Spring naar inhoud

Nadere toelichting op de geconsolideerde jaarrekening

1. Significante aangelegenheden en gebeurtenissen in 2023

Energiemarkten en klimaat- en energietransitie

Na een ongekend turbulent 2022 als gevolg van de Russische inval in Oekraïne kenmerkt het jaar 2023 zich door meer stabiliteit. De energieprijzen zijn nog steeds hoger dan het langjarige gemiddelde, maar aanzienlijk minder volatiel ten opzichte van 2022. We hebben diverse investeringen in onze gas-infrastructuur gedaan om de veranderde gasstromen te kunnen faciliteren. De komende jaren investeren we hier verder in, om aan de leveringszekerheidsnormen te kunnen blijven voldoen. In noot 5 ‘Materiële vaste activa’ lichten we onze investeringen verder toe. 

Gasunie heeft een belangrijke rol in de Noordwest-Europese energiemarkt. We beheren, onderhouden en ontwikkelen infrastructuur voor grootschalig transport, opslag en conversie van energie. Nu is dat nog vooral aardgas. Met de energietransitie verschuift onze focus steeds meer naar CCS en waterstof. Daarnaast jagen we de ontwikkeling van technologie voor en de invoeding van groen gas aan en werken we aan de aanleg en het beheer van netwerken voor warmte. We houden rekening met meerdere toekomstscenario’s die allemaal toewerken naar een CO2-neutrale samenleving in 2050. Het is de maatschappelijke taak van Gasunie dat we de samenleving in alle scenario's kunnen bedienen met onze infrastructuur. De scenario’s zijn diepgaand uitgewerkt in de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050). De belangrijkste conclusies uit het nieuwe II3050-rapport voor ons zijn: 

  • Waterstof, groen gas, warmte en CCS worden belangrijke schakels voor een CO2-neutrale toekomst;
  • Na 2030 is er ongeveer een verdubbeling van het tot 2030 geplande waterstofnetwerk nodig. Onze bestaande gasinfrastructuur kan daar grotendeels in voorzien;
  • De opslag van waterstof is cruciaal om vraag en aanbod naar energie in de toekomst in balans te houden. Dat kan in voormalige zoutcavernes in Nederland en Duitsland;
  • Er is onderzoek nodig in hoeverre we waterstof in lege gasvelden kunnen opslaan. Zij kunnen een belangrijke rol spelen als strategische buffer en als back-up;
  • Het netwerk voor transport van CO2 is naast een kortetermijnoplossing ook een langetermijnoplossing. Op de korte termijn transporteren we afgevangen CO2 naar de opslagvelden op zee om de CO2-uitstoot te verminderen. Op de lange termijn transporteren we duurzame CO2 voor productieprocessen die nu nog op fossiele grondstoffen zijn gebaseerd.

We geloven in een duurzame toekomst met een uitgebalanceerde energiemix en een blijvende rol voor gassen die afkomstig zijn uit verschillende bronnen. Onze activa spelen hierin naar verwachting een belangrijke rol. Onzekerheden over toekomstige ontwikkelingen maken dat wij in onze jaarrekening bepaalde aannames hebben gedaan en gebruik hebben gemaakt van schattingen. Dit betreft onder meer aannames over de levensduur van ons netwerk en de bijbehorende afschrijvingstermijnen. Deze kunnen korter of langer zijn dan we nu inschatten, onder meer afhankelijk van welke activa we kunnen hergebruiken voor alternatieve aanwending en afhankelijk van het moment van uitfasering van het transport van aardgas. In noot 5 ‘Materiële vaste activa’lichten we dit nader toe. Voornoemde ontwikkelingen kunnen ook gevolgen hebben voor de hoogte van de voorziening voor saneringskosten. Afhankelijk van welke activa we kunnen hergebruiken, kan het zijn dat we meer of minder activa gaan saneren. In noot 24 ‘Overige voorzieningen’ lichten we dit nader toe.

Door onze investeringen in de energietransitie neemt ook onze financieringsbehoefte de komende jaren toe. Meerdere projecten, of onderdelen daarvan, zijn inmiddels goedgekeurd. Voor de komende jaren verwachten we een investeringsniveau van ongeveer € 1,0 miljard per jaar, wat hoger kan worden indien energietransitieprojecten sneller ontwikkeld worden. We proberen deze projecten in toenemende mate met ‘groene’ obligaties te financieren. In 2023 gaven we onze eerste groene obligatielening ter waarde van € 300,0 miljoen uit. In 2023 gaven we onze eerste groene obligatielening ter waarde van € 300,0 miljoen uit. In noot 18 ‘Rentedragende leningen’ lichten we dit nader toe.

In ons directieverslag lichten we onze activiteiten op het gebied van de energietransitie nader toe.

Bedrijfscombinatie GUFU BBL B.V. en gedeeltelijke verkoop EemsEnergy Terminal B.V.

In 2023 vond één materiële bedrijfscombinatie plaats. In het tweede kwartaal van 2023 verkregen we een additioneel indirect belang van 15% in BBL Company door de acquisitie van 75% van de aandelen van GUFU BBL B.V. (voorheen: Uniper BBL B.V.). GUFU BBL is één van de drie vennoten in BBL Company. BBL Company exploiteert sinds 2006 een gaspijpleiding tussen Balgzand in Nederland en Bacton in het Verenigd Koninkrijk. Gasunie had reeds een belang van 60% in BBL Company; na acquisitie bedraagt ons belang 75%. Deze transactie leidde in 2023 tot een eenmalig resultaat van circa € 15,2 miljoen.

Daarnaast verkochten we in het vierde kwartaal van 2023 de helft van onze aandelen in EemsEnergy Terminal B.V. aan Vopak LNG Holding B.V. Na de verkoop behoudt Gasunie een aandelenbelang van 50%. EemsEnergyTerminal kwalificeert na deze transactie als een joint venture. Als gevolg daarvan vond een initiële herwaardering van het aangehouden belang plaats naar reële waarde. De transactie leidde in 2023 tot een eenmalig verkoopresultaat van circa € 29,5 miljoen op de aandelen die we verkochten en een eenmalig herwaarderingsresultaat van circa € 29,5 miljoen op de aandelen die we behouden. 

Nadere informatie over bovenstaande transacties en de financiële gevolgen voor de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvestering groepsmaatschappijen’.

Waardering van de materiële vaste activa

Ultimo 2023 hebben we de waardering van het gastransportnetwerk van GTS onderzocht. Aanleiding voor de bedrijfswaardeberekening was de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in een aantal beroepszaken tussen GTS en marktpartijen. Uit de bedrijfswaardeberekening is gebleken dat de realiseerbare waarde van het gastransportnetwerk van GTS ongeveer gelijk is aan de boekwaarde daarvan. We hebben daarom geen (terugname van een) bijzondere waardevermindering in de winst-en-verliesrekening opgenomen.  

Een nadere toelichting hebben we opgenomen in noot 4 ‘Onderzoek naar bijzondere waardeverminderingen’.

Dividenduitkering

We hebben in 2023 € 200,0 miljoen (boekjaar 2022: € 217,5 miljoen) dividend uitgekeerd aan onze enige aandeelhouder, de Staat der Nederlanden. Het betrof de resultaatbestemming over het boekjaar 2022, overeenkomstig het besluit van de algemene vergadering van 29 maart 2023. Nadere informatie hierover hebben we opgenomen in noot 49 ‘Onverdeeld resultaat’.

2. Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen

In 2023 vond één materiële bedrijfscombinatie plaats en één bedrijfscombinatie onder gemeenschappelijke leiding (die volledig elimineert in de consolidatie). Daarnaast was sprake van een gedeeltelijke verkoop van een 100% groepsmaatschappij. Deze transacties zijn hieronder nader toegelicht. 

Acquisitie Uniper Ruhrgas BBL B.V.

BBL Company exploiteert sinds 2006 een gaspijpleiding tussen Balgzand in Nederland en Bacton in het Verenigd Koninkrijk. Gasunie had reeds een belang van 60% in BBL Company. Op grond van wet- en regelgeving moest Uniper haar 20% belang in BBL Company, gehouden via haar 100% deelneming Uniper Ruhrgas BBL B.V., afstoten. Gasunie had op grond van de samenwerkingsovereenkomst net als medevennoot Fluxys de optie om haar voorkeursrecht uit te oefenen om het belang van Uniper in BBL Company over te nemen. In het eerste kwartaal van 2023 hebben Gasunie en Fluxys van deze optie gebruik gemaakt, waarna op 8 mei 2023 de aandelen in Uniper Ruhrgas BBL B.V. zijn verkregen. Uniper Ruhrgas BBL B.V. is daarna hernoemd tot GUFU BBL B.V. Gasunie houdt 75% van de aandelen in GUFU BBL B.V.; Fluxys houdt de andere 25% van de aandelen. Gasunie heeft op grond van de statuten control verkregen over GUFU BBL B.V.

Na acquisitie heeft Gasunie een 75% economisch belang in BBL Company (ultimo 2022: 60% belang):

  • Via onze 100% groepsmaatschappij Gasunie BBL B.V. houden we een 60% belang;
  • Via onze 75% groepsmaatschappij GUFU BBL B.V. houden we een 20% belang (effectief daarmee een 15% belang).

Op grond van de overeenkomsten tussen de vennoten van BBL Company moeten significante besluiten met betrekking tot BBL Company genomen worden met een meerderheid van 80%. Hoewel Gasunie via Gasunie BBL B.V. en via GUFU BBL B.V. in totaal 80% van de stemrechten kan uitoefenen, zijn bepaalde relevante besluiten onderworpen aan unanimiteit. Daarnaast kan bij een verschil van inzicht over bepaalde relevante zaken die geen unanimiteit vereisen, besluitvorming onderworpen zijn aan een bindend oordeel van een onafhankelijke derde. Hierdoor heeft Gasunie geen control over BBL Company verkregen en blijft sprake van joint control en verantwoording van ons belang als een joint operation ingevolge IFRS 11.

Het bestaande 60% belang van Gasunie gehouden via Gasunie BBL B.V. is niet geherwaardeerd tegen de reële waarde, omdat geen overheersende zeggenschap over BBL Company is verkregen. Hierbij merken we op dat de reële waarde en de boekwaarde van het bestaande 60% belang nagenoeg gelijk aan elkaar zijn, omdat ultimo 2022 het bestaande belang in BBL Company reeds was gewaardeerd tegen de realiseerbare waarde als gevolg van een bijzondere waardevermindering. 

De verkregen activa en de overgenomen verplichtingen van GUFU BBL B.V. zijn wel gewaardeerd tegen de reële waarde. We consolideren GUFU BBL B.V. – en daarmee ook diens 20% belang in BBL Company – op grond van onze overheersende zeggenschap volledig mee. Voor het aandeel van 25% in GUFU BBL dat aan Fluxys toebehoort, nemen we een aandeel derden op in het vermogen en in het resultaat. De voornoemde juridische structuur leidt de facto tot het 80% consolideren van BBL Company met een 5% minderheidsaandeel. We opteren voor een waardering van het aandeel derden volgens de proportionele methode. 

Verkregen activa en overgenomen verplichtingen
De reële waarde van de verkregen activa en overgenomen verplichtingen op de acquisitie datum was als volgt: 

In miljoenen euro’s Noot Reële waarde op acquisitie datum
     
Activa    
- materiële vaste activa 4,5 64,6
- overige kapitaalbelangen 10 0,1
- handels- en overige vorderingen 13 18,2
- kas en kasequivalenten 15 36,4
Totaal activa   119,3
     
Passiva    
- rentedragende leningen 18 3,8
- leaseverplichtingen 20 1,8
- uitgestelde belastingverplichtingen 22 6,4
- handels- en overige schulden 27 13,5
Totaal passiva   25,5
     
Totaal geïdentificeerde netto activa op basis van reële waarde   93,8
     
Aandeel derden - proportionele methode 17 23,5
Aankoopprijs   55,1
Bargain purchase - verantwoord in winst-en-verliesrekening 31 15,2
Totaal   93,8

We hebben de aankoopprijs van € 55,1 miljoen ineens en in contanten voldaan. Als onderdeel van de acquisitie hebben we € 36,4 miljoen aan kas en kasequivalenten verkregen en op de acquisitiedatum opgenomen in onze geconsolideerde financiële positie. Per saldo bedraagt de koopprijs voor de activa en passiva – exclusief kas en kasequivalenten – daarmee € 18,7 miljoen. 

De reële waarde van de materiële vaste activa op de acquisitiedatum is bepaald middels een DCF-waarderingsmodel. Bij het bepalen van de realiseerbare waarde hebben we veronderstellingen gemaakt, waarvan de belangrijkste aannames toezien op de verwachte inkomsten en de gehanteerde disconteringsvoet. De belangrijkste kasstromen zijn gebaseerd op het door het management van BBL Company opgestelde en het door Gasunie (als aandeelhouder) goedgekeurde business plan voor de komende drie jaren en op een recente meerjarenprognose voor de middellange termijn. De aannames hierin wijken niet significant af van de ultimo 2022 gebruikte aannames voor de uitgevoerde bedrijfswaardebepaling. 

Bij het bepalen van de verwachte toekomstige inkomsten is onderscheid gemaakt tussen inkomsten uit bestaande vaste transportcontracten en inkomsten op grond van de veiling van toekomstige transportcapaciteit. De aannames inzake de verwachte toekomstige transportvolumes zijn mede gebaseerd op reeds geboekte (geveilde) transportcapaciteit en op scenario-onderzoeken en het tienjarig netwerkontwikkelingsplan van National Grid. Bij het bepalen van de tarieven voor de capaciteitsverkopen is uitgegaan van de huidige tarieven die jaarlijks worden gecorrigeerd voor de verwachte inflatie. In de reëlewaardeberekening is verder aangenomen dat de BBL-interconnector in de toekomst wordt ingezet ten behoeve van het offshore waterstofnetwerk en dat dit dientengevolge leidt tot een toekomstige kasstroom uit hoofde van overdracht aan een waterstofoperator. De gedwongen verkoop door Uniper in combinatie met andere aannames in de waardering zijn overwegend de reden voor de bargain purchase die deze transactie onder IFRS 3 is.

De uitgestelde belastingverplichtingen zien toe op tijdelijke verschillen in de waardering van de materiële vaste activa en de gebruiksrecht activa. De reële waarde van de handels- en overige vorderingen is gelijk gesteld aan de contractuele waarde daarvan op grond van de aard en het kortlopende karakter van de vorderingen. Er is geen sprake van materiële verwachte kredietverliezen op deze vorderingen. Er is tevens geen sprake van voorwaardelijke verplichtingen of transacties die separaat van de acquisitie verwerkt moeten worden. De koopprijs is ineens en in contanten voldaan. Aan de koopprijs zijn geen relevante toekomstige voorwaarden verbonden die invloed kunnen hebben op de finale koopprijs. 

