is aan de functionele valuta. Het valutarisico is het risico dat toekomstige kasstromen fluctueren als gevolg van veranderingen in de valutakoersen. 

In het kader van de gereguleerde bedrijfsactiviteiten in Nederland en Duitsland is het valutarisico beperkt, omdat nagenoeg alle transacties plaatsvinden in euro’s. Voor onze deelneming BBL Company geldt dat ook transacties plaatsvinden in Britse ponden. Valutarisico’s dekken we af als er voldoende zekerheid bestaat over de omvang en het tijdstip van de kasstromen in de vreemde valuta. 

De totale blootstelling in Britse ponden bedraagt ultimo 2024 £ 5,9 miljoen (ultimo 2023: £ 4,3 miljoen). Het valutarisico op de verplichtingen in Britse ponden is ultimo 2024 niet afgedekt door middel van valutatermijncontracten (ultimo 2023: idem). Gezien de beperkte omvang van de vreemde-valutapositie ultimo boekjaar is geen gevoeligheidsanalyse opgenomen. 

Er zijn ultimo 2024 geen andere vreemde-valutaposities van significante omvang noch zijn andere valutarisicoafdekkingsinstrumenten ingezet, anders dan zoals toegelicht in noot 24 ‘Afgeleide financiële instrumenten’

Prijsrisico

Ten behoeve van de normale bedrijfsactiviteiten, waaronder het gastransport, balanceeracties in het gastransportnetwerk en de interne en externe productie van stikstof voor kwaliteitsconversie, maken we gebruik van gas en elektriciteit. Hiervoor zijn gas- en elektriciteitsleveringscontracten gesloten met energieleveranciers. De contracten die we hebben gesloten, zijn in de markt gangbare standaardleveringscontracten, waarbij de prijs van energie variabel is en wordt bepaald op basis van de vigerende spotmarktprijzen op het moment van contractering/levering. Er geldt geen minimale afnameverplichting. 

We lopen een beperkt prijsrisico als de variabele kosten van gas en elektriciteit toenemen. Op grond van de huidige regulering in Nederland en Duitsland mogen we onze energiekosten grotendeels nacalculeren. Voor onze niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde activiteiten geldt op grond van commerciële afspraken dat we onze energiekosten over het algemeen aan onze klanten mogen doorberekenen. 

We hanteren een inkoopstrategie met als doel het realiseren van een marktconforme prijs. Uitgangspunt van ons beleid is dat we niet handelen met energieleveringscontracten en geen speculatieve posities innemen. We zijn gecommitteerd om de gecontracteerde volumes energie zelf af te nemen en te gebruiken ten behoeve van de dagelijkse bedrijfsactiviteiten. 

Onze energieleveringscontracten kennen de contractuele mogelijkheid om prijzen voor bepaalde toekomstige leveringsperiodes gedeeltelijk te fixeren, bijvoorbeeld door middel van fysieke termijnleveringen. Bij het afroepen van deze termijnleveringen houden we rekening met de verwachte periodieke energiebehoefte ten einde aan de eigen gebruik voorwaarden van IFRS 9.2.4 te voldoen. De mate van afdekking wordt mede beïnvloed door de voorspelbaarheid van de omvang en het moment van het energieverbruik. Energieverbruik dat we niet via termijnleveringscontracten hebben gecontracteerd, kopen we op de spotmarkt op het moment dat de energievraag ontstaat.

Ultimo 2024 was geen sprake van nog niet-afgewikkelde termijnleveringscontracten voor het eigen gebruik van energie (ultimo 2023: € 73,5 miljoen). Ingevolge IFRS 9.2.4 zijn de verplichtingen uit hoofde van de termijnleveringen niet in de balans opgenomen.

Ten aanzien van de gasvoorraad die we aanhouden ten behoeve van de balancering van het gastransportnetwerk geldt dat we geen prijsrisico lopen als gevolg van de onderliggende gereguleerde verrekeningssystematiek. De waarde van de voorraad stikstof is niet significant. 

Tot slot is Gasunie in joint venture verband investeringsverplichtingen aangegaan die in hoogte kunnen variëren op basis van ontwikkelingen van de gasprijs. Om het kasstroomrisico op deze verwachte investeringsuitgaven te beperken, maken we gebruik van gasprijsswaps. Door middel van deze gasprijsswaps hebben we de toekomstige variabele investeringsverplichting – voor wat betreft ons aandeel in de investeringsverplichting – effectief gefixeerd over de looptijd van de investeringsverplichting (tot en met december 2027). Ultimo 2024 betrof het volume van de variabele investeringsverplichting 308.421 MWh (ultimo 2023: 408.887 MWh). Het prijsrisico op de variabele investeringsverplichting is ultimo 2024 volledig afgedekt (ultimo 2023: idem). De waarde van de gasprijsswaps bedroeg ultimo 2024 -/- € 16,3 miljoen (2023: -/- € 19,2 miljoen).

