Spring naar inhoud

Emissies

Emissies

Onze stakeholders beschouwen emissies als materieel voor Gasunie. Gasunie is ook gehouden aan de benchmark die het Parijs-akkoord stelt. We veroorzaken volgens het Green House Gas Protocol (GHG Protocol) CO2-emissies in alle scopes:

  • Scope 1 Alle emissies die direct het gevolg zijn van onze eigen activiteiten. Voor het transport van aardgas is energie nodig. Deze energie gebruiken we om het gasnet op druk te houden, voor het mengen van aardgas met stikstof en om wrijvingsverliezen tijdens transport te compenseren. Gasunie zet hiervoor (onder andere) aardgas in. Bij de verbranding van dit aardgas ontstaan CO2-emissies. Daarnaast komt er bij het beheer en onderhoud van onze infrastructuur methaan (aardgas) vrij. Methaan (CH4) is een sterk broeikasgas
  • Scope 2 De indirecte emissies van de energie die we inkopen. We kopen elektriciteit in voor onze elektrische compressoren. Ook kopen we elektriciteit voor de productie van stikstof waarmee we hoogcalorisch gas uit het buitenland en van Noordzeevelden converteren naar laagcalorisch gas van Groningen-kwaliteit. Daarnaast valt de elektriciteit die we verbruiken op onze kantoren en installatiegebouwen in deze categorie. 
  • Scope 3 Alle indirecte broeikasgasuitstoot die verband houdt met de upstream- of downstreamactiviteiten in onze waardeketen. Bij de productie van de goederen en diensten die we inkopen, zoals stalen buizen, komen ook emissies vrij. De energie die we gebruiken om de druk in onze netten te handhaven, van de elektriciteit en het gas dat we in Scope 1 gebruiken, moet in het begin van de waardeketen gewonnen worden waarbij emissies ontstaan.
Verdeling van Gasunie’s CO₂-gerelateerde emissies over de verschillende scopes

We geven inzicht in zowel de location-based als de market-based emissies. Door inzicht te geven in beide verkrijgen we een accuraat beeld van onze emissies en de effectiviteit van onze investeringen in de vergroening van energiegebruik.

Impacts, risico’s en kansen

De CO2-emissies die we direct en indirect veroorzaken, leveren vanuit de dubbele materialiteitsanalyse de volgende impacts, risico’s en kansen op:

Emissies
Inside-out Negatieve impact: Bij de activiteiten van Gasunie komen broeikasgassen vrij. Dit draagt bij aan de klimaatverandering.
Outside-in Transitierisico: De methaanuitstoot niet verminderen brengt hoge kosten met zich mee (de EU stelt strenge eisen).

Bovenstaande inventarisatie is tot stand gekomen door het raadplegen van interne en externe experts. We hebben zowel onze eigen impact op het klimaat als de impact van het klimaat op onze bedrijfsvoering in de keten bekeken. Onze eigen impact op het klimaat beschrijven we in dit hoofdstuk over Emissies. De impact van het klimaat op onze bedrijfsvoering komt aan bod in het hoofdstuk Leveringszekerheid.

De veerkracht van onze strategie en ons businessmodel op de impact van klimaatverandering hebben we nog niet specifiek en tot in detail geanalyseerd. Om een volledig beeld te krijgen van de risico’s voeren we deze analyse in de toekomst uit.

Beleid

Gasunie heeft een integraal beleid voor het verlagen van broeikasgasemissies en specifiek beleid voor het verbeteren van energie-efficiëntie en het verlagen van methaanemissies. Al deze beleidsstukken zijn van toepassing op energie gebruikende kapitaalgoederen (assets) in Nederland en Duitsland onder beheer van Gasunie. Dit kunnen ook activa van deelnemingen of activa van derden zijn, waarvan Gasunie de bedrijfsvoering voor haar rekening neemt.

We willen de samenleving helpen om de overgang naar een duurzaam energiesysteem te maken, én zelf ook het goede voorbeeld geven. Het verminderen van onze eigen CO2-voetafdruk is een van de manieren waarop we onze maatschappelijke licence to operate houden. Het beschermen van het milieu maakt deel uit van de voorbeeldfunctie die onze aandeelhouder van ons verwacht.

Klimaattransitieplan

Gasunie beschikt op dit moment nog niet over een volledig uitgewerkt Klimaattransitieplan. Wel hebben we een emissiereductie-ambitie in onze strategie opgenomen. Voor het jaar 2045 heeft Gasunie de ambitie om over het geheel van haar emissies (scope 1, 2, 3) net zero zijn. Net zero betekent dat we in 2045 90% minder broeikasgassen uitstoten dan we in 2020 deden. De resterende 10% willen we compenseren door middel van carbon removals.

Als we deze net zero-ambitie concreet omzetten in een net zero-doelstelling voor het jaar 2045, dan zullen we eerder dan het Parijs-akkoord van ons vraagt netto geen bijdrage meer leveren aan het opwarmen van de aarde. Deze ambitie is volgens ons realistisch, vanuit een combinatie van te nemen emissiereductiemaatregelen en een afname van de inzet van onze gastransportnetten door een afnemende gasvraag.

Er zijn twee redenen waarom Gasunie een net zero-ambitie heeft maar nog geen net zero-doelstelling. De eerste reden is dat we in afwachting zijn van een kader dat voor de hele sector geldt. Dit kader, het sectorspecifieke reductiepad voor de olie- en gassector van het Science Based Targets initiative (SBTi), wordt in 2025 verwacht.

