Emissies
Emissies
De samenleving functioneert nog niet zonder de grootschalige inzet van fossiele brandstoffen en bijbehorende emissie van broeikasgassen. Het zijn deze emissies die in hoog tempo moeten worden afgebouwd om de opwarming van de aarde af te remmen. Terwijl we transformeren van aardgastransportbedrijf naar energie-infrastructuuronderneming, ligt er in onze dagelijkse bedrijfsvoering een noodzaak om onze CO2-voetafdruk en die van ketenpartners kleiner te maken.
Onze ambities voor voetafdrukreductie
In 2021 hebben we een concernbreed doel gesteld voor zowel onze CO2-emissies als onze methaanemissies. Onze doelstelling in 2030 is gerelateerd aan het basisjaar 2020. Het basisjaar 2020 is een voldoende recent jaar met betrouwbare en actuele data. Met deze concernbrede doelstelling kunnen derden onze totaalprestatie vergelijken met de totaalprestatie van andere netbeheerders.
Ons methaanreductiedoel
Bij het beheer en onderhoud van onze infrastructuur komt methaan (CH4) vrij. Dat laatste gebeurt bij het starten en het stoppen van compressoren, het aansturen van apparatuur met aardgasdruk (pneumatische componenten), bij werkzaamheden aan het transportnet, en bij lekkages in koppelingen, flenzen en afsluiters op compressorstations, gasontvangstations, meet- en regelstations en afsluiterlocaties. Methaan is een sterk broeikasgas.
Onze uitstoot van methaan moet in 2030 onder de 70 kton CO2eq liggen. Door de verhoging van de omzettingsfactor van methaan (GWP, zie Kader Aanpassing in berekening schadelijkheid methaanemissies) in 2022 hebben we ook voor de jaren 2020 en 2021 de CO2-equivalentenberekening voor methaan aangepast in onze verslaggeving. Door vast te houden aan het doel in 2030 betekent dit dat we de komende jaren bij GWP=28 meer methaan moeten reduceren dan bij een GWP=25 het geval zou zijn geweest.
Realisatie tot dusver
De methaanuitstoot in 2023 is 122 kton CO2eq (GWP=28). Dit is een daling ten opzichte van 2022 toen de methaanuitstoot 135 kton CO2eq (GWP=28) was. In Nederland is de methaanemissie van Gasunie iets gestegen ten opzichte van 2022. De stijging komt voornamelijk door de inzet van de EemsEnergyTerminal. De elektriciteit die nodig is voor de processen op de schepen werd in de eerste helft van 2023 geleverd door scheepsgeneratoren. Deze worden aangedreven door motoren die op LNG lopen. Deze motoren veroorzaken methaanemissies. In de tweede helft van het jaar draaiden de schepen in de Eemshaven niet meer op hun eigen generatoren maar op elektriciteit vanaf de wal. In Duitsland is onze methaanemissie in 2023 lager dan in 2022. Dat komt vooral doordat er met de gegevens van de laatste meetcampagne betere emissiefactoren konden worden toegepast.*
* Emissiefactoren geven een inschatting van de milieu-impact van verschillende materialen, producten, diensten en processen. Bijvoorbeeld het aantal kilogrammen methaanuitstoot per tijdseenheid van een regelaar. Emissiefactoren worden soms ontleend uit de literatuur maar vaak worden betrouwbaardere emissiefactoren verkregen door zelf metingen uit te voeren.
Onze methaanemissies in 2023: zijn op koers om ons reductiedoel in 2030 te halen
We zijn van mening dat het methaanemissiedoel van 70 kton CO2eq in 2030 nog steeds binnen bereik is. Het laat ons de uitdaging om voor 2030 nog eens 52 kton CO2eq te realiseren. Onze methaanemissiereductie-projecten gaan de komende jaren resultaat opleveren. Daarnaast willen we voor het jaar 2030 een aantal emitterende activiteiten beëindigen. We gaan pneumatisch aangedreven componenten als drukregelaars en flowregelaars vervangen. Ook verwachten we een aantal grote installaties uit bedrijf te nemen.