Ultimo 2024 hebben we de sensitiviteit van de gasprijsswaps bepaald voor wat betreft redelijke mutaties in de forward gasprijzen. De gevolgen voor het resultaat voor belastingen en het eigen vermogen van dergelijke wijzigingen zijn – uitgaande van de blootstelling ultimo boekjaar – als volgt: 

In miljoenen euro's Positie in euro's Stijging / daling prijs Effect op resultaat voor belasting Effect op eigen vermogen
         
2024        
Mutatie forward gasprijs -16,3 +/- 30% +/- 2,8 +/- 2,8
         
2023        
Mutatie forward gasprijs -19,2 +/- 30% +/- 3,6 +/- 2,7

Kredietrisico

Het kredietrisico bestaat uit het verlies dat zou ontstaan als financiële of andere tegenpartijen (zoals onze klanten) volledig of gedeeltelijk in gebreke blijven en hun contractuele verplichtingen niet nakomen. We zijn op de balansdatum niet onderhevig aan een belangrijk kredietrisico ten aanzien van een enkele individuele afnemer of tegenpartij (ultimo 2023: idem). Om het kredietrisico op onze tegenpartijen te beperken, vragen we in voorkomende gevallen om garantiestellingen van onze klanten en andere partijen waarmee transacties plaatsvinden.

We hebben ultimo 2024 de volgende garantiestellingen ontvangen van derden:

In miljoenen euro's   31 dec. 2024   31 dec. 2023
  Aantal Saldo Aantal Saldo
         
Security Deposits 161 163,8 166 236,6
Bankgaranties 89 218,4 67 193,9
Parent Company Guarantees 40 586,4 40 610,8
Surety Agreements 9 33,1 9 45,7
         
Totaal ontvangen garantiestellingen 299 1.001,7 282 1.087,0

Ultimo 2024 hebben we voor € 176,2 miljoen (ultimo 2023: € 198,6 miljoen) aan contragaranties ontvangen van onze mede-aandeelhouder in EemsEnergyTerminal. Deze contragaranties zijn niet de bovenstaande tabel opgenomen. Nadere informatie over deze contra-garanties is opgenomen in noot 29 ‘Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen’.

De ontvangen zekerheden hebben met name betrekking op garanties behorende bij onze gastransport- en opslagactiviteiten alsmede enkele garanties verstrekt door aannemers en leveranciers betrokken bij grote investeringsprojecten. De security deposits houden we in geld aan en verantwoorden we onder de kortlopende verplichtingen. Over de security deposits berekenen we een marktconforme rente. 

De looptijd van de ontvangen garantiestellingen varieert van enkele maanden tot garanties zonder overeengekomen einddatum. De garantiestellingen zijn niet vrij overdraagbaar.

Bij toepassing van (afgeleide) financiële instrumenten hanteren we overeenkomstig ons treasurybeleid strikte limieten per tegenpartij ter beperking van het kredietrisico. Hierdoor beperken we de hoogte van het risico dat we op betreffende tegenpartij ondervinden. We hebben selectiecriteria opgesteld ten aanzien van tegenpartijen in financiële transacties. Deze criteria beperken het risico verbonden aan mogelijke kredietconcentraties en marktrisico’s. Ten aanzien van de ultimo 2024 aangehouden afgeleide financiële instrumenten is geen onderpand ontvangen noch verstrekt (ultimo 2023: idem). 

Liquiditeitsrisico

Het liquiditeitsrisico betreft het risico dat we over onvoldoende kas en kasequivalenten beschikken om aan onze direct opeisbare verplichtingen te voldoen. Voor de kwantificering van het liquiditeitsrisico werken we met een meerjarenplanning voor de kapitaallasten en de investeringen en een liquiditeitsprognose met een horizon van minimaal één jaar voor de operationele uitgaven. 