Voor de periode 2025-2030 hebben we duidelijk voor ogen hoeveel emissies we willen en kunnen terugdringen, en hoeveel kosten daar mee gemoeid zijn. Voor de periode 2030-2045 ontbreekt dit overzicht op dit moment nog. De snelheid waarin we onze emissies in dat tijdvak kunnen terugbrengen hangt af van vele aspecten. Zo zijn we bij wet verplicht om transportzekerheid van aardgas te garanderen in Nederland en Duitsland. Een ander aspect is dat het tempo van de energietransitie moeilijk voorspelbaar is.

Gasunie wil op de middellange termijn haar Klimaattransitieplan afronden, waarin we ook onze emissiereductie-inspanningen tot 2045 willen uitwerken. Dit Klimaattransitieplan willen we jaarlijks vernieuwen om rekening te houden met de komst van nieuwe bedrijfsonderdelen, deelnemingen en reductietechnologieën.

Emissiereductieplan

Emissiereductieplannen vormen de basis voor het toekomstige Klimaattransitieplan van Gasunie.
Voor het reduceren van emissies in alle drie de Scopes ontwikkelen we emissiereductieplannen. De pakketten die de hoogste emissiereductie opleveren tegen de laagste kosten worden als eerste uitgevoerd. In 2024 hebben we ons eerste emissiereductieplan ontwikkeld, dat door de raad van bestuur is goedgekeurd. In dit emissiereductieplan sturen we aan op een emissiereductie van 248,5 kTon CO2eq (-40%) in 2030 ten opzichte van het basisjaar 2020* in Scope 1 en 2 en draagt bij aan het gestelde reductiedoel. De eerste resultaten van dit emissiereductieplan verwachten we in 2025. Onderstaand overzicht geeft een samenvatting van het plan.

* Het basisjaar 2020 hebben we niet gekozen omdat het representatief is, maar omdat 2020 destijds het meest recente beeld gaf van de totale uitstoot in de scope.

Geplande maatregelen Gasunie Nederland:
Geschatte investering tot aan het jaar 2030: € 296 mln* 
Verwachte emissiereductie in het jaar 2030: 67,5 kton CO2eq**

Maatregelen Gasunie Nederland scope 1 & 2 Decarbonisatiehefboom Geschatte reductie tot 2030 in CO₂eq Geschatte capex tot 2030 in €
1. Emissiereductie EemsEnergyTerminal Uitgebruikname activa 0 kton -           
2. Emissiereductie gasontvangstations Energie efficiëntie 14,4 kton 47,8 mln
3. Leak detection and repair-projecten (LDAR) Voorkomen uitstoot **5,50 kton **
4. Taskforce BERK elimineren gaslekkages Voorkomen uitstoot 17,03 kton € 189,0 mln
5. Emissiereductie meet- en regelstations Voorkomen uitstoot 16,3 kton € 26,4 mln
6. Gasverbruik Energie efficiëntie 0 kton -           
7. Emissiereductie Peakshaver Maasvlakte Uitgebruikname activia 0 kton -         
8. Emissiereductie door kwaliteit-meetinstrumenten Technologische emissiereductie 9,5 kton € 16,8 mln
9. Emissiereductie door mobiele hercompressie Technologische emissiereductie 3,1 kton € 15,6 mln
10. Emissiereductie gasgestuurde actuators Energie efficiëntie 0,12 kton € 0,4 mln
11. Emissiereductie LNG Maasvlakte (mengstation) Voorkomen uitstoot / Energie efficiëntie 1,53 kton -           
12. Emissiereductie incidentenpreventie Voorkomen uitstoot 0 kton -           

Geplande maatregelen Gasunie Deutschland:
Geschatte investeringen tot aan het jaar 2030: € 339 mln 
Verwachte emissiereductie in het jaar 2030: 181 kton CO2eq

Maatregelen Gasunie Deutschland scope 1 & 2 Decarbonisatiehefboom Geschatte reductie tot 2030 in CO₂eq Geschatte capex tot 2030 in €
1. Installatie elektrisch aangedreven compressoren Achim West en Rysum Uitgebruikname activa 178,8 kton € 336 mln
2. Emissiereductie mobiele hercompressie Technologische emissiereductie 0,4 kton € 0,2 mln*
3. Emissiereductie elektrisch opstarten compressoren Achim Technologische emissiereductie 0,8 kton € 0,9 mln
4. Emissiereductie hercompressie units Emsden Technologische emissiereductie 1,4 kton € 2 mln

Geplande maatregelen Scope 3
Geschatte investeringen tot aan het jaar 2030: € 150 mln*
Verwachte emissiereductie in het jaar 2030: 209 kton CO2eq

Maatregelen Gasunie Scope 3 (Nederland en Duitsland) Decarbonisatiehefboom Geschatte reductie tot 2030 in CO₂eq
1. Installeren elektrisch aangedreven  compressoren Uitgebruikname activa 12 kton
2. Installatie Warmtepompen gasontvangstations Uitgebruikname activa 2,3 kton
3. Reduceren van emissies in ICT-investeringen Voorkomen van emissies 1 kton
4. Reduceren van emissies uit investeringen pijpleidingen Voorkomen van emissies 0,3 kton
5. Reduceren van emissies uit investeringen Gate terminal Voorkomen van emissies 0,25 kton
6. Vergroten energie efficiëntie Energie efficiëntie 32 kton
7. Inkoop hernieuwbare energie (GvO’s) voor stikstofproductie Voorkomen van emissies 29,5 kton
8. Inkoop groen staal geproduceerd met DRI-technologie (groen gas) Technologische emissiereductie 40 kton
9. Inkoop groen staal geproduceerd met schrootstaal – EAF-technologie Technologische emissiereductie 17 kton
10. Inkoop groen staal geproduceerd met DRI-technologie (Waterstof) Technologische emissiereductie - kton
11. Emissiereductie door gebruik emissievrij bouwmaterieel Voorkomen van emissies 75 kton