Vanaf de datum van de acquisitie heeft GUFU BBL B.V. € 15,7 miljoen bijgedragen aan de omzet en € 8,1 miljoen aan het resultaat voor belastingen uit voorgezette bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfscombinatie had plaatsgevonden vanaf het begin van het boekjaar, dan betrof dit € 27,3 miljoen respectievelijk € 15,0 miljoen. 

Fusie LdM-entiteiten

In 2019 nam Gasunie op voordracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een groep entiteiten over die gezamenlijk de ‘Leiding door het Midden’ (‘LdM’) ontwikkelden. Doel van deze entiteiten betrof het onderzoeken van de haalbaarheid en aansluitend het ontwikkelen van een regionaal warmtetransportnet in Zuid-Holland. Vanaf 2020 is LdM verder ontwikkeld onder de naam ‘WarmtelinQ.’ Omwille van vereenvoudiging van de bedrijfsvoering zijn alle LdM-entiteiten per 1 oktober 2023 gefuseerd. Deze entiteiten waren voorafgaand aan de fusie 100% in eigendom van Gasunie. Dit betreft daarom een fusie onder gemeenschappelijke leiding. De fusie had geen gevolgen voor de kasstromen en het resultaat over 2023 en het eigen vermogen ultimo 2023. 

De financiële gegevens van de verdwijnende vennootschappen zijn met ingang van 1 januari 2023 in de jaarrekening van de verkrijgende vennootschap – WarmtelinQ Transport Services B.V. – verantwoord. De verdwijnende entiteiten zijn toegelicht in noot 62 ‘Overzicht groepsmaatschappijen en deelnemingen’.

Verkoop 50% aandelen EemsEnergy Terminal B.V.

In april 2023 sloot Gasunie een principeovereenkomst met Vopak LNG Holding B.V. (‘Vopak’) over de toetreding van Vopak als aandeelhouder in EemsEnergyTerminal B.V.  EemsEnergyTerminal is een LNG-importterminal in de Eemshaven in Nederland. Gasunie heeft deze drijvende LNG-terminal in het Eemshavengebied ontwikkeld om de leveringszekerheid van gas te vergroten en de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen. Met de toetreding van Vopak wordt kennis en ervaring van LNG-import en -terminal activiteiten gebundeld en wordt gezamenlijk gewerkt aan verdere optimalisatie van EemsEnergyTerminal. 

Medio november 2023 is deze transactie succesvol afgerond door middel van verkoop van 50% van de aandelen in EemsEnergyTerminal aan Vopak. De transactie is economisch gezien per 1 oktober 2023 effectief. Vanaf dat moment kwalificeert EemsEnergyTerminal de facto als een joint venture op grond van gezamenlijke zeggenschap en is EemsEnergyTerminal niet langer in de consolidatie opgenomen. Op de acquisitiedatum bedroeg de schatting van de reële waarde van de netto-verkoopprijs € 27,9 miljoen. Dit bedrag bestaat uit de bruto-verkoopprijs van € 41,6 miljoen minus een te betalen vennootschapsbelastingcompensatie aan Vopak van € 13,7 miljoen. Overeengekomen is dat Vopak de verkoopprijs in april 2024 ineens en in contanten voldoet. Overeenkomstig de contractuele afspraken stellen we de definitieve verkoopprijs medio 2024 vast. 

Bij het bepalen van de reële waarde van de verkoopprijs is geen rekening gehouden met een additioneel earn-out bedrag van € 4,5 miljoen, omdat de realisatie hiervan toeziet op bepaalde EBITDA targets voor 2028 en 2029. Deze jaren liggen na het einde van de huidige business case periode (september 2027); de realisatie hiervan is op dit moment nog onzeker. Wel is rekening gehouden met het effect van een vennootschapsbelastingcompensatie die is afgesproken tussen beide aandeelhouders als onderdeel van de transactie. Het betreft hier de te betalen vennootschapsbelasting door EemsEnergyTerminal over bepaalde vergoedingen die reeds volledig door Gasunie zijn genoten vóór de toetreding van Vopak, maar die pas in de toekomst fiscaal belast worden. De reële waarde van deze compensatie schatten we op € 13,7 miljoen en betalen we jaarlijks aan Vopak in de periode 2024-2027. De exacte vaststelling van de hoogte van de compensatie vindt jaarlijks plaats en is mede afhankelijk van de hoogte van de (fiscale) resultaten van EemsEnergyTerminal. Deze verplichting hebben we opgenomen onder de langlopende en kortlopende verplichtingen. Indien deze schattingen in de toekomst wijzigen dan verwerken we de gevolgen hiervan op dat moment in de winst-en-verliesrekening.

Als gevolg van de aandelenverkoop hebben we niet langer overheersende zeggenschap in EemsEnergyTerminal. Dit betekent dat we het belang dat we behouden, herwaarderen tegen de reële waarde. Deze reële waarde vormt vervolgens de initiële boekwaarde. Verschillen tussen de boekwaarde en de reële waarde van EemsEnergyTerminal, bepaald op het moment van verlies van overheersende zeggenschap, verantwoorden we in de winst-en-verliesrekening. Dit geldt ook voor het resultaat op het deel van het belang dat we vervreemden. De transactie heeft geleid tot een eenmalig resultaat van € 29,5 miljoen op het deel van het belang dat we hebben vervreemd. Voor wat betreft het belang dat we behouden, geldt dat de reële waarde van het verkochte deel een redelijke benadering is van de reële waarde van het behouden deel. Dit betekent dat we het behouden deel herwaarderen met € 29,5 miljoen. Het herwaarderingsresultaat van € 29,5 miljoen hebben we opgenomen in de winst-en-verliesrekening. 

3. Financiële informatie per segment

De financiële informatie segmenteren we naar onze activiteiten, waarbij de operationele segmenten de managementstructuur weerspiegelen. We onderscheiden de volgende segmenten:

  • Gasunie Transport Services
    Dit segment beslaat het netbeheer in Nederland en is verantwoordelijk voor de aansturing van het aardgastransport, de ontwikkeling van het aardgasnetwerk en de bijbehorende installaties en het bevorderen van de marktwerking.

  • Gasunie Deutschland
    Dit segment beslaat het netbeheer in Duitsland en is verantwoordelijk voor de aansturing van het aardgastransport, de ontwikkeling van het aardgasnetwerk en de bijbehorende installaties en het bevorderen van de marktwerking.

  • Participations
    Dit segment richt zich op het ontwikkelen van infrastructuur voor alternatieve energiedragers en het optimaal benutten van de bestaande deelnemingen, onder meer door middel van faciliteren van gasstromen naar Noordwest-Europa via LNG-aanvoer en langeafstandspijpleidingen.     

De grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling van de segmenten zijn gelijk aan de grondslagen zoals gehanteerd bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening. De activa, opbrengsten en resultaten van een segment omvatten zowel posten die rechtstreeks tot dat segment behoren als posten die redelijkerwijs aan dat segment kunnen worden toegerekend. Omdat onze financiering overwegend op concernniveau plaatsvindt, vindt geen segmentering van de passiva plaats en wordt hierover daarom niet separaat gerapporteerd. Transacties tussen bedrijven die toebehoren aan de segmenten worden verricht tegen een zakelijke grondslag. In de financiële informatie per segment elimineren we transacties tussen segmenten. 

Opbrengsten en resultaat per segment

De informatie over de opbrengsten en het resultaat per segment is als volgt:

In miljoenen euro's   Netto-omzet   Resultaat
  2023 2022 2023 2022
Segmenten        
- Gasunie Transport Services 1.213,5 1.624,8 295,0 698,9
- Gasunie Deutschland 386,9 360,8 181,7 -17,2
- Participations 489,0 382,7 139,6 47,2
Inter-segment eliminatie -134,4 -128,7 -1,7  - 
         
Segmententotaal 1.955,0 2.239,6 614,6 728,9
         
Saldo van niet-gealloceerde financiële baten en lasten en resultaat uit deelnemingen     -18,9 -8,1
         
Resultaat vóór belastingen     595,7 720,8
         
Belastingen     -112,4 -165,9
         
Opbrengsten en resultaat na belastingen     483,3 554,9
         
Toerekening van het resultaat na belastingen        
- Resultaat toekomend aan N.V. Nederlandse Gasunie     482,3 554,9
- Resultaat toekomend aan derden     1,0  - 
         
Resultaat na belastingen     483,3 554,9

Gedurende 2023 heeft het segment Gasunie Transport Services voor € 54,3 miljoen (2022: € 59,6 miljoen), het segment Gasunie Deutschland voor € 0,8 miljoen (2022: € 0,6 miljoen) en het segment Participations voor € 79,3 miljoen (2022: € 68,5 miljoen) aan inter-segment diensten geleverd. 

Nadere informatie over de netto-omzet hebben we opgenomen in noot 30 ‘Netto-omzet’.  

Belangrijke cliënten

We realiseerden in 2023 bij één client meer dan 10% (maar minder dan 15%) van onze externe opbrengsten met betrekking tot het gastransport en de aanverwante diensten (2022: idem). Ultimo 2023 was geen sprake van betaalachterstanden door deze cliënt (ultimo 2022: idem). Voor een nadere toelichting op het kredietrisico wordt verwezen naar noot 28 ‘Financiële instrumenten’.

Activa per segment

De informatie over de activa per segment is als volgt:

In miljoenen euro's   Activa
  31 dec. 2023 31 dec. 2022
Segmenten    
- Gasunie Transport Services 6.540,1 6.573,9
- Gasunie Deutschland 1.837,9 1.560,8
- Participations 1.354,9 1.734,4
     
Segmententotaal 9.732,9 9.869,1
     
Niet-gealloceerde activa 1.285,6 1.222,9
     
Totaal activa 11.018,5 11.092,0

De activa van het segment Gasunie Deutschland neemt voornamelijk toe door de aanleg van transportleidingen die (drijvende) LNG-importterminals van derden verbinden met het bestaande Duitse gastransportnetwerk. De afname van de activa van het segment Participations komt voornamelijk door de gedeeltelijke desinvestering van EemsEnergyTerminal, zoals toegelicht in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

De gealloceerde activa omvat de (im)materiële vaste activa, de investeringen in joint ventures en geassocieerde deelnemingen en de investeringen in de overige kapitaalbelangen. De niet-gealloceerde activa bestaan uit de uitgestelde belastingvorderingen, de afgeleide financiële instrumenten en de vlottende activa.

De investeringen in en de afschrijvingen van (im)materiële vaste activa (inclusief de gebruiksrecht activa) en de andere belangrijke niet-geldelijke posten zijn als volgt:

In miljoenen euro's   Gasunie Transport Services Gasunie Deutschland Participations Segmenten- totaal
           
Investeringen (im)materiële vaste activa 2023 187,7 342,0 220,2 749,9
  2022 209,3 83,4 618,7 911,4
           
Afschrijvingen (im)materiële vaste activa 2023 -216,6 -48,7 -137,7 -403,0
  2022 -219,7 -46,9 -95,8 -362,4
           
Andere belangrijke niet-geldelijke posten 2023 -19,2 -9,1 41,4 13,1
  2022 41,2 -115,8 -20,2 -94,9

De andere belangrijke niet-geldelijke posten bestaan onder meer uit de mutaties in de personele- en overige voorzieningen, de resultaten op desinvesteringen en bepaalde kosten van de toegezegd-pensioen regeling.

In 2023 omvatten de andere belangrijke niet-geldelijke posten ook het herwaarderingsresultaat in het behouden belang in EemsEnergyTerminal en het resultaat op de acquisitie van GUFU BBL B.V., zoals toegelicht in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

Activa per geografisch gebied

Het bepalen van de vaste activa per geografisch gebied vindt primair plaats aan de hand van het gebied waar de activiteiten plaatsvinden. We onderscheiden twee geografische gebieden: Nederland en buiten Nederland.

De onderverdeling van de activa naar geografisch gebied is als volgt:

In miljoenen euro's   Vaste activa
  31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Nederland 7.664,0 8.057,7
Buiten Nederland 2.159,3 1.811,4
     
Totaal vaste activa 9.823,3 9.869,1

De in de tabel opgenomen vaste activa omvat de (im)materiële vaste activa alsmede het aandeel in de joint ventures, de geassocieerde deelnemingen en de overige kapitaalbelangen.

Informatie over joint ventures en geassocieerde deelnemingen

De segmentinformatie over joint ventures en geassocieerde deelnemingen is als volgt:

In miljoenen euro's   Investeringen in joint ventures en geassocieerde deelnemingen   Aandeel in het vermogen van joint ventures en geassocieerde deelnemingen
  2023 2022 31 dec. 2023 31 dec. 2022
Segmenten        
- Gasunie Transport Services - - - -
- Gasunie Deutschland - - 91,0 98,5
- Participations 101,5 90,3 397,9 306,5
         
Segmententotaal 101,5 90,3 488,9 405,1

De investeringen in joint ventures in 2023 zien met name toe op onze belangen in German LNG Terminal en Porthos. 

In miljoenen euro's   Acquisities joint ventures en geassocieerde deelnemingen   Aandeel in het resultaat joint ventures en geassocieerde deelnemingen
  2023 2022 2023 2022
Segmenten        
- Gasunie Transport Services - - - -
- Gasunie Deutschland - - 5,7 -2,6
- Participations - - 32,3 36,9
         
Segmententotaal - - 38,0 34,3

Een nadere toelichting op de mutaties in joint ventures en geassocieerde deelnemingen hebben we opgenomen in noot 8 ‘Investeringen in joint ventures’ en noot 9 ‘Investeringen in geassocieerde deelnemingen’.

4. Onderzoek naar bijzondere waardeverminderingen

Aan het eind van iedere verslaggevingsperiode onderzoeken we of sprake is van indicaties voor bijzondere waardeverminderingen van vaste activa. Daarnaast onderzoeken we of er aanleidingen bestaan om reeds eerder verantwoorde bijzondere waardeverminderingen terug te nemen.

Onderstaand volgt voor de belangrijkste kasstroom genererende eenheden onze analyse.