Ons CO2-reductiedoel
Voor het transport van aardgas is energie nodig. Deze energie gebruiken we om het gasnet op druk te houden, voor het mengen van aardgas met stikstof en om wrijvingsverliezen tijdens transport te compenseren. Gasunie zet hiervoor aardgas en elektriciteit in. De verbranding van dit aardgas en de opwekking van deze elektriciteit zorgt voor emissies van CO2.
Onze totale CO2eq-uitstoot (dus inclusief methaanemissies) als gevolg van ons aardgastransport (scope 1+2 market-based) willen we in 2030 met minimaal 34% hebben teruggebracht ten opzichte van 2020, uitgaande van gelijkblijvende transportvolumes*. In formulevorm wordt dit CO2eq (kton) = 70 (kton CO2eq) + (0,137 × transportvolume).
* Bij lagere transportvolumes zakt ons reductiedoel gemeten in kilotonnen CO2eq in absolute zin dus ook.
Realisatie tot dusver
De gerealiseerde waarde voor 2023 is 490 kton CO2eq gebaseerd op 973 TWh getransporteerd. Dat is een significante toename ten opzichte van de 390 kton CO2eq van 2022 gebaseerd op 1.108 TWh. We liggen hiermee niet op koers om ons doel voor 2030 te halen. Deze situatie is voor het grootste deel toe te schrijven aan de inzet van de EemsEnergyTerminal. Voor de hervergassing van het LNG gebruiken we naast zeewater warmte van de Eemshavencentrale van RWE. De CO2-emissiefactor die aan de warmte van de centrale gekoppeld is, is hoog. Ook heeft de inzet van de eigen generatoren van de schepen, omdat de walstroomvoorziening nog niet klaar was, in de eerste paar maanden van het jaar geleid tot een hogere methaanemissie*.
* Voor onze sustainability-linked obligaties (SLB’s) telt de inzet van EemsEnergyTerminal niet mee, aangezien deze entiteit ten tijde van het opstellen van het SLB-framework nog niet was opgericht.
Onze totale CO2-emissies in 2023: tijdelijk niet op koers om ons reductiedoel in 2030 te halen
We zijn van mening dat ons reductiedoel voor onze totale CO2eq-uitstoot in 2030 nog altijd binnen bereik is, omdat we verwachten dat een aantal methaan-emitterende installaties (bijvoorbeeld de EemsEnergyTerminal) voor 2030 uit bedrijf wordt genomen.
Gasunie en SBTi
Gasunie wil zich graag aansluiten bij het Science Based Targets initiative (SBTi); een organisatie die controleert of bedrijven met hun klimaatdoelen het ‘1,5°C-scenario’ halen. Op dit moment is dit nog niet mogelijk, omdat de SBTi-richtlijnen voor de olie- en gasindustrie nog in ontwikkeling zijn.
Internationale samenwerking in methaanreductie
We nemen deel aan de werkgroepen van het Oil and Gas Methane Partnership (OGMP). Hierin maken energiebedrijven vrijwillige afspraken over het meten, berekenen en rapporteren van methaanemissies. Gasunie rapporteert voor haar operationele activa over verslagjaar 2023 de methaanemissies volgens de hoogste OGMP-rapportagestandaard (de zogeheten Gold Standard).
Gasunie verwacht dat in 2024 een verordening van de Europese Commissie van kracht wordt om methaanemissies terug te dringen. In de verordening wordt onder andere gesproken over het terugdringen van afblazen en flaren tot strikt noodzakelijke situaties en een aanscherping van het LDAR-programma (leak detection and repair). De wijzigingen in het LDAR-programma gaan leiden tot hogere inspectiefrequenties en korte reparatietijden-eisen. Gasunie heeft een actieve bijdrage geleverd aan het tot stand komen van de concept-verordening.