We zullen, om op koers te blijven, tot aan 2030 structureel CO2-emissies moeten reduceren. Binnen onze bedrijfsvoering kan dat op verschillende manieren. Denk aan het efficiënter om gaan met energie, het gebruiken van duurzame energiebronnen, het detecteren en oplossen van lekkages en in sommige gevallen zelfs het uit bedrijf nemen van assets zonder dat het de leveringszekerheid en betaalbaarheid van energie in de weg staat. In onze keten gaat het om het vinden van andere vormen van productie, de productie en inzet van emissieloos bouwmaterieel en een duurzamere omgang met materialen en componenten. Hiervoor werken we samen met onze ketenpartners.

Zoals eerder genoemd zijn er nog geen sectorspecifieke SBTi-standaarden die gelden voor Gasunie. Wel zijn er algemene standaarden die de organisatie kan volgen. In deze algemene standaarden stelt SBTi dat organisaties, die binnen de 1,5°C opwarming uit het Parijs-akkoord willen blijven, een lineaire emissiereductie van 4,2% per jaar moeten realiseren ten opzichte van hun basisjaar. Ons emissiereductieplan heeft als basisjaar 2020. Dat zou betekenen dat Gasunie in 2030 42% van haar emissies uit 2020 gereduceerd moet hebben. Gasunie heeft voor 2030 een Scope 1+2 emissiereductiedoel van 34% bij gelijkblijvende transportvolumes (1.034 TWh). We verwachten op dit moment dat onze transportvolumes dalen naar 705 TWh in 2030, waarmee een potentieel reductiedoel van 42% in 2030 haalbaar lijkt.

We hebben nog geen diepgaande analyse uitgevoerd naar mogelijke belemmeringen die de realisatie van onze net zero-ambitie in de weg staan. Het is belangrijk om deze in kaart te brengen, zodat we proactief kunnen inspelen op uitdagingen en risico’s. We zullen onze reductieplannen dan ook gaan verrijken met een dergelijke analyse.

Actieplannen

De emissiereductieplannen van Gasunie (zullen) bestaan uit een of meer acties. In onderstaande paragraaf staan de acties opgesomd die we per Scope al uitvoeren of die we aan het ontwikkelen. We noemen dit decarbonisatiehefbomen. Een decarbonisatiehefboom is een strategie of maatregel die helpt om de uitstoot van CO2 te verminderen.

Scope 1-decarbonisatiehefbomen

Scope 1-emissies zijn alle emissies die direct het gevolg zijn van onze eigen activiteiten. Het terugdringen van deze emissies heeft bij Gasunie tot nu toe de meeste aandacht gekregen. Een groot aandeel hierin hebben de methaanemissies, die in 2024 31% van de Scope 1 uitmaakten (2023: 34%). Methaan heeft een ‘global warming potential’ van 28. Dat betekent dat een evenredige hoeveelheid methaan 28 maal schadelijker is dan CO2.

De overige 69% van Scope 1 bestaat uit emissies door gasverwarming op de gasontvangstations (GOSsen), compressoraandrijving en gebouwverwarming. We moeten onze methaanemissies verder verminderen als gevolg van de EU Methaanverordening die in 2024 van kracht is geworden. Voor Scope 1 hanteren we de volgende decarbonisatiehefbomen:

Energie-efficiëntie (LT)
  • Beperken van de energiebehoefte: Gefaseerd verlagen we in 900 gasontvangstations de aanvoerdruk en de afgiftetemperatuur van het gas. Daarnaast laten we de ketelwatertemperatuur variëren aan de hand van de actuele warmtevraag. Hiermee is het totale gasverbruik op Nederlandse gasontvangstations teruggebracht. Daarnaast overwegen we de bestaande cv-ketels op gasontvangstations te vervangen door een hybride warmtepompsysteem. De daarin opgenomen gasgestookte ketels hoeven dan alleen nog bij hoge gasdoorzetten, bijvoorbeeld in de winter, bijgeschakeld te worden. In de komende tijd moet blijken of dit concept haalbaar is op gasontvangstations, bijvoorbeeld omdat we afhankelijk zijn van grotere elektriciteitsaansluitingen.

  • Energie-efficiënte componenten (ST): Het inkopen van goederen met een hogere brandstofefficiëntie, bijvoorbeeld machine-componenten met minder bewegingsweerstand.
Voorkomen van uitstoten van emissies (LT)
  • LDAR-programma: Met ons leak detection and repair-programma (LDAR) sporen we lekkages in verbindingen en appendages op bij compressorstations, gasontvangstations, meet- en regelstations en afsluiterlocaties. We maken hierbij gebruik van de NEN-EN 15446 meetmethode die is ontwikkeld door het Environmental Protection Agency (EPA). Het LDAR-programma wordt de komende jaren onverminderd voortgezet, omdat lekkages altijd kunnen optreden. Door dit programma te handhaven, beperken we methaanemissies. 