Ons financieringsbeleid richt zich mede het op reduceren van het liquiditeitsrisico tegen zo laag mogelijke kosten. De mogelijkheden tot reduceren van dit risico hangen mede samen met de onze solvabiliteit. We zijn solvabel en kunnen daardoor relatief eenvoudig kredietfaciliteiten aantrekken. De lange- en kortetermijn-creditratings van S&P zijn gedurende 2024 niet veranderd. Op 5 juli 2024 heeft Moody’s zijn langetermijn-creditrating voor Gasunie verlaagd van A1 naar A2 met een stabiel vooruitzicht. De kortetermijn-creditrating blijft onveranderd. Moody’s verwacht dat we voor een langere periode niet meer kunnen voldoen aan zijn drempelwaarde voor een A1-rating, specifiek voor de verhouding tussen het bedrijfsresultaat en de netto schuld. Dit is met name gelegen in de verwachte toename van de langlopende schulden, samenhangend met de geprognosticeerde investeringen in de energietransitie. Ook is tijdelijk sprake van een lager bedrijfsresultaat, onder meer als gevolg van de verrekening van de surplus-omzet over het boekjaar 2022. Dit resulteert in 2024 in lagere toegestane inkomsten in het gereguleerde segment, zoals toegelicht in noot 1 ‘Significante aangelegenheden en gebeurtenissen’ en noot 3 ‘Financiële informatie per segment’.

Om het liquiditeitsrisico af te dekken, hebben we ultimo 2024 een niet-gecommitteerde rekening-courant faciliteit van € 25,0 miljoen (ultimo 2023: € 45,0 miljoen), een gecommitteerde kredietfaciliteit van € 1.050,0 miljoen (ultimo 2023: € 600,0 miljoen), een Euro Commercial Paper (ECP) programma ter grootte van € 750,0 miljoen (ultimo 2023: € 750,0 miljoen) en een European Medium Term Note (EMTN) programma ter grootte van € 7,5 miljard (ultimo 2023: € 7,5 miljard). De gecommitteerde kredietfaciliteit heeft een looptijd tot april 2027. 

Onder het ECP namen we afgelopen jaar € 105,0 miljoen op (2023: opname en aflossing 40,0 miljoen). Op de gecommitteerde kredietfaciliteit zijn het afgelopen jaar geen gelden getrokken. Daarnaast kunnen we ook gebruik maken van andere kortlopende leningen op de geldmarkt. In 2024 namen we hiervan € 50,0 miljoen op (2023: opname en aflossing van € 395,0 miljoen). Binnen het EMTN-programma is ultimo 2024 € 3.050,0 miljoen (ultimo 2023: € 2.550,0 miljoen) aan leningen geplaatst. Het EMTN-programma is op 1 oktober 2024 goedgekeurd en is geldig tot één jaar na goedkeuring. 

Overzicht toekomstige kasstromen

Het overzicht van de vervaltermijnen van toekomstige kasstromen met betrekking tot de langlopende en kortlopende financiële verplichtingen uitstaand op de balansdatum is als volgt: 

In miljoenen euro's Totaal < 1 jaar 1-5 jaar > 5 jaar
         
2024        
Langlopende schulden        
- rentedragende leningen 3.290,0  -  1.100,0 2.190,0
- overige langlopende verplichtingen 19,7 - 19,7 -
- leaseverplichtingen 124,4 - 30,6 93,8
- afgeleide financiële instrumenten 10,9  -  10,9 -
         
Kortlopende schulden        
- kortlopende financieringsverplichtingen 125,0 125,0 - -
- leaseverplichtingen 10,5  10,5  - -
- handelsschulden 102,7 102,7 - -
- belastingverplichtingen 12,7 12,7 - -
- overige schulden en overlopende passiva 417,0 399,7  17,3   - 
- afgeleide financiële instrumenten 11,6 11,6 - -
         
Rentebetalingen op verplichtingen 712,3 65,3 223,2 423,8
         
Totaal voor boekjaar 2024 4.836,8 727,5 1.401,6 2.707,7

Het overzicht van de vervaltermijnen van toekomstige kasstromen met betrekking tot de langlopende en kortlopende financiële verplichtingen in 2023 is als volgt:

In miljoenen euro's Totaal < 1 jaar 1-5 jaar > 5 jaar
         
2023        
Langlopende schulden        
- rentedragende leningen 2.915,0 - 1.075,0 1.840,0
- overige langlopende verplichtingen 10,2 - 10,2 -
- leaseverplichtingen 112,8 - 26,6 86,2
- afgeleide financiële instrumenten 22,7 - 22,7 -
         
Kortlopende schulden        
- kortlopende financieringsverplichtingen 175,0 175,0 - -
- leaseverplichtingen 8,7 8,7 - -
- handelsschulden 143,5 143,5 - -
- belastingverplichtingen 17,0 17,0 - -
- overige schulden en overlopende passiva 567,8 526,1 32,5 9,2
- afgeleide financiële instrumenten 3,4 3,4 - -
         
Rentebetalingen op verplichtingen 375,9 51,1 158,6 166,2
         
Totaal voor boekjaar 2023 4.352,0 924,8 1.325,6 2.101,6

Vrijwel alle in de balans opgenomen leasecontracten zijn onderhevig aan een jaarlijkse inflatiecorrectie op grond van onderliggende prijsindexen. In de vermelde kasstromen met betrekking tot de leases is geen rekening gehouden met toekomstige verhogingen. Er is ultimo 2024 geen sprake van leases met een toekomstige startdatum. Verder is geen sprake van restwaardegaranties of belangrijke extensie- of beëindigingsopties (ultimo 2023: idem). 