Gastransportnetwerk Nederland

Aanleiding voor het onderzoek
Ultimo 2023 hebben we de waardering van het gastransportnetwerk van GTS onderzocht. Aanleiding voor de bedrijfswaardeberekening was onder meer de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) inzake de beroepszaken die GTS en marktpartijen aanhangig hadden gemaakt tegen het methodebesluit GTS 2022-2026. De belangrijkste beroepsgronden van GTS gingen over de statische efficiency benchmark en de nacalculatie van de energiekosten. GTS is op beide onderdelen grotendeels in het gelijk gesteld. Het CBb heeft de ACM opgelegd een statische efficiëntiescore van 100% te hanteren. Ook mogen we onze energiekosten grotendeels nacalculeren. 

Verder zijn in het najaar van 2023 aanvullende sectorafspraken gemaakt tussen ACM, GTS en marktpartijen voor wat betreft diverse onderwerpen ingevolge de netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas (NC-TAR). Met deze aanvullende sectorafspraken zijn alle hiermee samenhangende bezwaar- en beroepsprocedures afgedaan en zijn partijen overeengekomen in de resterende jaren van het huidige methodebesluit geen nieuwe procedures aanhangig te maken tegen de zaken die onderdeel zijn van de sectorafspraken. We verwachten dat de aanvullende sectorafspraken in het eerste kwartaal van 2024 ongewijzigd definitief worden.

Voorafgaand aan het onderzoek naar bijzondere waardeverminderingen ultimo 2023 bedroeg de boekwaarde van het gastransportnetwerk, dat als één samenhangende kasstroom genererende eenheid wordt beschouwd, circa € 6,4 miljard.

Testmethode
We maken gebruik van een bedrijfswaardeberekening (value in use) om de realiseerbare waarde van het gastransportnetwerk vast te stellen. De indirecte opbrengstwaarde is bepaald aan de hand van een Discounted Cash Flow (DCF) Model. Een directe opbrengstwaarde was ultimo 2023 niet beschikbaar; er zijn geen aanwijzingen dat de directe opbrengstwaarde hoger is dan de indirecte opbrengstwaarde.

Uitgangspunt bij het bepalen van de realiseerbare waarde en belangrijkste veronderstellingen en schattingen
Bij het bepalen van de realiseerbare waarde is in beginsel uitgegaan van de bepalingen in het reguleringskader, zoals dat in het Methodebesluit GTS 2022-2026 en in andere van toepassing zijnde regelingen en besluiten is vastgelegd. 

Uitgangspunt voor de geprognosticeerde inkomsten in de periode 2024-2026 zijn de op basis van het methodebesluit GTS 2022-2026 verwachte toegestane inkomsten en de daaruit afgeleide kasstromen alsmede de kasstromen uit de nacalculaties vanuit de voorgaande jaren. Voor de periode na 2026 is de waarde van het netwerk afgeleid van de dan verwachte gestandaardiseerde activawaarde (terminal value approach). De gestandaardiseerde activawaarde is de waarde van de investeringen die de netbeheerder met een redelijk rendement via de tarieven in rekening mag brengen. Vanwege de gereguleerde aard van de bedrijfsactiviteiten en het hanteren van de verwachte gestandaardiseerde activawaarde als eindwaarde is geen groeipercentage toegepast op de toekomstige kasstromen. Uitgangspunt van de regulering is verder altijd geweest dat GTS zijn doelmatige investeringen mag terugverdienen via de toekomstige tarieven.

Bij het opstellen van de bedrijfswaardeberekening is aangenomen dat dit standpunt in de toekomst niet wijzigt, ook niet als gevolg van een eventuele uitfasering van het gastransportnetwerk op de lange termijn als gevolg van de energietransitie. Nadere informatie hierover is opgenomen in noot 1 ‘Significante aangelegenheden en gebeurtenissen in 2023’. Om deze reden is de gestandaardiseerde activawaarde als eindwaarde gebruikt in de terminal value approach. 

Uitgangspunt voor de geprognosticeerde uitgaven en andere variabelen, zoals de verwachte operationele kostenontwikkeling en het investeringsniveau, zijn door het management bepaald. De belangrijkste operationele en investeringskasstromen (relevant voor de kapitaalkostenvergoeding en de nacalculatie daarvan) zijn gebaseerd op het business plan voor de komende drie jaren. 

Bij het uitvoeren van de bedrijfswaardeberekening is gerekend met een nominale disconteringsvoet vóór belastingen van 5,1% (afgeleid uit de disconteringsvoet na belastingen van 3,8%). In de bedrijfswaardeberekening is aangenomen dat de disconteringsvoet voor het contant maken van de verwachte kasstromen op lange termijn gelijk is aan de door de ACM bepaalde kapitaalkostenvergoeding. We hebben de toekomstige disconteringsvoet in de bedrijfswaardeberekening bepaald op dezelfde wijze als dat de ACM deze ook bepaalt. Dit betekent dat de bedrijfswaardeberekening slechts beperkt gevoelig is voor wijzigingen in de disconteringsvoet (bijvoorbeeld het timingseffect van de nacalculatie van de kapitaalkostenvergoeding).

De belangrijkste uitgangspunten in de bedrijfswaardebepaling zijn hierna toegelicht:

Statische efficiency na de reguleringsperiode 2022-2026
In het kader van de bedrijfswaardeberekening ultimo 2023 is aangenomen dat de gemiddeld gewogen statische efficiency voor de reguleringsperiode na 2026 gehandhaafd blijft op 100%. Voor de reguleringsperiode 2022-2026 is de gemiddeld gewogen statische efficiency van GTS door de ACM op basis van een benchmarkonderzoek initieel vastgesteld op 96,1%. GTS heeft mede op dit onderwerp een beroepszaak aanhangig gemaakt. GTS was van mening dat de robuustheid van het benchmarkonderzoek van de ACM te beperkt was, het model niet controleerbaar was en geen basis bood voor de opgelegde efficiëntieafslag. In 2023 is GTS op dit punt door het CBb in het gelijk gesteld en heeft het CBb de ACM opgelegd een statische efficiëntiescore van 100% te hanteren. 

Inflatiecorrectie toegestane inkomsten
In de bedrijfswaardeberekening is voor de geprognosticeerde inkomsten in de jaren 2025 en 2026 een schatting opgenomen van de inflatievergoeding in de toegestane inkomsten. De ACM bepaalt de hoogte van de inflatievergoeding op een peilperiode die afwijkt van de business plan aanname ten aanzien van inflatieverwachtingen. Als de werkelijke inflatievergoeding afwijkt van de verwachting zoals aangenomen is in de bedrijfswaardeberekening, dan heeft dit invloed op de verwachte kasstromen en daarmee op de waardering van het gastransportnetwerk.

Realisatie operationele kosten
De geschatte operationele kosten voor de periode 2024-2026 zijn mede gebaseerd op het goedgekeurde business plan voor de komende drie jaren. Voor vrijwel alle operationele kosten – behoudens het grootste deel van de energiekosten – vindt geen nacalculatie plaats. Een afwijking in de realisatie van de operationele kosten ten opzichte van de geprognosticeerde kosten heeft invloed op de verwachte kasstromen en daarmee op de waardering van het gastransportnetwerk. 

Sensitiviteitsanalyse
De realiseerbare waarde is gebaseerd op belangrijke veronderstellingen en assumpties. De invloed van wijzigingen in deze veronderstellingen en assumpties kan aanzienlijk zijn. In onderstaande tabel is indicatief het effect aangegeven van een wijziging van een belangrijke veronderstelling op de realiseerbare waarde. We veronderstellen dat de wijziging aan begin van de planperiode plaatsvindt onder overige gelijkblijvende omstandigheden.

Wijziging in de veronderstelling of schatting Omvang Impact op de realiseerbare waarde
Statische efficiency na de reguleringsperiode -1% circa -/- € 50-60 miljoen
Inflatiecorrectie toegestane inkomsten +/- 1% circa +/- € 10-20 miljoen
Realisatie operationele kosten +/- 5% circa +/- € 40-50 miljoen

Uitkomst van het onderzoek
Op basis van de uitgevoerde bedrijfswaardeberekening concluderen we dat de realiseerbare waarde van gastransportnetwerk in Nederland nagenoeg gelijk is aan de boekwaarde daarvan. Er is daarom geen sprake van een bijzondere waardevermindering of een terugname van een eerder verantwoorde bijzondere waardevermindering. 

Gastransportnetwerk Duitsland

Uit onze beoordeling blijken geen indicaties voor een bijzondere waardevermindering (of een terugname van een eerder verantwoorde bijzondere waardevermindering) van het gastransportnetwerk in Duitsland per 31 december 2023.

Gastransportnetwerk BBL Company

Uit onze beoordeling blijken geen indicaties voor een bijzondere waardevermindering (of een terugname van een eerder verantwoorde bijzondere waardevermindering) van het gastransportsysteem van BBL Company per 31 december 2023.

Ondergrondse gasopslag EnergyStock

Uit onze beoordeling blijken geen indicaties voor een bijzondere waardevermindering van de EnergyStock gasopslag per 31 december 2023.

Overige materiële en financiële vaste activa

Uit onze beoordeling blijken geen indicaties voor een bijzondere waardevermindering van de overige materiële en financiële vaste activa per 31 december 2023.

5. Materiële vaste activa

De mutaties in de materiële vaste activa in 2023 zijn als volgt:

In miljoenen euro’s Boekwaarde per 1 jan. 2023 Acquisitie GUFU BBL Investe-ringen Desinves-teringen Afschrij-vingen Desinves-tering EemsEnergy-Terminal Boekwaarde per 31 dec. 2023
               
Bedrijfsgebouwen en terreinen 129,8 - 26,5 - -8,6 - 147,7
Compressorstations 710,0 17,1 18,7 -0,1 -60,8 - 684,9
Installaties 1.018,2 3,7 102,9 -0,2 -84,6 -112,7 927,3
Hoofdtransportleidingen 4.792,4 37,6 62,9 -0,4 -96,8 - 4.795,7
Regionale transportleidingen 921,5 - 34,7 -0,9 -29,0 - 926,3
Ondergrondse gasopslag 412,1 - -1,7 -0,1 -28,1 - 382,2
Andere vaste bedrijfsmiddelen 209,4 4,3 40,9 -8,0 -21,5 - 225,1
Gebruiksrecht activa 525,8 1,7 5,2 - -65,3 -370,0 97,4
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering 688,7 0,2 410,4 - - -48,7 1.050,6
               
Totaal voor boekjaar 2023 9.407,9 64,6 700,5 -9,7 -394,7 -531,4 9.237,2

De investeringen hadden in Nederland voornamelijk betrekking op de stikstoffabriek van GTS in Zuidbroek, investeringen in de WarmtelinQ. Een nadere toelichting op de gedeeltelijke desinvestering EemsEnergyTerminal en op de acquisitie van GUFU BBL hebben we opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’. De investeringen hadden in Duitsland voornamelijk betrekking op de aanleg van transportleidingen die (drijvende) LNG-importterminals van derden verbinden met het bestaande Duitse gastransportnetwerk. De kolom investeringen bevat ook de overboekingen van de vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering naar de andere activacategorieën voor de activa die gedurende 2023 in gebruik zijn genomen.

De voorwaardelijke investeringsverplichtingen ultimo 2023 zijn opgenomen in noot 29 ‘Niet in de balans opgenomen verplichtingen’.

Onder de materiële vaste activa is ultimo 2023 een bedrag van € 97,4 miljoen (ultimo 2022: € 525,8  miljoen) begrepen inzake gebruiksrecht activa. We hebben het economische, maar niet het juridische eigendom van deze gebruiksrecht activa. Informatie over de bijbehorende leaseverplichtingen is opgenomen in noot 20 ‘Leaseverplichtingen’. Verder omvat de materiële vaste activa ook enkele leidingen die in gezamenlijk eigendom zijn met andere netbeheerders. Dit speelt uitsluitend voor een aantal Duitse gastransportleidingen, waarvan EUGAL en NEL de belangrijkste zijn. Ultimo 2023 was de boekwaarde van ons aandeel in deze leidingen € 486,6 miljoen (ultimo 2022: € 536,7 miljoen). 

De mutaties in de bij de leases behorende gebruiksrecht activa in 2023 zijn als volgt:

In miljoenen euro's Boekwaarde per 1 jan. 2023 Acquisitie GUFU BBL Investe-ringen Desinves-teringen Afschrij-vingen Desinves-tering EemsEnergy-Terminal Boekwaarde per 31 dec. 2023
               
Bedrijfsgebouwen en terreinen 171,7 1,7 0,1 - -7,5 -81,4 84,6
Installaties 341,4 - 2,2 - -55,0 -288,6 -
Regionale transportleidingen 5,5 - 0,4 - -0,1 - 5,8
Andere vaste bedrijfsmiddelen 7,2 - 2,5 - -2,7 - 7,0
               
Totaal voor boekjaar 2023 525,8 1,7 5,2 - -65,3 -370,0 97,4

De mutaties in de materiële vaste activa in 2022 zijn als volgt:

In miljoenen euro’s Boekwaarde per 1 jan. 2022 Herrubrice-ringen Investe-ringen Desinves-teringen Afschrij-vingen Bijzondere waarde-vermindering Boekwaarde per 31 dec. 2022
               
Bedrijfsgebouwen en terreinen 134,2 - 4,1 -0,2 -7,9 -0,4 129,8
Compressorstations 763,2 - 11,0 -1,2 -50,3 -12,7 710,0
Installaties 923,7 - 171,5 -0,5 -65,0 -11,5 1.018,2
Hoofdtransportleidingen 4.923,9 - 115,0 -0,2 -113,9 -132,4 4.792,4
Regionale transportleidingen 917,0 - 34,7 -0,9 -29,3 - 921,5
Ondergrondse gasopslag 439,8 - 0,6 - -28,3 - 412,1
Andere vaste bedrijfsmiddelen 233,3 -7,1 7,8 -0,3 -22,6 -1,7 209,4
Gebruiksrecht activa 101,7 - 459,7 - -35,6 - 525,8
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering 602,7 - 86,0 - - - 688,7
               
Totaal voor boekjaar 2022 9.039,5 -7,1 890,4 -3,3 -352,9 -158,7 9.407,9

De investeringen in 2022 hadden in Nederland voornamelijk betrekking op de bouw van de nieuwe stikstoffabriek, de ombouw van bepaalde afnemers van hoog- naar laagcalorisch gas, de drijvende LNG-installaties en toebehoren in de Eemshaven en het warmtetransportnetwerk van WarmtelinQ. 

Ook in Duitsland investeerden we in activa benodigd voor de import van LNG. De kolom investeringen bevat ook de overboekingen van de vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering naar de andere activacategorieën voor de activa die gedurende 2022 in gebruik zijn genomen. 