  • Taskforce BERK: In de periode begin 2023-medio 2025 versnellen we ons LDAR-programma met een tijdelijke taskforce. Taskforce BERK (Beheerste Emissie Reductie Koers) heeft als doelstelling om methaanlekkages substantieel terug te dringen. Als uitgangspunt geldt dat er geen methaan geëmitteerd wordt, tenzij het technisch of om veiligheidsredenen niet anders kan. Hiermee maken we Gasunie ook klaar voor de Methaanverordening van de Europese Commissie, die begin augustus 2024 van kracht is geworden. Deze nieuwe wetgeving stelt eisen aan de frequentie van lekkagedetectie en aan de reparatiesnelheid.
Technologische emissiereductie (MT)
  • Mobiele hercompressie: GTS gebruikt een mobiele hercompressie-unit waarmee we gas, dat anders zou moeten worden afgeblazen, hercomprimeren en in een andere leiding overbrengen. In 2024 is door hercompressie 1,9 miljoen m3 (2023: 0,8 miljoen m3) terug in het netwerk gebracht. Hiermee hebben we in 2024 de emissie van 32 kton CO2eq vermeden. 

  • Verdringen met stikstof: Een manier om het afblazen van aardgas uit een leiding te voorkomen, is verdringing met stikstof waarbij het aardgas wordt overgebracht in een ander deel van de leiding. Tot op heden hebben we van deze techniek nog geen gebruik gemaakt. Dit gaan we op korte termijn voor het eerst toepassen bij het herbestemmen van gasleidingen voor ons nieuwe waterstofnetwerk. We hebben de techniek inmiddels opgenomen in het specifieke beleidsstuk methaanemissies.

  • Affakkelen: Als hercompressie niet mogelijk is, biedt affakkelen de mogelijkheid om de milieueffecten van het methaan in het aardgas te verminderen door dit te verbranden. In 2024 is 1.129.832 m3 aardgas afgefakkeld (2023: is 342.791 m3). Door daar waar mogelijk af te fakkelen in plaats van af te blazen, hebben we in 2024 een milieuwinst van 16,4 kton CO2eq gerealiseerd.

  • Mini-hercompressie units: De hercompressie-unit heeft een relatief hoge druk tot waarop hij kan reduceren. GUD gebruikt mini-hercompressie-units die tot een lagere druk kunnen reduceren waardoor minder aardgas overblijft dat we affakkelen of afblazen, wat leidt tot een vermindering van de (methaan) emissies.

  • Emissievrij regelen: Bij nieuwbouw of renovatie passen we in het net van GTS geen gas-emitterende regelaars meer toe. We gaan pneumatisch aangedreven componenten als drukregelaars en flowregelaars vervangen. Tot 2029 vervangen we alle emitterende regelapparatuur door niet-emitterende varianten.
Uitgebruikname van activa (MT)
  • Elektrisch aangedreven compressie: Voor alle operationele keuzes is de emissiereductie een verplicht selectiecriterium. Waar technisch en financieel mogelijk, zetten we elektrisch aangedreven compressie in boven met gas aangedreven compressie. Bij GUD gaan we op de locatie Rysum twee gasgestookte compressoren vervangen door elektrische. Op de locatie Achim West wordt in 2026 een nieuw elektrisch aangedreven compressorstation operationeel. Hierdoor daalt het gasverbruik van GUD aanzienlijk.

  • (Tijdelijk) buiten bedrijf stellen van compressorstations (MT): Door afname van het gasverbruik en/of een lagere export naar omringende landen zijn bepaalde stations in het netwerk van GTS en GUD niet meer nodig zijn voor het gastransport. Deze stations worden (tijdelijk) buiten bedrijf gesteld. GTS heeft een programma opgestart om een aantal stations te ontmantelen: Uitgebruikname van Grote Installaties (UGI). Hiermee willen we voorkomen dat we aan klanten kosten doorbelasten voor installaties die we niet meer gebruiken. De gebouwen en installaties worden verwijderd maar de terreinen blijven wel behouden. Ze krijgen een andere functie, bijvoorbeeld als afsluiterlocatie. In de toekomst kunnen ze mogelijk dienen als locatie voor compressie van groen gas of waterstof. Met het oog op de doelstellingen op het gebied van circulariteit en herinzet van onze activa schenken we aandacht aan mogelijk hergebruik van vrijgekomen materialen en onderdelen. De planning van het UGI-programma is als volgt:
Installatie Ontmanteling  
Meetstation Kootstertille 2024-2025
Compressorstation/Mengstation Schinnen 2024-2025
Compressorstation Ommen 1e trap G-Gas compressie   2025-2026
Compressorstation Alphen 2025-2026
Compressorstation Oldeboorn 2025-2026
Ommen Mengstation A 2026-2027

Afhankelijk van hoe snel de marktvraag naar aardgas daalt, kunnen we nog andere installaties (tijdelijk) buiten bedrijf stellen.

Scope 2-decarbonisatiehefbomen

Scope 2-emissies zijn de indirecte emissies van de energie die we als Gasunie inkopen. We kopen elektriciteit in voor onze elektrische compressoren en voor de productie van stikstof, waarmee we hoogcalorisch gas uit het buitenland en van Noordzeevelden converteren naar laagcalorisch gas van Groningen-kwaliteit. Ook de elektriciteit die we verbruiken op onze kantoren en installatiegebouwen valt binnen deze categorie. Naast elektriciteit kopen we warmte in die met name wordt gebruikt voor het hervergassen van LNG. De maatregelen in Scope 2 blijven voor ons belangrijk totdat de emissies nagenoeg tot nul zijn gereduceerd of verdere reductie niet meer mogelijk is, met een voortdurende focus op haalbare en betaalbare reductiemaatregelen.

Verduurzamen energiebron
  • Vergroenen van eigen elektriciteitsgebruik (KT): Voor 2024 is het elektriciteitsgebruik volledig vergroend. In 2024 hebben we voor onze Nederlandse activiteiten GvO's van Europese windmolenparken aangekocht. In Duitsland werd in 2024 de volledige elektriciteitsbehoefte afgedekt met elektriciteit uit duurzame bronnen. Door deze acties bestaat onze Scope 2-voetafdruk met name uit de emissies van ingekochte warmte voor onze gasontvangstations. Voor de ingekochte warmte zijn namelijk geen vergroeningsmogelijkheden.
     