Verdere activiteiten in 2023 waren:
Onze emissierapportage
We rapporteren onze CO2-emissies in drie groepen (scopes). De CO2-voetafdruk wordt hierbij uitgedrukt in CO2-equivalenten. We berekenen de bijdrage aan het broeikasgaseffect in koolstofdioxide-equivalenten, afgekort CO2eq. We rapporteren en evalueren onze emissies intern meerdere keren per jaar. Gasunie hanteert de operational control-methode voor het rapporteren over CO2-emissies.
De CO2–emissies van Gasunie volgens het GHG Protocol (in kilotonnen CO2eq)*
-
Locatiegebaseerd
Dit cijfer is gebaseerd op de uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt door de productie van elektriciteit in de regio waar het elektriciteitsverbruik plaatsvindt. Het locatie-gebaseerde cijfer wordt berekend door vermenigvuldiging van het elektriciteitsverbruik (verbruik uitgedrukt in kWh) met de CO2-emissiefactor elektriciteit conform de lijst CO2- emissiefactoren.
-
Marktgebaseerd
Om dit cijfer te berekenen, moeten we ons baseren op de broeikasgasemissies veroorzaakt door de energieinstallaties waarvan de gekochte elektriciteit afkomstig is. De herkomst van de elektriciteit bewijzen we door Garanties van Oorsprong (GvO’s). In 2023 heeft Gasunie in Nederland GvO’s van Europese windmolenparken aangekocht. In Duitsland heeft Gasunie haar elektriciteitsverbruik direct groen ingekocht bij de elektriciteitsleverancier.
-
Scope 1
Dit zijn alle emissies die direct het gevolg zijn van onze eigen activiteiten. Denk aan de CO2-uitstoot van compressoren, eigen gasverbruik voor verwarming van gebouwen en eigen gasverbruik voor de verwarmingsketels op gasontvangstations. In deze categorie vallen ook onze CO2-equivalenten aan methaanuitstoot en fluorkoolwaterstoffen (HFK’s, voor koelprocessen).
-
Scope 2
Dit zijn de indirecte emissies van de energie die is ingekocht. We kopen elektriciteit in voor onze elektrische compressoren en voor de productie van stikstof, waarmee we hoogcalorisch gas uit het buitenland converteren naar laagcalorisch gas van Groningen-kwaliteit. Ook de elektriciteit die we verbruiken op onze kantoren en installatiegebouwen valt binnen deze categorie. We vergroenden in 2023 alle elektriciteit die we inkochten door de aankoop van Garanties van Oorsprong (GvO's). Dit gaat in 2024 veranderen. Naast elektriciteit kopen we ook warmte in die met name wordt gebruikt voor het hervergassen van LNG.
-
Scope 2
Scope 2-emissies zijn op basis van de marktgebaseerde-methode opgenomen. De locatiegebaseerde gegevens van de aangekochte elektriciteit binnen scope 2 zijn: 339 kton CO2eq in 2022 en 277 kton CO2eq in 2023. Voor 2023 is het elektriciteitsgebruik volledig vergroend.
-
Scope 3
Scope 3 omvat alle indirecte broeikasgasemissies die verband houden met de upstream- of downstreamactiviteiten in onze waardeketen en die vallen buiten onze directe controle. Ten behoeve van dit jaarverslag, houden we dezelfde (zeer beperkte) hoeveelheid scope 3-activiteiten aan die in de afgelopen jaren al werden gerapporteerd: emissies van zakenreizen, woon-werkverkeer en ook emissies van de productie van de stikstof die we inkopen. De kwaliteitsconversie van buitenlands hoogcalorisch gas naar pseudo-G gas vindt plaats met zelfgeproduceerde stikstof (scope 2) en stikstof die bij derden wordt ingekocht (scope 3).