De mutatie in de kolom herrubriceringen ziet toe op een gewijzigde aanwending van een klein deel van de permanente gasvoorraad en een deel van de stikstofvoorraad. Vanaf 2022 presenteren we deze gassen onder de balanspost voorraden.

De mutaties in de bij de leases behorende gebruiksrecht activa in 2022 zijn als volgt:

In miljoenen euro's Boekwaarde per 1 jan. 2022 Investeringen Desinveste-ringen Afschrij-vingen Boekwaarde per 31 dec. 2022
           
Bedrijfsgebouwen en terreinen 89,0 88,4 - -5,7 171,7
Installaties - 368,2 - -26,8 341,4
Regionale transportleidingen 6,9 - - -0,2 5,5
Andere vaste bedrijfsmiddelen 5,8 3,1 - -2,9 7,2
           
Totaal voor boekjaar 2022 101,7 459,7 - -35,6 525,8

De aanschafwaardes en de cumulatieve afschrijvingen van de materiële vaste activa zijn als volgt:

In miljoenen euro’s Aanschafwaarde per 31 dec. 2023 * Cumulatieve afschrijvingen per 31 dec. 2023 ** Aanschafwaarde per 31 dec. 2022 * Cumulatieve afschrijvingen per 31 dec. 2022 **
         
Bedrijfsgebouwen en terreinen 287,7 -140,0 261,2 -131,4
Compressorstations 1.884,8 -1.199,9 1.859,6 -1.149,6
Installaties 2.624,8 -1.697,5 2.690,2 -1.672,0
Hoofdtransportleidingen 10.142,6 -5.346,9 10.015,0 -5.222,6
Regionale transportleidingen 1.794,8 -868,5 1.764,1 -842,6
Ondergrondse gasopslag 649,7 -267,5 651,8 -239,7
Andere vaste bedrijfsmiddelen 701,3 -476,2 668,2 -458,8
Gebruiksrecht activa 139,7 -42,3 586,2 -60,4
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering 1.050,6 - 688,7 -
         
Totaal 19.276,0 -10.038,8 19.185,0 -9.777,1

Afschrijvingstermijnen

Bij het bepalen van de relevante afschrijvingstermijnen hanteren we aannames en veronderstellingen. We hebben ultimo 2023 geconcludeerd dat er op dat moment geen aanleiding bestond om de huidige afschrijvingstermijnen te herzien.

Onze activa bestaat voor een groot deel uit gereguleerde activa. De toezichthouders voor de gereguleerde netten in Nederland (ACM) en Duitsland (BNetzA) bepalen de gereguleerde afschrijvingstermijnen. In het methodebesluit GTS 2022-2026 gaat de ACM – mede op basis van door haar uitgevoerde studies naar de energietransitie – nog steeds uit van een lange afschrijvingshorizon (oplopend tot 55 jaar voor transportleidingen) voor het gastransportnetwerk. Voor het Duitse gastransportnetwerk geldt ultimo 2023 voor bestaande activa een vergelijkbare situatie voor wat betreft de door de toezichthouder veronderstelde levensduur van het gastransportnetwerk. Wel geldt dat in Nederland de gereguleerde afschrijvingen in het huidige methodebesluit versneld zijn door een degressiefactor toe te passen. Verder heeft de toezichthouder in Duitsland ultimo 2023 de Duitse netbeheerders de mogelijkheid gegeven om bepaalde activa in aanbouw, die de komende jaren in gebruik genomen gaan worden, af te schrijven tot en met 2045. Voor deze activa zijn de afschrijvingen ultimo 2023 nog niet aangevangen. De periode tot en met 2045 is substantieel korter dan de gereguleerde afschrijvingstermijn voor de bestaande activa. Over de gereguleerde afschrijvingstermijn van de bestaande Duitse activa is nog geen formeel besluit genomen.

Bij het bepalen van de afschrijvingstermijnen in de jaarrekening hebben we ultimo 2023 met name waarde gehecht aan de bestaande regulering en de daaruit af te leiden lange gebruiksduur. We verwachten dat de komende jaren meer duidelijkheid ontstaat over de zienswijze van de toezichthouders op de gebruiksduur op de lange termijn en het eventueel verder aanpassen van de gereguleerde gebruiksduur en/of gereguleerde afschrijvingssystematiek voor bestaande en voor nieuwe activa. We zullen op dat moment opnieuw de gevolgen voor onze afschrijvingstermijn en/of -methodiek in de jaarrekening beoordelen.    

Naast de externe regulering is een andere belangrijke overweging bij het bepalen van de afschrijvingstermijnen onze eigen zienswijze op de energietransitie, milieu- en klimaatdoelstellingen en overige maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Dit geldt zowel voor de gereguleerde als de niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde activa. We hebben net als de ACM en de BNetzA de visie dat de bestaande gasinfrastructuur nog tot op de (middel)lange termijn benodigd is. We werken daarnaast ook aan de mogelijkheid om de bestaande gasinfrastructuur op termijn in te zetten voor het transport en de opslag van alternatieve energiedragers, zoals waterstof. In Nederland ontstaat op het gebied van waterstof, warmte en CCS een steeds concretere langetermijnvisie die naar verwachting in de komende jaren steeds gedetailleerder wordt. Een concreet voorbeeld hiervan is de start van de aanleg van het landelijke waterstofnetwerk in Nederland eind 2023. Ook de Duitse regering werkt aan plannen op het gebied van klimaat, waarbij ook voor waterstof een belangrijke rol is weggelegd. De Russische inval in Oekraïne in 2022 heeft deze ontwikkelingen verder versneld. We evalueren periodiek de gevolgen van de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen op de afschrijvingstermijnen. Ultimo 2023 heeft dit niet geleid tot een wijziging in de afschrijvingstermijnen. 

Tot slot overwegen we in onze periodieke beoordeling van de afschrijvingstermijnen of sprake is van individuele activa die op middellange termijn niet meer dienstbaar zijn aan het gastransport en de gasopslag. In die specifieke gevallen kunnen we aanpassingen doorvoeren in de afschrijvingstermijnen van deze activa. Deze installaties zijn reeds of kunnen in de nabije toekomst tijdelijk buitengebruik gesteld worden en worden in die gevallen versneld afgeschreven tot het moment van buitengebruikstelling. Bij de wijze van technisch buitengebruik stellen houden we rekening met de mogelijkheid om de installaties op termijn toch weer in gebruik te nemen, mocht een alternatieve aanwending worden voorzien op het gebied van waterstof, warmte en CCS. De installaties worden daarom niet gesaneerd, maar duurzaam geconserveerd. In 2023 is voor één installatie de afschrijving versneld, hetgeen heeft geleid tot een aanvullende afschrijvingslast van circa € 4,5 miljoen.

Voor de overige gereguleerde en de niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde activa geldt dat we geen aanwijzingen hebben dat de verwachte levensduur korter is dan de huidige afschrijvingstermijn. 

De afschrijvingstermijnen van de belangrijkste activa categorieën zijn als volgt:

Terreinen geen afschrijving
Bedrijfsgebouwen 50 jaar
Compressorstations 30 jaar
Installaties 30 jaar
Hoofdtransportleidingen tot 2070
Regionale transportleidingen tot 2070
Ondergrondse gasopslag tot 2035
Andere vaste bedrijfsmiddelen 5-20 jaar
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering geen afschrijving

Gebruiksrecht activa schrijven we af overeenkomstig de bovenstaande categorieën, waarbij voor gehuurde terreinen geldt dat we deze afschrijven overeenkomstig de levensduur van actief waarmee de huur van het terrein verband houdt. Op terreinen, permanente gasvoorraden en activa in aanbouw schrijven we niet af.

6. Immateriële vaste activa

De mutaties in de immateriële vaste activa in 2023 zijn als volgt: 

In miljoenen euro’s Boekwaarde per 1 jan. 2023 Investe-ringen Desinveste-ringen Afschrij-vingen Bijzondere waarde-vermindering Boekwaarde per 31 dec. 2023
             
Software 25,7 11,3  -  -8,3  -  28,7
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering 23,4 38,1  -   -   -  61,5
             
Totaal voor boekjaar 2023 49,1 49,4  -  -8,3  -  90,2

De immateriële vaste activa zien volledig toe op geactiveerde software, voorzover deze niet direct zijn gerelateerd aan het besturingssysteem van het gastransportnetwerk. Dergelijke software presenteren we onder de materiële vaste activa. De investeringen zien onder meer toe op de implementatie van een nieuw ERP-systeem.

De afschrijvingstermijnen van de immateriële vaste activa zijn afhankelijk van de aard van de software tussen de vijf en tien jaar. 

De mutaties in de immateriële vaste activa in 2022 zijn als volgt: 

In miljoenen euro’s Boekwaarde per 1 jan. 2022 Investe-ringen Desinveste-ringen Afschrij-vingen Bijzondere waarde-vermindering Boekwaarde per 31 dec. 2022
             
Software 26,0 9,6  -  -9,5 -0,4 25,7
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering 12,0 11,4  -   -   -  23,4
             
Totaal voor boekjaar 2022 38,0 21,0  -  -9,5 -0,4 49,1

De aanschafwaardes en de cumulatieve afschrijvingen van de immateriële vaste activa zijn als volgt:

In miljoenen euro’s Aanschafwaarde per 31 dec. 2023 Cumulatieve afschrijvingen per 31 dec. 2023 * Aanschafwaarde per 31 dec. 2022 Cumulatieve afschrijvingen per 31 dec. 2022 *
         
Software 86,3 -57,6 78,8 -53,0
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering 61,5  -  23,4 -
         
Totaal 147,8 -57,6 102,2 -53,0

7. Investeringen in joint operations

We hebben rechtstreeks dan wel indirect belangen in de volgende joint operations:

      Financieel belang op
Naam van de vennootschap Zetel 31 dec. 2023 31 dec. 2022
       
BBL Company V.O.F. Groningen 75,0% 60,0%

BBL Company

BBL Company is opgericht in 2004 en exploiteert sinds 2006 een gaspijpleiding tussen Balgzand in Nederland en Bacton in het Verenigd Koninkrijk. De belangen in BBL Company worden gehouden door Gasunie BBL B.V. (60%), Fluxys BBL B.V. (20%) en GUFU BBL B.V. (20%). Gasunie is 100% aandeelhouder van Gasunie BBL B.V. en 75% aandeelhouder van GUFU BBL B.V. Ultimo 2023 heeft Gasunie daarmee effectief een 75% financieel belang in het samenwerkingsverband BBL Company (ultimo 2022: 60% belang). Als gevolg van de feitelijke zeggenschapsafspraken met betrekking tot GUFU BBL en BBL Company consolideren we BBL Company voor 80% (met een minderheidsbelang van 5%).

We verwijzen naar noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’ voor meer informatie over de overname van de aandelen van GUFU BBL B.V. in 2023. Gasunie heeft door de overname van GUFU BBL B.V. geen overheersende zeggenschap over BBL Company gehad of verkregen. Verder wordt in Nederland een V.O.F.-structuur gezien als een transparante structuur, waarbij de partners een belang in de activa en de verplichtingen van de V.O.F. hebben. De juridische en economische realiteit van BBL Company is daardoor vergelijkbaar met die van een joint operation.

8. Investeringen in joint ventures

We hebben rechtstreeks dan wel indirect belangen in de volgende joint ventures:

Naam van de vennootschap Zetel   Financieel belang op
    31 dec. 2023 31 dec. 2022
       
Biogas Netwerk Twente B.V. (in liquidatie) Almelo 50,0% 50,0%
Demonstratie Faciliteit Super Kritische Water Vergassing (SKW) Alkmaar B.V. Alkmaar 35,0% 35,0%
DEUDAN - Deutsch/Dänische Erdgastransport GmbH Handewitt, Duitsland 75,0% 75,0%
DEUDAN - Deutsch/Dänische Erdgastransport GmbH & Co. KG Handewitt, Duitsland 33,4% 33,4%
EemsEnergyTerminal B.V. ¹ Groningen 50,0% 100,0%
EemsGas Asset Company B.V. Amsterdam 50,0% 50,0%
Gate terminal C.V. Rotterdam 50,0% 50,0%
Gate terminal Management B.V. Rotterdam 50,0% 50,0%
German LNG Terminal GmbH Hamburg, Duitsland 40,0% 100,0%
National Energy Information Services B.V. ² Groningen 50,0% -
NETRA GmbH Norddeutsche Erdgas Transversale Emstek/Schneiderkrug, Duitsland 50,0% 50,0%
NETRA GmbH Norddeutsche Erdgas Transversale & Co. KG Emstek/Schneiderkrug, Duitsland 44,1% 44,1%
Porthos System Operator B.V. Rotterdam 50,0% 50,0%
Porthos Offshore Transport and Storage GP B.V. Rotterdam 50,0% 50,0%
Porthos CO2 Transport and Storage GP B.V. Rotterdam 33,3% 33,3%
Porthos Onshore Transport GP B.V. Rotterdam 50,0% 50,0%
Porthos Offshore Transport and Storage C.V. Rotterdam 50,0% 50,0%
Porthos CO2 Transport and Storage C.V. Rotterdam 33,3% 33,3%
Porthos Onshore Transport C.V. Rotterdam 50,0% 50,0%
VertiCer B.V. Arnhem 50,0% 50,0%

Biogas Netwerk Twente (in liquidatie)

Biogas Netwerk Twente was een samenwerkingsverband met Cogas met als doel het ter beschikking stellen van installaties ten behoeve van biogas-invoeding in het gastransportnetwerk. Het aandeel van Gasunie was 50%. Op basis van de samenwerkingsovereenkomst was sprake van gezamenlijke zeggenschap. Medio 2023 is het besluit genomen om Biogas Netwerk Twente te ontbinden. Cogas is benoemd tot vereffenaar en bewaarder van de boeken en bescheiden van de vennootschap. Definitieve liquidatie vond in januari 2024 plaats. De financiële vereffening is reeds verwerkt in 2023 en heeft geen materiele gevolgen gehad voor het vermogen, het resultaat of de kasstromen van Gasunie in 2023. 

Demonstratiefaciliteit SKW

In 2017 hebben SCW Systems en Gasunie Demonstratiefaciliteit SKW Alkmaar opgericht. Het betreft een samenwerkingsverband met betrekking tot de realisatie van installaties ten behoeve van biogas-invoeding in het gastransportnetwerk door middel van superkritische watervergassing (SKW).

Doel van het samenwerkingsverband is een demonstratiefaciliteit te realiseren om in de komende jaren de robuuste werking van de nieuwe technologie op industriële schaal aan te tonen. Sinds 2021 is het financiële belang van Gasunie  35%. Op basis van de samenwerkingsovereenkomsten is er niettemin sprake van gezamenlijke zeggenschap.