  • Power Purchase Agreements (PPA's) (MT): Door een vijfjarig contract dat we hebben afgesloten met Greenchoice komt vanaf 2024 een kwart van ons elektriciteitsgebruik (250 GWh) direct van Nederlandse windparken. De CFE-score die hiermee behaald werd was 27%, wat hoger is dan de doelstelling van 25%. De CFE-score is de mate waarin elk uur van het elektriciteitsverbruik van Gasunie wordt gematcht met duurzame inkoop uit lokale bronnen.  Een hogere CFE-score (carbon free energy) betekent meer gebruik van duurzame opgewekte energie op het moment dat deze geproduceerd wordt. Dit wordt onder anderen bereikt door het stroomverbruik af te stemmen op de opwek van duurzame energie. De komende jaren willen we meer PPA’s gaan afsluiten. Door groene stroom in te kopen van de bron, ontstaat er een directe koppeling tussen ons verbruik en de opwek, wat een kwaliteitsverbetering is ten opzichte van het vergroenen van elektriciteitsinkoop met GvO’s.

Scope 3-decarbonisatiehefbomen

Scope 3 is de derde en breedste rapportagecategorie van het Greenhouse Gas (GHG) Protocol. Deze scope omvat de uitstoot in de waardeketen van Gasunie, oftewel alle indirecte emissies van broeikasgassen die gerelateerd zijn aan upstream- en downstream­activiteiten in onze waardeketen, die verband houden met onze eigen bedrijfsactiviteiten.

Gasunie rapporteerde tot nu toe maar een beperkt deel van de Scope 3-emissies in zijn openbare rapportage: emissies van zakenreizen, woon-werkverkeer* en ook emissies van de productie van de stikstof die we inkopen. In 2024 hebben we voor het eerst het geheel van onze Scope 3-emissies in inzichtelijk gemaakt voor alle categorieën in overeenstemming met het GHG Protocol, met 2023 als basisjaar vanaf waar we reducties berekenen. Daarbij hebben we ernaar gestreefd om zoveel mogelijk hoogwaardige, primaire-activiteitgegevens en emissiefactoren te verzamelen die worden verstrekt door leveranciers.

* De Gasunie Green Teams (een groep van Gasunie-werknemers die duurzaamheidsinitiatieven initieert) studeert op het aanbieden van gratis openbaar vervoer voor woon-werkreizen en het fiscaal vriendelijk aanschaffen van een woon-werkfiets.

De belangrijkste Scope 3-emissies van Gasunie zijn:

  • Emissies van ingekochte diensten en goederen: Deze bestaan met name uit pijpleiding-onderhoudsactiviteiten om de veiligheid en betrouwbaarheid van ons netwerk te garanderen. De emissies van de productie van stikstof die we inkopen vormen ook een aanzienlijk deel van deze categorie. 
  • Emissies uit ingekochte kapitaalgoederen: Deze bestaan met name uit activiteiten in infrastructuurontwikkeling (aankoop van stalen buizen en constructie activiteiten) waarmee we nieuwe infrastructuur ontwikkelen, met name projecten met waterstof- en CO2-pijpleidingen. 
  • Upstream-emissies van verbruikte energie: Gasunie verbruikt veel energie om de druk in het hogedruknetwerk te handhaven en deze energie moet in het begin van de keten gewonnen worden waarbij emissies ontstaan.

Op basis van onze inventarisatie hebben we in 2024 hebben we een routekaart opgesteld met maatregelen voor Scope 3-emissiereductie die we willen nemen plus de verwachte besparingen, kosten en implementatietijd van deze maatregelen. Ook hebben we een Scope 3-doel geformuleerd voor 2030 en 2035 met 2023 als basisjaar, wat kan helpen om reductieplannen te versnellen en te sturen. De eerste resultaten van onze Scope 3-emissiereductie verwachten we in 2025. In totaal denken we dat ons maximale Scope 3-emissie reductiepotentieel ruim 200 kton CO2eq is (-57%). Dit verwachten we te kunnen halen door het onderstaande pakket aan maatregelen te nemen.