Reële waarde

In deze jaarrekening zijn diverse financiële instrumenten opgenomen die zijn gewaardeerd op de reële waarde of waarvoor de reële waarde kan afwijken van de boekwaarde op basis van de geamortiseerde kostprijs. Dit betreft onze:

• Overige kapitaalbelangen;
• Afgeleide financiële instrumenten;
• Rentedragende leningen;
• Overige primaire financiële instrumenten.

De wijze van reëlewaardebepaling is beschreven onder het hoofd ‘Bepaling van de reële waarde’ in de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling. Gedurende 2024 vonden geen transfers plaats tussen de verschillende reëlewaardebepalingsniveaus (2023: idem).

Overige kapitaalbelangen

De waarde van de in de balans op reële waarde gewaardeerde overige kapitaalbelangen ultimo 2024 bedraagt € 7,0 miljoen (ultimo 2023: € 7,0 miljoen). Het gaat om een reëlewaardebepaling volgens niveau 3 (ultimo 2023: niveau 3). Voor meer informatie verwijzen we naar noot 10 ‘Overige kapitaalbelangen’

Afgeleide financiële instrumenten

De afgeleide financiële instrumenten betreffen onze valutatermijncontracten en gasprijsswaps. 

De reële waarde van de valutatermijncontracten bepalen we aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de markt zichtbare valutatermijnkoersen met een vergelijkbare looptijd en een zero-coupon disconteringsvoet die past bij de valuta en de looptijd van de transacties, rekening houdend met het kredietrisico van zowel Gasunie als de relevante tegenpartijen. Dit is een reëlewaardebepaling volgens niveau 2 (ultimo 2023: niveau 2). Ultimo 2024 bedroeg de reële waarde van de valutatermijncontracten per saldo € 0,8 miljoen (ultimo 2023: € nihil). In noot 24 ‘Afgeleide financiële instrumenten’ lichten we dit nader toe. 

De reële waarde van de gasprijsswaps bepalen we aan de hand van de contante waarde van beursgenoteerde commodity prijzen voor gasprijsswaps. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de markt zichtbare slotkoersen voor termijnleveringscontracten voor aardgas, met een vergelijkbare looptijd en een zero-coupon disconteringsvoet die past bij de looptijd van de transacties, rekening houdend met het kredietrisico van zowel Gasunie als de relevante tegenpartijen. Dit is een reëlewaardebepaling volgens niveau 2 (ultimo 2023: niveau 2). Ultimo 2024 bedroeg de reële waarde van de gasprijsswap -/- € 16,3 miljoen (ultimo 2023: -/- € 19,3 miljoen).

Rentedragende leningen

De rentedragende leningen bestaan uit obligatieleningen met een notering aan Euronext te Amsterdam alsmede onderhandse leningen. 

De reële waarde van de beursgenoteerde obligatieleningen is gelijk aan de slotkoers per balansdatum. Dit betreft een reëlewaardebepaling volgens niveau 1 (ultimo 2023: niveau 1). De reële waarde van de onderhandse leningen is berekend door verwachte toekomstige kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd, vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen. Hierbij houden we rekening met ons eigen risicoprofiel en dat van de tegenpartijen. Dit is een reëlewaardebepaling volgens niveau 2 (ultimo 2023: niveau 2). 

De boekwaarde en de reële waarde van de rentedragende leningen ultimo 2024 is als volgt:

In miljoenen euro's     31 dec. 2024     31 dec. 2023
  Boekwaarde Reële waarde Verschil Boekwaarde Reële waarde Verschil
             
Obligatieleningen 3.034,8 2.904,6 -130,2 2.535,5 2.364,5 -171,0
Onderhandse leningen 365,0 342,2 -22,8 540,0 511,5 -28,5
             
Totaal rentedragende leningen 3.399,8 3.246,8 -153,0 3.075,5 2.876,0 -199,5

Overige primaire financiële instrumenten

De overige primaire financiële instrumenten bestaan uit handels- en overige vorderingen, kas en kasequivalenten, kortlopende financieringsverplichtingen (exclusief de kortlopende aflossingsverplichtingen op langlopende leningen) en handels- en overige schulden. Voor deze instrumenten benadert de boekwaarde de reële waarde gegeven de korte looptijd van deze instrumenten.