DEUDAN

DEUDAN (‘Deutsch/Dänische Erdgastransport’) exploiteert een gaspijpleiding in Duitsland tussen de Itzehoe-regio en de Duits/Deense grens in de regio Flensburg. De andere aandeelhouder is Open Grid Europe. Het financieel belang en het stemrecht van Gasunie Deutschland zijn verschillend in deze deelneming. Het financieel belang van Gasunie Deutschland in DEUDAN is 33,4%. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben beide bedrijven echter gezamenlijke zeggenschap.

EemsGas

EemsGas is een samenwerkingsverband tussen Gasunie en Perpetual Next. Met het project EemsGas onderzoeken we de mogelijkheden voor de bouw van een vergassingsinstallatie in Delfzijl, gebaseerd op getorreficeerde houtige reststromen vanuit recycling. Er wordt gebruik gemaakt van een tweetraps vergassingstechniek, waarmee vanuit synthetisch gas op duurzame wijze groen gas kan worden geproduceerd en gedistribueerd. Hierdoor wordt de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen verder gereduceerd. Gasunie is gezamenlijk met Perpetual Next de eigenaar van de installatie; het eventueel opereren van de toekomstige installatie wordt volledig door Perpetual Next uitgevoerd. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben de partners gezamenlijke zeggenschap. Gasunie heeft een financieel belang van 50%.

EemsEnergyTerminal

EemsEnergyTerminal is een drijvende LNG-terminal in de Eemshaven. De terminal is in 2022 door Gasunie ontwikkeld om de leveringszekerheid van aardgas in Europa te vergroten en de afhankelijkheid van Russisch aardgas te verminderen. We onderzoeken de mogelijkheid om de locatie in de toekomst te gebruiken voor het importeren van groene waterstof. Vanaf 1 oktober 2023 opereren we de terminal in samenwerking met Vopak. Gasunie heeft ultimo 2023, net als Vopak, een 50% financieel belang in EemsEnergyTerminal (ultimo 2022: 100%). Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben beide bedrijven gezamenlijke zeggenschap. Nadere informatie over de verkoop van 50% van de aandelen aan Vopak in 2023 is opgenomen in noot 2 Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

Gate terminal

Gate terminal is een samenwerkingsverband met Vopak met als doel het exploiteren van een LNG-terminal op de Maasvlakte. Gasunie heeft, net als Vopak, een 50% financieel belang in Gate terminal Management B.V. en Gate terminal C.V. Laatstgenoemde heeft een 100% financieel belang in Gate terminal B.V, de feitelijke operator van de LNG-terminal. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben beide bedrijven gezamenlijke zeggenschap.

German LNG Terminal

German LNG Terminal heeft als oogmerk het ontwikkelen van een LNG-terminal in Noord-Duitsland (Brunsbüttel). Ultimo 2023 heeft Gasunie een belang van 40% (ultimo 2022: 100%; waarvan 60% kwalificeerde als activa aangehouden voor verkoop). In het eerste halfjaar van 2022 is de aandeelhoudersstructuur van German LNG terminal gewijzigd. Gasunie heeft destijds alle aandelen in het consortium overgenomen van de voormalige aandeelhouders. Gelijktijdig heeft Gasunie met Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW, namens de Duitse overheid) en RWE een intentieverklaring getekend die de bouw van de LNG-terminal mogelijk moet maken. Gasunie is de beoogde operator van de terminal en heeft in 2023 overeenkomstig de intentieverklaring 50% van haar aandelen verkocht aan KfW en 10% aan RWE. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben partijen gezamenlijke zeggenschap. Omdat we op grond van de intentieverklaring geen control hebben verkregen over German LNG terminal, kwalificeerde ons aandelenbelang ook voor de overdracht van de aandelen aan KfW en RWE als joint venture en is waardering op basis van de equity methode gehandhaafd. Nadere informatie over het resultaat op de vervreemding van 60% van onze aandelen in German LNG Terminal hebben we opgenomen in noot 31 ‘Overige opbrengsten’.

NETRA

NETRA (‘Norddeutsche Erdgas Transversale’) beheert een netwerk bestaande uit circa 350 km pijpleiding en twee compressorstations. De andere aandeelhouder in NETRA is Open Grid Europe. Gasunie Deutschland heeft een financieel belang van 44,1% in NETRA. Open Grid Europe houdt het resterende financieel belang van 55,9%. Het financieel belang en de stemrecht van Gasunie Deutschland zijn verschillend in deze deelneming. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben beide bedrijven gezamenlijke zeggenschap.

National Energy Information Services

National Energy Information Services (NEIS) is opgericht in 2023 door Gasunie en TenneT. NEIS heeft als doel het ontwikkelen en leveren van energie(systeem)informatiediensten en het verschaffen van toegang tot en inzicht in energie(systeem)data, waaronder informatie ten behoeve van het stimuleren van de energietransitie en een -duurzame energievoorziening. Gasunie en TenneT houden beide 50% van de aandelen in NEIS. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben beide bedrijven gezamenlijke zeggenschap.

Porthos

Porthos is een samenwerkingsverband tussen Gasunie, Energie Beheer Nederland (EBN) en Havenbedrijf Rotterdam. Porthos richt zich op het realiseren van opslag van CO2 in lege gasvelden in de Noordzeebodem. Het project omvat de realisatie van een afvang-, opslag- en transportsysteem waarop diverse industrieën en bedrijven kunnen aansluiten. Gasunie brengt met name kennis in op het gebied van transport en opslag. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben de partners gezamenlijke zeggenschap. Porthos bestaat in juridische zin uit meerdere vennootschappen. Het belang van Gasunie in de individuele deelnemingen varieert tussen 33,3% en 50%.

VertiCer

VertiCer is eind 2022 opgericht en is op 1 januari 2023 gefuseerd met Vertogas B.V. (voorheen een groepsmaatschappij van Gasunie) en CertiQ B.V. (voorheen een groepsmaatschappij van TenneT). Met de fusie is VertiCer vanaf 2023 hét centrale punt voor de verstrekking van Garanties- en Certificaten van Oorsprong voor elektriciteit, hernieuwbare thermische energie, groen gas en waterstof. Door de krachten en kennis van Vertogas en CertiQ te bundelen, ontstaat een solide partner voor de certificering van alle energiedragers. Het certificatiesysteem van VertiCer waarborgt inzicht in de herkomst, techniek en kwaliteit van duurzame energie. Gasunie en TenneT houden beide 50% van de aandelen in VertiCer. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben beide bedrijven gezamenlijke zeggenschap. 

De mutaties in de joint ventures zijn geaggregeerd als volgt: 

In miljoenen euro’s 2023 2022
     
Stand per 1 januari 371,9 284,0
     
Herclassificatie EemsEnergyTerminal van groepsmaatschappij naar joint venture 27,8 -
Investeringen 101,5 90,0
Desinvesteringen -14,9  - 
Rechtstreekse eigen vermogen mutaties -1,1 23,7
Resultaat in joint ventures 38,0 42,3
Bijzondere waardevermindering  -  -8,0
Ontvangen dividend -39,3 -27,9
Geclassificeerd als 'activa aangehouden voor verkoop'  -  -32,2
     
     
Stand per 31 december 483,9 371,9
     
Leningen aan joint ventures 4,4 0,4
     
Totaal investeringen in joint ventures 488,3 372,3

De investeringen in 2023 hebben overwegend betrekking op German LNG Terminal en op Porthos. De rechtstreekse vermogensmutaties hebben betrekking op de herwaardering van het belang in Gate terminal als gevolg van de wijziging in de reële waarde van het effectieve deel van een cash flow hedge van Gate terminal. Gasunie heeft deze vermogensmutatie verwerkt in de niet-gerealiseerde resultaten. 

De herclassificatie EemsEnergyTerminal van groepsmaatschappij naar joint venture heeft betrekking op de verkoop van 50% van de EemsEnergyTerminal aandelen per 1 oktober 2023. Als gevolg van de aandelenverkoop heeft Gasunie niet langer overheersende zeggenschap in EemsEnergyTerminal. Hierdoor hebben we het belang wat we behouden in EemsEnergyTerminal geherwaardeerd tegen de reële waarde. Voor nadere informatie over deze verkoop van aandelen verwijzen we naar noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvestering groepsmaatschappijen’. De desinvesteringen hebben voornamelijk betrekking op de verkoop van 60% van ons belang in Germany LNG GmbH. Ultimo 2022 stond dit over te dragen aandelen belang reeds gepresenteerd als ‘activa aangehouden voor verkoop’. 

De leningen aan joint ventures hebben betrekking op leningfaciliteiten aan EemsEnergyTerminal en VertiCer. Nadere informatie hierover hebben we opgenomen in noot 43 ‘Financiële vaste activa’. Gedurende 2023 is op deze faciliteiten een bedrag van € 46,0 miljoen getrokken en een bedrag van € 42,0 miljoen afgelost. Deze bedragen zijn vermeld in het geconsolideerde kasstroomoverzicht.

Van de joint ventures hebben Gate terminal en EemsEnergyTerminal een materiële invloed op ons vermogen en ons resultaat. De informatie over de boekwaarde, het aandeel in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, het resultaat over het boekjaar en het ontvangen dividend uitgesplitst naar Gate terminal, EemsEnergyTerminal en overige joint ventures is als volgt.

In miljoenen euro’s   Gate terminal EemsEnergy-Terminal Overige joint ventures Totaal joint ventures
           
Boekwaarde per 31 december 2023 216,0 29,5 238,5 483,9
  2022 193,2  -  178,7 371,9
           
Aandeel in het resultaat na belastingen 2023 39,9 1,5 -3,4 38,0
  2022 37,6 - 4,7 34,3
           
Aandeel in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 2023 38,8 1,5 -3,4 36,9
  2022 61,3  -  -4,8 56,5
           
Ontvangen dividend in het boekjaar 2023 26,0  -  13,3 39,3
  2022 21,0  -  6,9 27,9

Vanwege de materiële invloed op het vermogen en het resultaat van Gasunie hebben we ten aanzien van Gate terminal en EemsEnergyTerminal onderstaand nadere gedetailleerde informatie opgenomen. 

Informatie over Gate terminal en EemsEnergyTerminal
De financiële informatie van Gate terminal en EemsEnergyTerminal is als volgt: 

  Gate terminal   EemsEnergy-Terminal  
In miljoenen euro’s 31 dec. 2023 31 dec. 2022 31 dec. 2023 31 dec. 2022
         
Vaste activa 855,4 851,9 583,2 569,4
waarvan uitgestelde belastingvorderingen 3,7 3,9 - -
Vlottende activa 113,1 93,4 139,7 63,5
waarvan belastingvorderingen 5,8 1,4 - -
waarvan liquide middelen 80,0 72,7 21,3 18,8
         
Langlopende schulden -412,4 -480,8 -446,8 -356,2
waarvan rentedragende leningen -286,8 -338,8 -8,0 -
waarvan afgeleide financiële instrumenten -18,0 -15,1 -6,1 -
waarvan uitgestelde belastingverplichtingen - - -3,1 -
Kortlopende schulden -124,1 -78,1 -217,2 -280,9
waarvan kortlopende financieringsverplichtingen -86,0 -49,7 - -
waarvan belastingverplichtingen -10,0 -9,6 -3,8 -3,1
         
Netto investering 432,0 386,4 58,9 -4,2
         
Aandeel Gasunie 50% 50% 50% 100%
         
Boekwaarde 216,0 193,2 29,5 -4,2
  Gate terminal   EemsEnergy-Terminal  
In miljoenen euro’s 2023 2022 2023* 2022
         
Opbrengsten 207,8 191,8 337,2 42,9
Totale lasten -77,2 -64,9 -319,5 -64,5
waarvan afschrijvingen 40,6 39,4 112,3 32,5
Financieringsbaten 0,9 - 11,7 21,4
Financieringslasten -23,6 -25,1 -23,6 -4,0
Belastingen -28,2 -26,7 -1,1 -
         
Resultaat na belastingen 79,7 75,1 4,7 -4,2
Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten -2,2 47,5 - -
         
Totaal van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 77,5 122,6 4,7 -4,2
         
Aandeel Gasunie 50% 50% 50% 100%
         
Aandeel Gasunie in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 38,8 61,3 2,4 -4,2

9. Investeringen in geassocieerde deelnemingen

Ultimo 2023 omvatten de investeringen in geassocieerde deelnemingen het belang in Trading Hub Europe GmbH en Beheerder Afsprakenstelsel B.V. 

Trading Hub Europe

Trading Hub Europe GmbH (THE) is op 1 juni 2021 opgericht en per 1 oktober 2021 operationeel. THE is de marktgebiedscoördinator voor het Duitse hogedruk transportnetwerk en in die hoedanigheid onder andere betrokken bij aansturing van de netwerkbalancering, dataverzameling en -uitwisseling van relevante marktgegevens en het beheer van virtuele handelspunten. THE is opgericht door bayernets GmbH, Fluxys TENP GmbH, GASCADE Gastransport GmbH, Gastransport Nord GmbH, GRTgaz Deutschland GmbH, Nowega GmbH, ONTRAS Gastransport GmbH, Open Grid Europe GmbH, terranets bw GmbH, Thyssengas GmbH en Gasunie Deutschland Transport Services GmbH. Op grond van de samenwerkingsovereenkomst hebben de elf aandeelhouders ieder een gelijk aandeel (van 9,09%). Iedere aandeelhouder kan invloed van betekenis op de relevante activiteiten van THE uitoefenen. Het belang in THE verantwoorden we daarom als een geassocieerde deelneming met toepassing van de equity-methode.

THE heeft geen materiële invloed op ons vermogen en resultaat. De waarde van het belang in THE was ultimo 2023 € 0,6 miljoen (ultimo 2022: € 0,6 miljoen). 

Beheerder Afsprakenstelsel B.V.

Eind 2021 heeft Gasunie 25% van de aandelen van de nieuw opgerichte entiteit Beheerder Afsprakenstelsel B.V. (BAS B.V.) verkregen. BAS is verantwoordelijk voor de praktische ondersteuning van de vereniging marktfaciliteringsforum (MFF) en daarnaast ook verantwoordelijk voor de implementatie en monitoring van de gemaakte afspraken binnen het MFF. De andere aandelen in BAS worden gehouden door TenneT (25%) en de zeven regionale netbeheerders (gezamenlijk 50%). BAS is gevestigd te Amersfoort. Ultimo 2023 is de waarde van ons aandeel in BAS B.V. kleiner dan € 0,1 miljoen (ultimo 2022: kleiner dan € 0,1 miljoen). 