-
Scope 3
De reden is dat we voor een volledige scope 3-rapportage de levenscyclus-CO2-uitstoot van alle door ons aangekochte kapitaalgoederen in kaart moeten brengen. Dit betekent dat we veel data van leveranciers en andere partijen moeten verzamelen en controleren, waarvoor de publicatiedatum van dit jaarverslag te vroeg komt.
* In de kolomtotalen kunnen afrondingsverschillen voorkomen.
Hoe we onze emissies terugdringen
Er is ons veel aan gelegen om onze CO2-voetafdruk te reduceren. De meeste impact kunnen we daarbij maken door onze methaanemissies te verminderen. De uitstoot van een kilogram methaan staat gelijk aan de uitstoot van 28 kilo CO2.
Onze maatregelen tegen CH4-emissies
We verminderen onze methaanemissies door het toepassen van:
- Emissievrij regelen: Bij nieuwbouw of renovatie worden geen gas-emitterende regelaars meer toegepast. Tot 2029 vervangen we alle emitterende regelapparatuur door niet-emitterende varianten.
- LDAR-programma: Met ons leak detection and repair-programma (LDAR) sporen we lekkages in verbindingen en appendages op bij compressorstations, gasontvangstations, meet- en regelstations en afsluiterlocaties. We maken hierbij gebruik van de NEN-EN 15446 meetmethode die is ontwikkeld door het Environmental Protection Agency (EPA).
- Verdringen met stikstof: Een manier om het afblazen van aardgas uit een leiding te voorkomen, is verdringing met stikstof waarbij het aardgas wordt overgebracht in een ander deel van de leiding.
- Mobiele hercompressie: We gebruiken een mobiele hercompressie-unit waarmee we gas, dat anders zou moeten worden afgeblazen, hercomprimeren en in een andere leiding overbrengen. In 2023 is door hercompressie 0,8 miljoen m3 (2022: 0,9 miljoen m3) terug in het netwerk gebracht. Hiermee hebben we in 2023 de emissie van 13 kton CO2eq vermeden.
- Flaren: Als hercompressie niet mogelijk is, biedt affakkelen de mogelijkheid om de milieueffecten van het methaan in het aardgas te verminderen door dit te verbranden. In 2023 is 342.791 m3 aardgas afgefakkeld (2022: is 340.522 m3). Door daar waar mogelijk af te fakkelen in plaats van af te blazen is in 2023 een milieuwinst van 5 kiloton CO2eq (2022: 5 kiloton CO2eq) gerealiseerd.
Onze maatregelen tegen CO₂-emissies
We verminderen onze CO2-emissie door:
- Vergroenen van eigen energiegebruik: In 2023 hebben we voor onze Nederlandse activiteiten Garanties van Oorsprong (GvO's) van Europese windmolenparken aangekocht. In Duitsland wordt de volledige elektriciteitsbehoefte afgedekt met elektriciteit van Europese waterkrachtcentrales. Wat ons gasverbruik betreft, hebben we in Nederland in 2023 ruim 1,9 miljoen m3 vergroend met GvO’s. In Duitsland dekken we 1% van ons totale eigen gasverbruik met groen gas. Aanvullende volumes voor 2023 en 2024 werden in 2023 aanbesteed, maar waren nog niet beschikbaar op de markt tegen redelijke voorwaarden.
- Tijdelijk buiten bedrijf stellen van compressorstations: Als gevolg van de afname van de Groningengasproductie stellen we een aantal compressorstations tijdelijk buiten bedrijf om ze in de toekomst weer aan wenden voor de energietransitie.
- Gasontvangstations: Gefaseerd verlagen we in 900 gasontvangstations de aanvoerdruk en de afgiftetemperatuur van het gas. Daarnaast laten we de ketelwatertemperatuur variëren aan de hand van de actuele warmtevraag. Hiermee is het totale gasverbruik op Nederlandse gasontvangstations teruggebracht. Daarnaast overwegen we de bestaande cv-ketels op gasontvangstations te vervangen door een hybride warmtepompsysteem. De daarin opgenomen gasgestookte ketels hoeven dan alleen nog bij hoge gasdoorzetten, bijvoorbeeld in de winter, bijgeschakeld te worden. In de komende tijd moet blijken of dit concept bruikbaar is op gasontvangstations.