Energy efficiëntie
  • Warmtepompen (LT): Door het installeren van warmtepompen op gasontvangstations worden emissies vermeden die ontstaan bij de winning aardgas.
  • IT-vergroening (MT): Het vergroenen van het IT-elektriciteitsgebruik van handelsplatforms waarin Gasunie een aandeel heeft.
  • Deelnemingen (MT): Het verminderen van emissies van pijpleidingen bij deelnemingen van GUD en van Gate terminal waarin Gasunie geen operationele controle heeft.
Voorkomen van uitstoten van emissies
  • Inkoopbeleid (MT): Gasunie heeft in 2024 een inkoopbeleid vastgesteld om broeikasgascriteria op te nemen in al onze nieuwe aanbestedingen. Alleen leveranciers die kunnen aantonen dat ze ambitieuze klimaatmaatregelen nemen en doelen stellen voor het koolstofarm maken van hun economie, krijgen nieuwe contracten. 
  • Interne koolstofprijs (LT): In 2024 hebben we een langetermijnaanbesteding voor de levering van stalen pijpleidingen uitgeschreven waarbij we voor het eerst de interne koolstofprijs (ICP) als een van de gunningscriteria in mini-tenders hebben gebruikt.
  • Investeringsbeleid (LT): We zijn gestart met het ontwikkelen van een duurzaam investeringsbeleid om de groei van emissies vanuit toekomstige energietransitieprojecten te voorkomen.
  • Reisverkeer (KT): In 2024 hebben we een onderzoek uitgevoerd naar gedrag en voorkeuren van Gasunie-medewerkers voor woon-werkverkeer en zakenreizen. In 2025 willen we ov-kaarten gaan verstrekken aan alle werknemers van Gasunie in Nederland, zodat medewerkers vaker kiezen voor het openbaar vervoer (ov) voor hun woon-werkverkeer en hun dienstreizen.
Technologische emissiereductie
  • Vlamboogoven (MT): Overschakelen op buisleidingen gemaakt van schrootstaal dat is geproduceerd met behulp van een vlamboogoven. De eerste pilot-partij van dit circulaire staal van Mannesmann Line Pipe is inmiddels geleverd. Wanneer we gerecycled metaal gebruiken, is die uitstoot tot wel 80% lager. De eerste pilot stelt ons in staat om de haalbaarheid en opschalingsopties te testen, de prijsverschillen van de leveringsopties te begrijpen en verifieerbare gegevens te verkrijgen over de circulariteit van dit materiaal. We zijn ook in onderhandeling met andere leveranciers voor soortgelijke pilots.
  • DRI-techologie (LT): Wanneer deze technologie commercieel haalbaar wordt, willen we overschakelen over op staal geproduceerd door waterstofgebaseerde DRI-technologie in plaats van aardgasgebaseerde DRI-technologie, waardoor ijzer tegen minder CO2-emissies uit ijzererts kan worden gehaald.
Verduurzamen energiebron
  • Bouwplaatsen (MT): Creatie van emissievrije bouwplaatsen door te werken met bouwmachines met geen of lage koolstofuitstoot. In onze nieuwe inkoopstrategie voor engineering & werken wordt op duurzaamheidsvlak nadrukkelijk samenwerking gezocht met aannemers en ingenieursbureaus. Samen met onze partners willen we op schone wijze bouwen aan de infrastructuur voor duurzame energie.
  • Stikstof (LT): GTS gebruikt stikstof om hoogcalorisch gas om te zetten naar laagcalorisch gas (pseudo-Groningen-gas), dat geschikt is voor Nederlandse kleinverbruikers. Met leveranciers waar we stikstof van kopen, komen we zoveel mogelijk overeen dat ze de hiervoor ingezette energie vergroenen door de aankoop van Garanties van Oorsprong.
Uitgebruikname van activa
  • Compressie (MT): Vervangen van gasaangedreven compressoren door compressoren op elektriciteit bij Gasunie Deutschland. Hierdoor worden emissies vermeden die ontstaan bij de winning aardgas.

Middelen

We werken op basis van (risico)efficiëntie zoals vastgelegd in onze risicomatrix. Daarin wordt aan het effect van emissie een financiële waarde gegeven en die waarde bekijken we periodiek. We blijven continue kijken of het mogelijk is om binnen de kaders van ons risico-gebaseerde asset management deze doelstelling verder aan te scherpen, onder andere door intensief te zoeken naar innovatieve technieken en werkwijzen.

We steken veel tijd in het verbeteren van de volledigheid, juistheid, tijdigheid en traceerbaarheid van de gerapporteerde emissiehoeveelheden. In 2024 loopt ons programma Emissies in Kaart (EIK). Daarmee koppelen we software voor registratie, rapportage en beheer van onze emissies aan onze inkoop-softwaresystemen zodat we een constant en volledig beeld krijgen van onze emissies in alle scopes. Waar dat mogelijk is, scherpen we vervolgens onze jaarplannen aan.

Zoals eerder beschreven, wil Gasunie in het kader van haar Strategie 2030 een bedrag van € 12 miljard investeren. Van dit bedrag is een derde bestemd voor onderhoud aan en vernieuwing van onze aardgas-infrastructuur waar ook de emissie-reducerende investeringen deel van uitmaken.

Onze emissiereductieplannen maken deel uit van de EU taxonomie activiteit 4.14 Transmissie- en distributienetwerken voor hernieuwbare en koolstofarme gassen. In 2024 is er € 42,2 miljoen capex en € 6,3 miljoen opex opgenomen onder activiteit 4.14 met betrekking tot emissiereductieplannen.

Meetbare doelen

Gasunie heeft momenteel aan zichzelf de volgende meetbare doelen gesteld. Deze doelstellingen kunnen in de loop van de tijd opwaarts of neerwaarts worden bijgesteld. Jaarlijks beoordelen we de voortgang op de doelen en stellen we de voortgang waar nodig bij.

Waar het mogelijk is, gebruiken we bij het formuleren van doelstellingen de criteria die gelijkenis vertonen met die van het Science Based Targets initiative (SBTi). Zodra deze sectorspecifieke standaard beschikbaar komt, zullen we deze bestuderen en beoordelen hoe deze past binnen het businessmodel en strategie van Gasunie.

Ons 2030-doel op methaanemissies, ons 2030-doel op Scope 1 en marktgebaseerde Scope 2-emissies en ons Scope 3-doelen voor 2030 en 2035 zijn gevalideerd door middel van een second party opinion door een externe partij (niet zijnde de assurance provider) in het kader van het Sustainability-Linked Bond-raamwerk (editie 2025).

Methaanemissies

Onze methaanemissies (CH4) moeten in 2030 onder de 70 kiloton (kton) CO2eq liggen. Dit is een daling van 49% ten opzichte van basisjaar 2020. Van dit doel moeten de Nederlandse assets van Gasunie 50 kton voor hun rekening nemen en de Duitse assets 20 kton. Dit doel is niet gerelateerd aan de ontwikkeling van onze transportvolumes. Onze methaanemissies vormen een belangrijk onderdeel van onze Scope 1-emissies.