Het totale aandeel van Gasunie in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van geassocieerde deelnemingen in 2023 is kleiner dan € 0,1 miljoen (2022: kleiner dan € 0,1 miljoen). 

10. Overige kapitaalbelangen

De overige kapitaalbelangen zijn als volgt:

Naam van de vennootschap Zetel   Financieel belang op
    31 dec. 2023 31 dec. 2022
       
Energie Data Services Nederland (EDSN) B.V. Arnhem 12,5% 12,5%
Nord Stream AG Zug, Zwitserland 9,0% 9,0%
PRISMA European Capacity Platform GmbH Leipzig, Duitsland 12,8% 12,7%
SCW Systems B.V. Schoorl 4,7% 4,9%

Energie Data Services Nederland (EDSN)

EDSN werkt samen met de regionale netbeheerders, TenneT en GTS aan de centrale marktfacilitering voor de energiesector. EDSN ontwikkelt en beheert onder meer ICT-infrastructuur voor de energiemarkt. EDSN is gevestigd te Arnhem. Op basis van de aandeelhoudersovereenkomsten heeft Gasunie geen invloed van betekenis in EDSN.

Nord Stream

Gasunie heeft een 9,0% financieel belang in Nord Stream AG. Nord Stream is gevestigd in Zwitserland. De meerderheid van de aandelen (51,0%) wordt gehouden door het Russische staatsgasbedrijf Gazprom. De overige aandelen zijn eigendom van de West-Europese energiebedrijven Wintershall Dea (15,5%), het pensioenfonds van E.ON (15,5%) en Engie (9,0%).

Nord Stream is verantwoordelijk voor de twee gaspijpleidingen die onderdeel uitmaken van de Nord Stream verbinding door de Baltische Zee van Rusland naar Duitsland. Het kapitaalbelang in Nord Stream is verkregen in 2008. Op basis van de aandeelhoudersovereenkomsten heeft Gasunie geen invloed van betekenis in Nord Stream.

PRISMA European Capacity Platform

PRISMA is een Europees platform voor de verhandeling van transportcapaciteit. Gasunie biedt haar transportcapaciteit mede op dit platform aan. PRISMA is gevestigd te Leipzig, Duitsland. Op basis van de aandeelhoudersovereenkomsten heeft Gasunie geen invloed van betekenis in PRISMA. De geringe stijging van ons belang in PRISMA hangt samen met ons toegenomen belang in BBL Company; één van de aandeelhouders van PRISMA. Nadere informatie hierover is opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

SCW Systems

SCW Systems is samen met Gasunie aandeelhouder in Demonstratiefaciliteit SKW Alkmaar B.V. Het betreft een samenwerkingsverband voor de realisatie van installaties ten behoeve van biogas-invoeding in het gastransportnetwerk door middel van superkritische watervergassing (SKW). Ultimo 2023 heeft Gasunie een belang van 4,7% in SCW systems (ultimo 2022: 4,9%). Op basis van de aandeelhoudersovereenkomsten heeft Gasunie geen invloed van betekenis in SCW Systems.

Toelichting reële waarde overige kapitaalbelangen

De context waarbinnen ons aandeelhouderschap in Nord Stream plaatsvindt, is significant veranderd door de aanhoudende Russische agressie en oorlogsvoering in Oekraïne sinds begin 2022, en zeker door de ernstige beschadigingen aan de leidingen als gevolg van de explosies op 26 september 2022, waardoor de leidingen sindsdien niet meer operationeel inzetbaar zijn. We hebben ultimo 2023 meerdere scenario’s ten aanzien van de toekomst van Nord Stream overwogen en de financiële gevolgen daarvan beoordeeld. Op basis van onze meest actuele risico-inschatting inclusief onze verwachtingen ten aanzien van te ontvangen toekomstige dividenden hebben we besloten om de waarde van ons belang in Nord Stream ultimo 2023 op € nihil te handhaven (ultimo 2022: € nihil). Voor deze belangen is geen reële waarde berekening en gevoeligheidsanalyse opgenomen in de jaarrekening.

De reële waarde van de overige kapitaalbelangen bedraagt ultimo 2023 gezamenlijk € 7,0 miljoen (ultimo 2022: € 7,0 miljoen). Voor alle deelnemingen geldt dat dit een niveau 3 waardering is (ultimo 2022: niveau 3). In 2023 keerden de overige kapitaalbelangen geen dividend uit (2022: idem).

Voor de overige kapitaalbelangen in PRISMA, EDSN en SCW Systems geldt dat, mede vanwege hun geringe omvang, we veronderstellen dat de boekwaarde een benadering is van de reële waarde. Voor deze belangen hebben we daarom geen reële waarde berekening en gevoeligheidsanalyse opgenomen in de jaarrekening.

11. Uitgestelde belastingvorderingen

De tijdelijke verschillen tussen de waardering van de activa en de passiva voor de financiële verslaggeving en de fiscale waardering geven aanleiding tot het opnemen van uitgestelde belastingvorderingen. Er is geen sprake van geactiveerde voorwaartse verliesverrekeningen. Ultimo 2023 verwachten we voldoende toekomstige fiscale winsten om de uitgestelde belastingvordering te realiseren (ultimo 2022: idem). Deze aanname is gebaseerd op de geprognosticeerde fiscale resultaten voor de komende jaren op grond van het meest recente meerjarenplan en op de aanname dat we op grond van vigerende reguleringskaders in beginsel altijd een redelijk rendement mogen maken op onze geïnvesteerde bedragen en de operationele kosten en de afschrijvingslasten worden vergoed, waardoor we op de lange termijn ook voldoende fiscale winsten realiseren.

De tijdelijke verschillen betreffen de fiscale verwerking van de door de Staat der Nederlanden betaalde koopsom, de verschillen uit hoofde van waardering van materiële vaste activa en overige tijdelijke verschillen. Het eerstgenoemde verschil is ontstaan bij de splitsing van Gasunie in 2005 in een transport- en een handelsbedrijf. Destijds heeft, in fiscale zin, een informele kapitaalstorting in Gasunie plaatsgevonden door de Staat der Nederlanden. Onder IFRS is deze fiscale koopsom niet door Gasunie geactiveerd. Door deze verwerking van de koopsom heeft Gasunie een additioneel fiscaal afschrijvingspotentieel verkregen, waarvoor een uitgestelde belastingvordering is opgenomen.

Het tijdelijke verschil ingevolge de waardering van de materiële vaste activa is voornamelijk het resultaat van de eenmalige herwaardering van materiële vaste activa bij de splitsing van Gasunie in 2005 en de aansluitende transitie naar IFRS. Daarnaast wijken de fiscale afschrijvingsprincipes in voorkomende gevallen af van de afschrijvingsprincipes onder IFRS (inclusief de verwerking van bijzondere waardeverminderingen en de terugnames daarvan). Ook hiervoor worden tijdelijke verschillen opgenomen in de balans. Per saldo leiden de tijdelijke verschillen inzake de materiële vaste activa tot een uitgestelde belastingverplichting.

De overige verschillen betreffen met name tijdelijke verschillen ingevolge personeelsbeloningen en afgeleide financiële instrumenten.

Bovenstaande uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen hebben betrekking op de fiscale eenheid voor de Nederlandse vennootschapsbelasting en voldoen aan de voorwaarden voor saldering van fiscale schulden. Daarom hebben we de uitgestelde belastingen hier gesaldeerd weergegeven.

De mutaties in de uitgestelde belastingvorderingen in 2023 zijn als volgt:

In miljoenen euro's Door de Staat betaalde koopsom Financiële instrumenten Materiële vaste activa Overige uitgestelde belasting-
vorderingen
Totaal
           
Stand per 1 januari 2023 1.200,6 4,0 -955,5 -9,9 239,2
           
Realisatie tijdelijke verschillen in winst-en-verliesrekening -54,6 0,3 25,1 8,7 -20,5
Realisatie tijdelijke verschillen in eigen vermogen - - - 2,7 2,7
Desinvestering EemsEnergyTerminal - 0,7 - - 0,7
           
Stand per 31 december 2023 1.146,0 5,0 -930,4 1,5 222,1

Van de uitgestelde belastingvordering heeft ultimo 2023 naar verwachting een bedrag van € 33,5 miljoen (ultimo 2022: € 34,3 miljoen) een looptijd van korter dan één jaar. Dit bedrag is niet afzonderlijk vermeld onder de vlottende activa. Het langlopende deel van de uitgestelde belastingvorderingen heeft een looptijd tot 2070. 

De mutaties in de uitgestelde belastingvorderingen in 2022 zijn als volgt:

In miljoenen euro’s Door de Staat betaalde koopsom Materiële vaste activa Overige tijdelijke verschillen Totaal
         
Stand per 1 januari 2022 1.254,8 -999,1 2,3 258,0
         
Realisatie tijdelijke verschillen in winst-en-verliesrekening -54,2 43,6 -8,2 -18,8
         
Stand per 31 december 2022 1.200,6 -955,5 -5,9 239,2

12. Voorraden

De specificatie van de voorraden is als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Gasvoorraden 77,8 113,3
Emissierechten 2,0 3,2
Overige voorraden 90,1 83,3
     
Totaal voorraden 169,9 199,8

De post voorraden bestaat uit gasvoorraden, emissierechten en overige voorraden.

De gasvoorraden betreffen fysieke gasvoorraden en bestaan voornamelijk uit voorraad aardgas en een geringe voorraad stikstof. De voorraad stikstof gebruiken we in het kader van kwaliteitsconversie. Onze groepsmaatschappij GTS houdt aardgasvoorraden aan onder meer ten behoeve van de wettelijke piektaak in Nederland. GTS is gehouden waarborgen te treffen voor de pieklevering aan de leveranciers van kleinverbruikers. Er is sprake van pieklevering in het geval van bijzonder koude omstandigheden (een gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur in De Bilt lager dan -9°C). In dergelijke gevallen levert GTS de vergunninghouders (de leveranciers van de kleinverbruikersmarkt) gas.

De piektaak vullen we – naast met de eventuele inzet van ons eigen aardgas – ook in met derde partijen die we hiervoor hebben gecontracteerd. In 2022 was de aanbesteding hiervoor echter niet succesvol als gevolg van de volatiele gasmarken. Voor de piektaak voor de winter 2023/2024 was deze aanbesteding wel succesvol, waardoor we ultimo 2023 minder eigen fysiek aardgas aanhielden. 

De emissierechten hebben vrijwel volledig betrekking op rechten onder het EU-ETS systeem. Het saldo van de in de balans opgenomen rechten betreft het surplus aan rechten dat niet benodigd is om aan de verplichting ultimo boekjaar te voldoen. Deze rechten kunnen we gebruiken voor het afwikkelen van toekomstige verplichtingen.

De overige voorraden hebben betrekking op artikelen die worden aangehouden voor regulier dagelijks onderhoud, voor eigen (toekomstige) investeringen en voor projecten die in opdracht van derden en van joint ventures worden uitgevoerd.

In de waardering van de voorraden ultimo 2023 houden we reeds rekening met een afwaardering op grond van de lagere realiseerbare waarde. In 2023 is een bedrag van € 0,3 miljoen (2022: € 2,0 miljoen) verantwoord in de overige kosten als gevolg van aanpassing van de voorraadwaardering naar de lagere realiseerbare waarde. Deze toevoeging ziet volledig toe op de overige voorraden en niet op de gasvoorraden en de emissierechten.

13. Handels- en overige vorderingen

De handels- en overige vorderingen zijn als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Handelsvorderingen 140,0 195,0
Vorderingen op joint ventures en geassocieerde deelnemingen 118,1 30,2
Overige belastingen 40,7 45,1
Overige vorderingen en overlopende activa 142,5 75,1
     
Totaal handels- en overige vorderingen 441,3 345,4

De vorderingen op joint ventures en geassocieerde deelnemingen hebben met name betrekking op nog te verrekenen kosten en investeringen die we uitvoeren ten behoeve van de joint ventures waarin we deelnemen. De vorderingen hebben een reguliere betaaltermijn en zijn daarom niet rentedragend. 

De overige belastingen bestaan met name uit te vorderen omzetbelasting. De overige vorderingen en overlopende activa omvatten mede de nog te ontvangen koopprijs voor de verkoop van 50% van onze aandelen in EemsEnergyTerminal, zoals toegelicht in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’en de vorderingen ingevolge de afwikkeling van de verkoop van 60% van ons belang in German LNG Terminal, zoals toegelicht in noot 8 ‘Investeringen in joint ventures’

De handels- en overige vorderingen hebben een nominale looptijd van korter dan één jaar. Voor de verkregen zekerheden verwijzen we naar noot 28 ‘Financiële instrumenten’. De handels- en overige vorderingen zijn gewaardeerd onder aftrek van verwachte kredietverliezen. De mutaties in de voorziening voor verwachte kredietverliezen zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari 25,9 16,9
     
Toevoegingen ten laste van de winst-en-verliesrekening 3,0 9,0
Onttrekkingen ten laste van de voorziening - -
Vrijval ten gunste van de winst-en-verliesrekening - -
     
Stand per 31 december 28,9 25,9

De dotatie van € 3,0 miljoen in 2023 houdt verband met het niet nakomen van een contractuele verplichting door één van onze klanten. Wij hebben tegenover dezelfde klant ook nog uitstaande verplichtingen. We hebben deze verplichtingen eveneens verlaagd met € 3,0 op grond van onze verwachting dat wij onze vordering en schuld mogen salderen. Per saldo heeft bovenstaand kredietverlies daardoor geen invloed op het resultaat in 2023 gehad.

Het totaal van de handels- en overige vorderingen, exclusief de vorderingen uit hoofde van de overige belastingen, bedragen ultimo 2023 € 400,6 miljoen (ultimo 2022: € 300,3 miljoen). De ouderdom van deze vorderingen op de balansdatum is als volgt

In miljoenen euro's     31 dec. 2023     31 dec. 2022
  Nominale waarde vorderingen Verwacht kredietverlies Boekwaarde vorderingen Nominale waarde vorderingen Verwacht kredietverlies Boekwaarde vorderingen
             
Niet vervallen 391,4  -  391,4 261,2  -  261,2
<30 dagen 8,1  -  8,1 36,7  -  36,7
30 - 60 dagen 0,2  -  0,2 9,2 9,1 0,1
60 - 90 dagen 0,1  -  0,1 0,9  -  0,9
90 - 120 dagen 0,1  -  0,1 0,3  -  0,3
>120 dagen 29,6 28,9 0,7 17,9 16,8 1,1
             
Totaal 429,5 28,9 400,6 326,2 25,9 300,3

Onze blootstelling aan kredietrisico is maximaal de boekwaarde van de handels- en overige vorderingen. We hebben strikte processen en maatregelen geïmplementeerd om het kredietrisico te limiteren. Het verwachte kredietverlies op handels- en overige vorderingen bepalen we voor iedere individuele debiteur afzonderlijk. Hierbij houden we onder meer rekening met de ouderdom van de vordering, de kans op niet-betaling en het verlies bij niet-betaling. We maken gebruik van interne en externe kredietbeoordelingen bij de acceptatie van nieuwe klanten als ook het bepalen van de kredietlimieten van onze bestaande klanten. 