- Mobiliteit: Sinds 2021 vervangen we personenleaseauto’s die fossiele brandstoffen gebruiken door elektrische auto’s.
- Hoofdkantoor: Door het werknemersinitiatief Green Teams zijn in 2023 alle boilers op het hoofdkantoor vervangen door energiezuinige initiatieven.
- Groen inkopen van stikstofproductie bij derden: GTS gebruikt stikstof om hoogcalorisch gas om te zetten naar laagcalorisch gas (pseudo-Groningen-gas), dat geschikt is voor Nederlandse kleinverbruikers. De producent waar GTS de stikstof van koopt, heeft zijn uitstoot vergroend door GvO’s in te kopen. Dit aandeel is in 2023 circa 85% van het totale elektriciteitsgebruik dat voor de productie van de ingekochte stikstof benodigd was.
Lokale windenergie verlaagt onze emissies
Nederlandse wind voor kwart van ons stroomverbruik door contract met Greenchoice
Gasunie gebruikt veel elektriciteit om het aardgasnet op druk te houden. Ook voor het transport van waterstof, groen gas, CO2 en warmte is straks veel stroom nodig. Onze elektriciteit werd tot nu vergroend door de aankoop van Garanties van Oorsprong. Met het vijfjarige Power Purchase Agreement (PPA) dat we in 2023 met Greenchoice sloten, verandert dat. Vanaf 2024 komt een kwart van de door ons gebruikte stroom (250 GWh) direct van Nederlandse windparken.
Lokaal inkopen
Door groene stroom in te kopen van de bron, ontstaat er een directe koppeling tussen ons verbruik en de opwek. Op die manier reduceren we het deel van onze emissies dat afkomstig is uit de productie van grijze elektriciteit. Hiervoor hadden we wel een aantal kwaliteitsvoorwaarden. De stroom moest echt uit Nederland of het Nederlandse deel van de Noordzee komen, anders is er volgens de officiële definitie geen sprake van groene stroom. Met deze en andere voorwaarden werd een tender uitgeschreven. Greenchoice deed het beste aanbod.

Windafhankelijk afnemen
Bijzonder aan de afspraken met Greenchoice is dat Gasunie vanaf 2025 een zogenoemd windprofiel afneemt. Dat betekent dat we op een dag dat het hard waait meer stroom afnemen dan op een windstille dag. Hiermee stimuleren we onszelf om mee te bewegen met de wind en onze vraag aan te passen aan de opwek. Dat zal eerst nog niet vaak nodig zijn; zelfs bij harde wind wordt de inkoop via Greenchoice niet meer dan wat we gebruiken. Voor de langere termijn is dit echter een belangrijke stap richting 24/7 Carbon Free Energy (CFE).
Richting 60% CFE
24/7 CFE staat voor lokale, hernieuwbare opwek, ieder uur van de dag. Dat is niet altijd eenvoudig, maar wel essentieel voor de transitie naar een duurzamer energiesysteem. Gasunie wil in 2030 minstens 60% van haar eigen elektriciteitsverbruik op uurbasis op die manier invullen. Zo reduceren we onze emissies en zijn we minder afhankelijk van fossiele opwekking. De PPA met Greenchoice brengt het behalen van dit doel een flink stuk dichterbij.
We zijn heel blij dat we met deze samenwerking onze positie in de markt voor opwek van stroom uit wind en zon verder kunnen versterken. Met de zekerheid van zo’n grote afnemer kunnen we meer investeringen doen, zoals nieuwe zonne- en windparken aanleggen. En dat is alleen maar gunstig voor de energietransitie.