Scope 1 en marktgebaseerde Scope 2-emissies

In een jaar dat we veel aardgas vervoeren, liggen onze emissies hoger dan in een jaar dat we minder aardgas vervoeren. Daarom hebben we voor de combinatie van Scope 1 en marktgebaseerde Scope 2 een relatief doel afgesproken, uitgaande van een opgeteld transportvolume van GTS en GUD dat gelijk is aan dat van basisjaar 2020 (1.085 TWh).

In formulevorm wordt dat:

CO2eq [kton] = 70 [kton CO2eq] + (0,137 × transportvolume [TWh])

In 2020 emitteerden we Scope 1 + Scope 2 (marktgebaseerd) in totaal 330 kton CO2eq. In 2030 mogen deze emissies niet hoger liggen dan 219 kton op basis van gelijkblijvende volumes; wat neerkomt op een daling met 34%.

Scope 3-emissies

Het grootste deel van de Scope 3-emissies van Gasunie wordt veroorzaakt door de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur om de energietransitie mogelijk te maken. Omdat we steeds meer energietransitieprojecten gaan uitvoeren, gaan we steeds meer goederen en diensten inkopen, waardoor onze Scope 3-emissies toenemen. Met dat in gedachten heeft Gasunie een reductiedoelstelling voor koolstofintensiteit aangenomen die 77% van alle Scope 3-emissies dekt.

De volgende categorieën vallen onder de Scope 3-doelstelling van Gasunie: emissies van de productie en het transport van ingekocht staal, stikstof, brandstoffen en elektriciteit en emissies van ingekochte bouwdiensten en investeringen. Gasunie streeft naar een reductie van de Scope 3-emissies van 51,6% in kgCO2eq per euro aan inkoopuitgaven in 2030 en een reductie van 66,3% in 2035 ten opzichte van het basisjaar 2023.

Deze streefwaarde is een economische intensiteitsdoelstelling uitgedrukt in kgCO2eq per uitgegeven euro, waardoor groei in de uitgaven mogelijk is terwijl de impact op het klimaat wordt geminimaliseerd. De Scope 3-doelstellingen zijn berekend met behulp van de door SBTi voorgeschreven berekeningstool voor de validatie van klimaatdoelstellingen. We hebben de haalbaarheid van deze doelstellingen getest door de reductiemaatregelen en hun maximale reductiepotentieel te identificeren op basis van externe marktontwikkelingen en industriële decarbonisatiemogelijkheden. Hierin hebben we aannames gemaakt die we samen met onze leveranciers en partners moeten testen.

Ons Scope 3-ambitieniveau draagt bij aan heb beperken van de opwarming van de aarde tot minder dan 2°C*. Het voorgestelde tijdsbestek voor de doelstelling is 2023-2030, met een extra doelstelling voor 2035 voor een toekomstig vast te stellen net zero-doel.

* Dit is de zogeheten WB2D (well-below 2°C) pathway (SBTi). Het Science Based Targets initiative verwacht een lagere ambitie van bedrijven op Scope 3 (vergeleken met Scope 1 en 2). Dat is vanwege de vele uitdagingen in het reduceren van emissies in de waardeketen, zoals databeschikbaarheid en gebrek aan invloed op leveranciers.

We hebben onze reductiedoelen ontwikkeld op basis van SBTi-normen en -richtlijnen. SBTi vereist dat bedrijven ten minste twee derde van de totale Scope 3-emissies opnemen in hun broeikasgasreductiedoelstellingen voor de korte termijn. Gasunie heeft besloten om de doelstelling voor Scope 3-emissies op korte termijn te beperken tot bronnen die verantwoordelijk zijn voor 77% van de Scope 3-emissies in 2023. De voorgestelde doelstelling kunnen we nog niet laten valideren door SBTi omdat Gasunie meer dan 50% van haar inkomsten uit transport van fossiele brandstoffen haalt. Dit gaat waarschijnlijk veranderen na de lancering door het SBTi van een zogeheten oil & gas sector sector standard.

Omdat Gasunie het gas dat we transporteren niet bezit of verkoopt, worden de emissies van het gebruik van gas niet meegenomen in onze Scope 3-inventarisatie en doelstelling. Op dit punt wijken we af van de algemene richtlijnen van het SBTi. Toch vinden we het belangrijk om een beeld te geven van de klimaatimpact die wordt veroorzaakt door het eindgebruik van gas door onze klanten. We rapporteren regelmatig over deze impact aan de Nederlandse autoriteiten. De emissies bij eindgebruikers door verbranding van het aardgas dat we in 2024 transporteerden, hebben we vastgesteld op 179,5 Mton CO2eq (2023: 196,7 Mton CO2eq).

Realisatie van onze doelen

Ons Scope 3-doel hebben we onlangs geformuleerd, dus daar kunnen we nog geen uitgebreide voortgang op rapporteren. Onze Scope 3-emissies in 2024 en 2023 (basisjaar) zijn opgenomen in de Appendix Duurzaamheidsverslaggeving. Op het totaal van onze Scope 1- en Scope 2-emissies kunnen we wel voortgang rapporteren. Deze willen we in 2030 met 34% hebben teruggebracht ten opzichte van 2020, uitgaande van gelijkblijvende transportvolumes van Gasunie Nederland en Duitsland. Omdat de transportvolumes van invloed zijn op de omvang van de emissies, hanteren we de volgende formule: CO2eq [kton] = 70 [kton CO2eq] + (0,137 × transportvolume [TWh]).