In voorkomende gevallen vragen we bankgaranties of andere zekerheden ter afdekking van het kredietrisico. Voor nadere informatie over het kredietrisico verwijzen we ook naar noot 28 ‘Financiële instrumenten'.

14. Vennootschapsbelasting

Tussen N.V. Nederlandse Gasunie en haar Nederlandse 100%-groepsmaatschappijen bestaat een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Tussen Gasunie Deutschland GmbH & Co. KG en haar Duitse 100%- groepsmaatschappijen bestaat eveneens een fiscale eenheid voor de Duitse vennootschapsbelastingen. Vorderingen en schulden ingevolge de vennootschapsbelasting van verschillende fiscale eenheden salderen we niet. Dit geldt ook voor vorderingen en schulden voor vennootschappen die niet aan de fiscale eenheid toebehoren. 

De te vorderen vennootschapsbelasting is als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Nederland 47,9 -
Duitsland 12,4 2,6
     
Totaal te vorderen vennootschapsbelasting 60,3 2,6

De te betalen vennootschapsbelasting is als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Nederland 3,7 32,7
Duitsland 0,3  - 
     
Totaal te betalen vennootschapsbelasting 4,0 32,7

De acute vorderingen en verplichtingen inzake de vennootschapsbelasting betreffen de verschuldigde vennootschapsbelasting over het huidige boekjaar verminderd met de op (voorlopige) aanslagen betaalde bedragen en gecorrigeerd voor eventuele correcties uit voorgaande periodes voor de betreffende fiscale eenheden.

De mutaties in de te betalen / en de te vorderen vennootschapsbelasting zijn per saldo als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari -30,1 28,0
     
Acquisitie GUFU BBL -0,3  - 
Verschuldigde belastingen over het boekjaar -56,5 -184,5
Correcties voorgaande jaren 0,5 4,2
Betaalde belastingen 142,8 122,2
     
Stand per 31 december 56,3 -30,1

De relatief grote mutaties in de te vorderen en de te betalen belastingen hangen overwegend samen met de hoogte en de timing van de voorlopige aanslagen ten opzichte van de significante schommelingen in de resultaten in 2022 en 2023 en de daarmee samenhangende te betalen vennootschapsbelasting. Een nadere toelichting op de resultaatontwikkeling is opgenomen in noot 30 ‘Netto-omzet’.

Een nadere toelichting op de acquisitie van GUFU BBL is opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

15. Kas en kasequivalenten

De kas en kasequivalenten zijn als volgt:

In miljoenen euro’s 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Banken 39,0 85,9
Callgelden en deposito's 255,7  350,0 
Betalingen onderweg  -   - 
     
Totaal kas en kasequivalenten 294,7 435,9

De banksaldi kennen een rentevergoeding op basis van dagrente en zijn direct opvraagbaar. De callgelden en deposito’s zijn eveneens rentedragend en hebben een korte looptijd (variërend tussen één en negentig dagen).

Het saldo kas en kasequivalenten is ultimo 2023 met name gedaald door lagere ontvangen security deposits van klanten. Het hogere saldo in 2022 hing samen met de onzekerheden en hoge prijzen op de Europese energiemarkten, op grond waarvan we in dat jaar meer financiële zekerheden van onze klanten hebben ontvangen.

16. Eigen vermogen toekomend aan de aandeelhouder

Beleid omtrent het kapitaal en de vermogenspositie

Ons beleid met betrekking tot het kapitaal en de vermogenspositie is erop gericht om:

  • Onze continuïteit te waarborgen;
  • De financiering van de investeringen in het transportnetwerk en in de energietransitie mogelijk te maken, waarbij rekening wordt gehouden met duurzaamheidsdoelstellingen;
  • Een kapitaal- en financieringsstructuur aan te houden teneinde de financieringskosten te optimaliseren en een goede toegang tot de financiële markten te behouden.

We streven naar een financieel profiel dat ons in staat stelt om onze strategie te realiseren en dat gelijktijdig leidt tot een adequate credit rating, die aansluit bij onze signatuur en het beleid van de aandeelhouder.

In noot 18 ‘Rentedragende leningen’ en noot 28 ‘Financiële instrumenten’ hebben we verdere informatie opgenomen over onze kapitaalpositie, de (financiële) instrumenten die we gebruiken en de omvang van deze instrumenten.

Voor een nadere toelichting op het eigen vermogen verwijzen we naar de toelichting op het eigen vermogen in de vennootschappelijke jaarrekening (noot 45 ‘Geplaatst kapitaal’, noot 46 ‘Herwaarderingsreserve’, noot 47 ‘Wettelijke reserve deelnemingen’, noot 48 ‘Overige reserves’ en noot 49 ‘Onverdeeld resultaat’).

Geplaatst kapitaal

Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 756.000 en is verdeeld in 7.560 gewone aandelen van elk € 100 nominaal. Hiervan zijn 1.513 aandelen geplaatst en volgestort. In het boekjaar hebben geen mutaties plaatsgevonden in het geplaatste en gestorte kapitaal (2022: idem).

Alle geplaatste aandelen worden gehouden door de Staat der Nederlanden.

Reële waarde reserve

Voor een toelichting op de reële waarde reserve verwijzen we naar de toelichting op het eigen vermogen in de vennootschappelijke jaarrekening (noot 47 ‘Wettelijke reserve deelnemingen’).

Cash flow hedge reserve

De cash flow hedge reserve heeft betrekking op de mutaties in de reële waarde van het effectieve deel van een cash flow hedge van de niet-geconsolideerde joint venture Gate terminal. De hedge heeft betrekking op de afdekking van een deel van het variabele renterisico van Gate terminal. Gate terminal verwerkt deze vermogensmutatie in de niet-gerealiseerde resultaten. In onze geconsolideerde jaarrekening verwerken we deze vermogensmutatie eveneens in de niet-gerealiseerde resultaten als onderdeel van de cash flow hedge reserve.

Overige reserves

De onder de ‘overige reserves’ opgenomen bedragen hebben het karakter van gecumuleerde resultaten.

17. Minderheidsbelang derden

De mutaties in het minderheidsbelang derden zijn als volgt: 

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari - -
     
Acquisitie GUFU BBL 23,5 -
Minderheidsbelang derden in het resultaat 1,0 -
Dividenduitkeringen -8,5 -
     
Stand per 31 december 16,0 -

Ultimo 2023 ziet het aandeel derden volledig toe op het 25% minderheidsbelang in GUFU BBL B.V. Nadere informatie over de acquisitie van GUFU BBL is opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

De verkorte financiële informatie van GUFU BBL is als volgt: 

In miljoenen euro's 2023* 2022
     
Vaste activa 63,4 -
Vlottende activa 29,4 -
Voorzieningen -6,6 -
Langlopende schulden -1,8 -
Kortlopende schulden -20,5 -
     
Totaal eigen vermogen 63,9 -
     
Waarvan:    
Eigen vermogen toekomend aan de aandeelhouder 47,9 -
Minderheidsbelang derden 16,0 -
     
Totaal eigen vermogen 63,9 -
     
Totaal van bedrijfsopbrengsten 15,7 -
Totaal van bedrijfslasten -8,5 -
Financiële baten en lasten 0,9 -
Vennootschapsbelasting -3,9 -
     
Resultaat na belastingen 4,2 -
     
Waarvan:    
- Resultaat toekomend aan N.V. Nederlandse Gasunie 3,2 -
- Resultaat toekomend aan minderheidsbelang derden 1,0 -
     
Resultaat na belastingen 4,2 -

18. Rentedragende leningen

Ultimo 2023 bestaat het nominale bedrag aan langlopende leningen van € 3.090,0 miljoen (ultimo 2022: € 3.015,0 miljoen) voor € 2.550,0 miljoen (ultimo 2022: € 2.250,0 miljoen) uit obligatieleningen en voor € 540,0 miljoen (ultimo 2022: € 765,0 miljoen) uit onderhandse leningen. De nog te amortiseren transactiekosten en disagio bedragen € 14,6 miljoen (ultimo 2022: € 14,5 miljoen). Het gaat om leningen die op concernniveau zijn opgenomen, maar mede dienen als financiering voor investeringen door groepsmaatschappijen.

De mutaties in de rentedragende leningen zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Oorspronkelijke nominale hoofdsom per 1 januari 3.015,0 3.140,0
Afgelost tot en met 1 januari  -   -130,8 
Restant nominale hoofdsom per 1 januari 3.015,0 3.009,2
     
Niet-geamortiseerde transactiekosten en disagio -14,5 -9,0
Boekwaarde per 1 januari 3.000,5 3.000,2
     
Mutaties in het boekjaar:    
     
Aflossingen -225,0 -494,2
Nieuw opgenomen leningen 300,0 500,0
Amortisatie van transactiekosten en disagio 1,6 1,5
Toevoeging transactiekosten en disagio -1,6 -6,9
Totaal mutaties in het boekjaar 75,0 0,3
     
Oorspronkelijke nominale hoofdsom per 31 december 3.090,0 3.015,0
Afgelost tot en met 31 december   -   - 
Restant nominale hoofdsom per 31 december 3.090,0 3.015,0
     
Resterende niet-geamortiseerde transactiekosten en disagio -14,5 -14,5
Boekwaarde per 31 december 3.075,5 3.000,5
     
Gepresenteerd onder de kortlopende schulden -175,0 -225,0
     
Totaal 2.900,5 2.775,5

In november 2023 gaven we onze eerste groene obligatielening uit ter waarde van € 300,0 miljoen. De overeengekomen looptijd bedraagt 9,5 jaar; de aflossing vindt ineens plaats aan het einde van de looptijd. De obligatie is geplaatst onder het Green Financing Framework van Gasunie en als gevolg daarvan moeten we de opbrengsten van deze obligatie volledig alloceren aan ‘groene’ bestedingsdoelen. Ons Framework voldoet aan de International Capital Markets Association (ICMA) Green Bond Principles en de in oktober 2023 goedgekeurde European Green Bond Standard. De effectieve couponrente bedraagt 3,918% en staat vast voor de gehele looptijd. Onder aftrek van € 1,6 miljoen aan disagio en transactiekosten is een bedrag van € 298,4 miljoen aan cash ontvangen. Dit bedrag is tevens opgenomen in het geconsolideerde kasstroomoverzicht. 

In oktober 2021 en in juli 2022 gaven we zogenaamde Sustainability-Linked Bonds (SLB’s) uit ter waarde van in totaal € 800,0 miljoen. Uitgifte van deze twee obligatieleningen vond plaats in overeenstemming met het SLB Framework. Het SLB Framework is in lijn met de Sustainability-Linked Bond Principles (SLBP's), versie 2020, van de ICMA. We hebben twee doelen gesteld die per 31 december 2030 moeten zijn bereikt. De eerste doelstelling houdt in dat onze uitstoot van methaan met ongeveer 50% moet worden verminderd ten opzichte van 2020. De tweede doelstelling heeft betrekking op onze beïnvloedbare CO2-equivalente emissies die in 2030 met 30% moeten zijn teruggebracht ten opzichte van 2020. De duurzaamheidsdoelen kunnen vanaf 2031 – afhankelijk per SLB – leiden tot een jaarlijkse couponverhoging van 0,10% respectievelijk 0,20% of van 0,125% respectievelijk 0,25% als we op 31 december 2030 één of meerdere doelstelling niet hebben behaald. Eventuele couponverhogingen zien toe op de periode 2030 tot en met 2034-2036 (afhankelijk per SLB).

De potentiële couponverhogingen op onze SLB’s zijn ultimo 2023 niet verwerkt in de effectieve rente aangezien op grond van de overeengekomen scope er thans geen aanleiding bestaat te veronderstellen dat we onze doelstellingen niet behalen.  

In 2023 werden twee onderhandse leningen op de expiratiedatum volledig afgelost. Deze aflossing is tevens opgenomen in het geconsolideerde kasstroomoverzicht.

De vervalkalender van de rentedragende leningen (nominale waarde) is als volgt:

In miljoenen euro's 1e halfjaar 2e halfjaar Totaal
Aflossingsverplichting in      
2024 - 175,0 175,0
2025 - 125,0 125,0
2026 650,0 - 650,0
2027 - - -
2028 - 300,0 300,0
na 2028     1.840,0
       
Totaal van de aflossingsverplichtingen     3.090,0

Het overzicht van de langlopende leningen, inclusief de kortlopende aflossingsverplichtingen, is als volgt:

In miljoenen euro's            
Soort lening Oorspron-kelijke hoofdsom Looptijd Effectieve rente Rente herzieningsdatum Restant hoofdsom ultimo 2023 Restant hoofdsom ultimo 2022
             
Onderhandse lening  125,0  2008-2023 4,80% Rentevast tot einde looptijd - 125,0
Onderhandse lening  125,0  2009-2024 4,27% Rentevast tot einde looptijd 125,0 125,0
Onderhandse lening  125,0  2010-2025 3,58% Rentevast tot einde looptijd 125,0 125,0
Onderhandse lening  50,0  2014-2024 1,33% Rentevast tot einde looptijd 50,0 50,0
Onderhandse lening  90,0  2021-2030 0,26% Rentevast tot einde looptijd 90,0 90,0
Onderhandse lening  150,0  2021-2029 0,13% Rentevast tot einde looptijd 150,0 150,0
Onderhandse lening  100,0  2021-2023 Variabel Vier keer per jaar op 22 maart, 22 juni, 22 september en 22 december  -  100,0
             
Totaal onderhandse leningen         540,0 765,0
             
Obligatielening  650,0  2016-2026 1,04% Rentevast tot einde looptijd 650,0 650,0
Obligatielening  300,0  2018-2028 1,48% Rentevast tot einde looptijd 300,0 300,0
Obligatielening  500,0  2019-2031 0,47% Rentevast tot einde looptijd 500,0 500,0
Obligatielening  300,0  2021-2036 0,76% Rentevast tot einde looptijd 300,0 300,0
Obligatielening  500,0  2022-2034 3,38% Rentevast tot einde looptijd 500,0 500,0
Obligatielening  300,0  2023-2033 3,92% Rentevast tot einde looptijd 300,0 -
             
Totaal obligatieleningen         2.550,0 2.250,0
             
Totaal nominale waarde rentedragende leningen         3.090,0 3.015,0

De gewogen gemiddelde effectieve rente van de langlopende leningen bedroeg ultimo 2023 1,8% (ultimo 2022: 1,6%).