In 2020 transporteerden Gasunie Nederland en Gasunie Deutschland samen 1.085 TWh aardgas. Bij een ongewijzigde transporthoeveelheid betekent dit niet meer dan 219 kton CO2eq in 2030 op corporate niveau. Het aandeel methaanemissie mag daarin niet meer dan 70 kton CO2eq zijn (ongeacht de transporthoeveelheid), waarvan 50 kton CO2eq in Nederland en 20 kton CO2eq in Duitsland ten opzichte van 2020.

Ten tijde van het vaststellen van dit doel namen we aan dat het ‘global warming potential’ (GWP*) van een kiloton methaan 25x hoger lag dan van een kiloton CO2. Maar methaan blijkt een schadelijker broeikasgas dan gedacht. Op basis van nieuw wetenschappelijk inzicht is het GWP in 2022 aangepast naar 28. We hebben daar onze formule niet op aangepast, waardoor ons reductiedoel ambitieuzer is geworden.

* Om de invloed van de verschillende geëmitteerde broeikasgasemissies op te kunnen tellen, rekenen we emissies om naar CO2eq. De emissiefactoren die we hier voor gebruiken zijn afkomstig uit gerenommeerde databases, zoals emissiefactoren.nl voor Nederland en internationale equivalenten, waar van toepassing. Voor wat betreft de broeikasgasemissies gaat het niet alleen om methaan maar ook CO2 ten gevolge van verbranding van fossiele brandstoffen en in geringe mate ook om koelmiddelen, SF6 en diesel. De omrekening is gebaseerd op het Global Warming Potential (GWP100), met 100 jaar als tijdbasis. De rekenwaarde voor het GWP100 volgt de waarde die door de Nederlandse overheid is voorgeschreven. De waarde voor CO2 bedraagt momenteel 1 en voor methaan 28.

Ons methaanemissiedoel

In 2024 is het ons gelukt om op koers te blijven voor het bereiken van ons methaanemissiedoel. Onze methaanemissie bedroeg in 2024 106,1 kton CO2eq. tegen 122,1 kton CO2eq. in 2023.

Onze methaanemissies in 2024: op koers om ons reductiedoel in 2030 te halen
Ons Scope 1+2-doel 

In 2022 namen we de EemsEnergyTerminal in gebruik. De grote hoeveelheid energie die nodig is om deze LNG-terminal te laten werken, zorgt ervoor dat we niet langer op koers liggen om ons 2030-reductiedoel voor Scope 1 en 2 te halen.

Onze totale CO₂-emissies in 2024: niet op koers om ons reductiedoel in 2030 te halen

In juni 2024 maakten we bekend dat we omwille van leveringszekerheid overwegen om de exploitatie van de EemsEnergyTerminal te verlengen tot na 2027. Dit zou een blijvende verhoging betekenen van onze Scope 1+2 emissies, waarmee het emissiedoel voor 2030 buiten bereik komt te liggen; tenzij we ook voor de doorstartende EemsEnergyTerminal een fors emissiereductiepakket kunnen opstellen. We beraden ons momenteel op deze situatie en onderzoeken welke emissiereductiemogelijkheden er bij een exploitatieverlenging vanaf 2027 haalbaar zijn.

De daling ten opzichte van 2023 wordt voornamelijk veroorzaakt door de inzet van de EemsEnergyTerminal. Voor de regassificatie van LNG is warmte nodig. Deze warmte wordt geleverd uit het havenwater en warmte dat wordt opgewekt door boilers op de wal. In 2023 werd de warmte tot halverwege het jaar nog geleverd door scheepsgeneratoren. In 2024 was de energiebehoefte van de EemsEnergyTerminal 42% lager dan in 2023. In totaal heeft de EemsEnergyTerminal 35% minder LNG doorgezet dan in 2023.

We zijn ons er van bewust dat de inzet van de EemsEnergyTerminal het halen van onze emissiereductiedoelen mogelijk in de weg staat. Een beoordeling van deze potentiële locked-in GHG-emissies hebben we nog niet uitgevoerd.

Onze emissies in 2024, onderverdeeld naar scope
Location based

Dit cijfer is gebaseerd op de uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt door de productie van elektriciteit in de regio waar het elektriciteitsverbruik plaatsvindt. Het locatie-gebaseerde cijfer wordt berekend door vermenigvuldiging van het elektriciteitsverbruik (verbruik uitgedrukt in kWh) met de CO2-emissiefactor elektriciteit conform de lijst CO2-emissiefactoren.

Market based

Om dit cijfer te berekenen, moeten we ons baseren op de broeikasgasemissies veroorzaakt door de energie-installaties waarvan de gekochte elektriciteit afkomstig is. De herkomst van de elektriciteit bewijzen we door GvO’s*. In 2024 heeft Gasunie in Nederland GvO’s van Europese windmolenparken aangekocht. In Duitsland heeft Gasunie haar elektriciteitsverbruik direct groen ingekocht bij de elektriciteitsleverancier. In totaal hebben we in 2024 99,7% van onze totale Scope 2 gecompenseerd.

* Onderdeel van Hernieuwbare Energie Certificaten (RECs).

We geven zowel inzicht in locatie gebaseerde als markt gebaseerde emissies om inzicht te verkrijgen in ons energiegebruik en de wijze waarop we energie inkopen.

In de Appendix Duurzaamheidsverslaggeving hebben wij de in de ESRS voorgeschreven emissietabellen opgenomen. Ook zijn daar de gehanteerde oordelen en schattingen ten aanzien van onze scope 3 berekening opgenomen, net als informatie over ons energieverbruik en de energiemix.