Inzake de rentedragende leningen hebben we geen zekerheden gesteld aan de kredietverstrekkers. Ook is geen sprake van belangrijke financiële convenanten of ratio’s waaraan we moeten voldoen.

Ten aanzien van de leningen die we hebben verkregen van de Europese Investeringsbank (EIB) met een resterende waarde ultimo 2023 van € 540,0 miljoen geldt een aantal change-of-control voorwaarden met betrekking tot het houden van de aandelen van N.V. Nederlandse Gasunie door de Staat der Nederlanden en met betrekking tot het houden van de aandelen van GTS B.V. door N.V. Nederlandse Gasunie. We achten het onwaarschijnlijk dat deze change-of-control gebeurtenissen zich binnen afzienbare tijd aandienen.

Voor een nadere toelichting op de financiële risico’s die samenhangen met de rentedragende leningen en het financiële risicomanagement dat we toepassen met het doel deze risico’s te beperken, verwijzen we naar noot 28 ‘Financiële instrumenten’.

19. Overige langlopende verplichtingen

De overige langlopende verplichtingen ultimo 2023 houden verband met een meerjarige te betalen vennootschapsbelastingcompensatie tegenover Vopak als gevolg van de verkoop van 50% van de aandelen in EemsEnergyTerminal, zoals toegelicht in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen. De verplichting heeft een looptijd tot en met 2027. Het kortlopende deel van de verplichting hebben we opgenomen onder de handels- en overige schulden.

20. Leaseverplichtingen

We zijn leasecontracten aangegaan voor onder meer terreinen en gebouwen, regionale transportleidingen en het wagenpark. Deze gebruiksrecht activa worden ingezet voor eigen gebruik; er is geen sprake van sub-leasing. Nadere informatie over de bijbehorende gebruiksrecht activa hebben we opgenomen in noot 5 ‘Materiële vaste activa’.

De mutaties in de leaseverplichtingen zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari 481,1 104,7
     
Acquisitie GUFU BBL 1,8 -
Nieuwe leaseverplichtingen 0,8 418,4
Aanpassingen lease variabelen 2,2 8,2
Leasebetalingen -61,9 -35,9
Oprenting 8,0 4,7
Effect omrekening vreemde valuta 1,4 -19,0
Desinvestering EemsEnergyTerminal -331,8 -
     
Totaal 101,6 481,1
     
Gepresenteerd onder de kortlopende schulden -8,0 -70,1
     
Stand per 31 december 93,6 411,0

De stijging van de leasebetalingen houdt verband met EemsEnergyTerminal. Deze entiteit maakte in het boekjaar 2022 circa vier maanden onderdeel uit van de consolidatiekring en in 2023 circa negen maanden. Nadere informatie over de gedeeltelijke desinvestering EemsEnergyTerminal en de acquisitie van GUFU BBL is opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

De leasetermijnen zijn in voorkomende gevallen gebaseerd op schattingen. Dit geldt met name voor de pacht van terreinen. Hoewel we deze objecten over het algemeen pachten voor onbepaalde tijd, hebben we de mogelijkheid om de pacht op korte termijn op te zeggen. Voor de bepaling van de meest waarschijnlijke leaseperiode hebben we aansluiting gezocht bij de economische levensduur van het actief (zoals een leiding of een installatie) waarvoor het terrein wordt gepacht.

De gewogen gemiddelde incrementele rentevoet in 2023 bedroeg 2,14% (2022: 2,20%). Leaseovereenkomsten met een looptijd van korter dan één jaar of met een contractwaarde van minder dan € 5.000 zijn niet in de balans opgenomen. De impact van beide categorieën bedraagt ultimo 2023 minder dan € 0,1 miljoen per jaar (ultimo 2022: idem).

Onder aanpassingen lease variabelen zijn begrepen de tussentijdse aanpassingen van variabelen in de bestaande leasecontracten die leiden tot een wijziging in de waardering van de contracten, zoals verwachte of overeengekomen looptijden en de hoogte van de leasebetalingen.

De resterende looptijd van de leaseverplichtingen is als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Resterende looptijd < 1 jaar 8,0 70,1
Resterende looptijd ≥ 1 jaar en ≤ 5 jaar 23,9 265,0
Resterende looptijd > 5 jaar 69,7 146,0
     
Totaal leaseverplichtingen 101,6 481,1

Het kortlopende deel van de leaseverplichtingen is afzonderlijk gepresenteerd onder de kortlopende schulden. De nominale waarde van de toekomstige leasebetalingen is opgenomen in noot 28 ‘Financiële instrumenten’ in het hoofdstuk ‘Liquiditeitsrisico’.

21. Contractverplichtingen

De contractverplichtingen houden verband met onze omzetverantwoording. Voor bepaalde contracten geldt dat het betaalritme niet synchroon loopt met de wijze waarop we de omzet aan de boekjaren moeten toerekenen. Dit doet zich onder meer voor bij contracten waarbij klanten een financiële bijdrage hebben geleverd in een investering in specifieke transportcapaciteit. Deze bijdragen worden in beginsel toegerekend aan het contract met de klant en niet aan het actief waar de bijdrage betrekking op heeft. Voor dergelijke klantbijdragen hebben we een contractverplichting opgenomen, waarbij rekening wordt gehouden met het financieringselement in deze contracten.

Ultimo 2023 bedroegen onze totale contractverplichtingen € 91,8 miljoen (ultimo 2022: € 70,8 miljoen). In onderstaande tabel is het verloop van deze contractverplichtingen weergegeven:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari 70,8 49,8
     
Verantwoord als netto-omzet -3,7 -14,5
Oprenting 2,6 1,8
Toevoeging contractverplichtingen 44,1 33,7
Desinvestering EemsEnergyTerminal -22,0  - 
     
Totaal 91,8 70,8
     
Gepresenteerd onder de kortlopende schulden -4,9 -10,1
     
Stand per 31 december 86,9 60,7

De toevoeging van de contractverplichtingen houdt mede verband met EemsEnergyTerminal. Deze entiteit maakte in het boekjaar 2022 circa vier maanden onderdeel uit van de consolidatiekring en in 2023 circa negen maanden. Nadere informatie over de gedeeltelijke desinvestering EemsEnergyTerminal en de acquisitie van GUFU BBL is opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’. De toename van de contractverplichtingen houdt verder verband met bijdragen die zijn ontvangen van derden voor de aanleg van transportleidingen die (drijvende) LNG-importterminals van derden verbinden met het bestaande Duitse gastransportnetwerk.

De resterende looptijd van de contractverplichtingen is als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
     
Resterende looptijd < 1 jaar 4,9 10,1
Resterende looptijd ≥ 1 jaar en ≤ 5 jaar 16,7 30,9
Resterende looptijd > 5 jaar 70,2 29,8
     
Totaal contractverplichtingen 91,8 70,8

Het kortlopende deel van de contractverplichtingen hebben we afzonderlijk gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

22. Uitgestelde belastingverplichtingen

De tijdelijke verschillen tussen de waardering van de activa en de passiva voor de financiële verslaggeving en de fiscale waardering geven aanleiding tot het opnemen van uitgestelde belastingverplichtingen. De uitgestelde belastingverplichtingen zien met name toe op tijdelijke waarderingsverschillen van materiële vaste activa in Duitsland. Daarnaast is sprake van enkele overige verschillen die leiden tot uitgestelde belastingverplichtingen en -vorderingen.

De uitgestelde belastingverplichtingen en -vorderingen hebben voornamelijk betrekking op de fiscale eenheid voor de Duitse vennootschapsbelastingen en voldoen aan de voorwaarden voor saldering van fiscale schulden. Daarom hebben we de uitgestelde belastingen hier gesaldeerd weergegeven.

De mutaties in de uitgestelde belastingverplichtingen in 2023 zijn als volgt:

In miljoenen euro's Materiële vaste activa Financiële vaste activa Voorzieningen inzake personeels-
beloningen
Voorzieningen voor opruimingskosten en saneringen Overige uitgestelde belasting-
verplichtingen
Totaal
             
Stand per 1 januari 2023 148,6 9,9 -10,4 23,0 -0,9 170,2
             
Acquisitie GUFU BBL 6,5 - - - - 6,5
Realisatie tijdelijke verschillen in winst-en-verliesrekening 5,7 -0,2 -0,1 0,8 29,1 35,3
Realisatie tijdelijke verschillen in Eigen Vermogen - - -2,4 - - -2,4
             
Stand per 31 december 2023 160,6 9,7 -12,9 23,8 28,2 209,5

Een nadere toelichting op de acquisitie van GUFU BBL is opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’. Van de uitgestelde belastingverplichting heeft ultimo 2023 een bedrag van € 209,5 miljoen (ultimo 2022: € 170,2 miljoen) een looptijd van meer dan één jaar.

De mutaties in de uitgestelde belastingverplichtingen in 2022 zijn als volgt:

In miljoenen euro’s Materiële vaste activa Financiële vaste activa Voorzieningen inzake personeels-beloningen Voorzieningen voor opruimingskosten en saneringen Overige uitgestelde belasting-verplichtingen Totaal
             
Stand per 1 januari 2022 174,8 11,4 -20,0 21,8 5,9 193,9
             
Realisatie tijdelijke verschillen in winst-en-verliesrekening -26,2 -1,5 0,2 1,2 -6,8 -33,1
Realisatie tijdelijke verschillen in Eigen Vermogen - - 9,4 - - 9,4
             
Stand per 31 december 2022 148,6 9,9 -10,4 23,0 -0,9 170,2

23. Personeelsbeloningen

De in de balans opgenomen verplichtingen uit hoofde van personeelsbeloningen betaalbaar op termijn zijn als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Pensioenverplichtingen Gasunie Deutschland 87,1 77,2
Jubileumuitkeringen 9,5 8,7
Secundaire arbeidsvoorwaarden na pensionering 0,2 0,3
     
Totaal personeelsbeloningen 96,8 86,2

Voorzieningen pensioenverplichtingen Gasunie Deutschland

De pensioenregeling van de werknemers van Gasunie Deutschland die vóór 2012 in dienst zijn getreden, is een toegezegd-pensioenregeling, die is gebaseerd op een eindloonsysteem. De aanspraken van deze werknemers zijn niet gefinancierd. Deze regeling behandelen we als een toegezegd-pensioenregeling.

De voorziening heeft grotendeels een langlopend karakter. De toename van de pensioenverplichting in 2023 wordt voornamelijk verklaard door een daling van de disconteringsvoet ultimo 2023.

De pensioenverplichting per ultimo boekjaar is samengevat in onderstaand meerjarenoverzicht:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022 31 dec. 2021 31 dec. 2020 31 dec. 2019
           
Contante waarde toegekende pensioenaanspraken 87,1 77,2 107,5 116,8 108,5
Pensioenvoorziening 87,1 77,2 107,5 116,8 108,5
Ervaringsaanpassingen verplichtingen van de regeling 0,8 1,1 -1,0 -2,2 0,1

De gewogen gemiddelde looptijd van de pensioenverplichtingen bedraagt ultimo 2023 circa zeventien jaar (ultimo 2022: circa zeventien jaar). De aannames die ten grondslag liggen aan de berekening van de pensioenverplichtingen zijn als volgt:

  31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Disconteringsvoet 3,2% 3,7%
Verwachte toekomstige salarisverhogingen 3,2% 3,2%
Verwachte toekomstige pensioenverhogingen 2,2% 2,2%

Het verloop van de contante waarde van de pensioenverplichting is als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari 77,2 107,5
     
Toename toegekende pensioenaanspraken 1,4 2,2
Oprenting 2,8 1,3
Actuarieel resultaat en ervaringsaanpassingen 7,9 -31,7
Betaalde pensioenuitkeringen -2,2 -2,1
     
Stand per 31 december 87,1 77,2

De actuariële resultaten zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Aanpassing in actuariële financiële veronderstellingen 7,1 -32,8
Ervaringsaanpassingen 0,8 1,1
     
Totaal actuarieel resultaat op pensioenaanspraken 7,9 -31,7

Het actuarieel resultaat over 2023 is met name beïnvloed door daling van de disconteringsvoet.

Het totaal van rechtstreeks in het totaalresultaat verwerkte actuariële resultaten over 2023 bedraagt € 7,9 miljoen (2022: € 31,7 miljoen). Het cumulatieve saldo van de actuariële resultaten, voor aftrek van uitgestelde belastingen, bedraagt ultimo 2023 -/- € 12,5 miljoen (ultimo 2022: -/- € 4,6 miljoen). De actuariële resultaten zijn in het totaalresultaat verwerkt.

De gevoeligheid van de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt:

  • Als de disconteringsvoet wijzigt met 0,1%-punt, dan leidt dit indicatief (en onder overige gelijkblijvende omstandigheden) tot een wijziging in de contante waarde van de toegekende pensioenaanspraken en een wijziging in het totaalresultaat van € 1,5 miljoen (ultimo 2022: € 1,2 miljoen);
  • Als de verwachte toekomstige salarisverhoging wijzigt met 0,1%-punt, dan leidt dit indicatief (en onder overige gelijkblijvende omstandigheden) tot een wijziging in de contante waarde van de toegekende pensioenaanspraken en een wijziging in het totaalresultaat van € 0,3 miljoen (ultimo 2022: € 0,2 miljoen);
  • Als de verwachte toekomstige pensioenverhoging wijzigt met 0,1%-punt, dan leidt dit indicatief (en onder overige gelijkblijvende omstandigheden) tot een wijziging in de contante waarde van de toegekende pensioenaanspraken en een wijziging in het totaalresultaat van € 1,1 miljoen (ultimo 2022: € 0,9 miljoen).

De totale pensioenlasten uit hoofde van de toegezegd-pensioenregeling in de winst-en-verliesrekening bestaan uit:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Toename toegekende pensioenaanspraken 1,4 2,2
Oprenting 2,8 1,3
     
Totaal pensioenlasten 4,2 3,5

Voorziening voor jubileumuitkeringen

De voorziening heeft betrekking op de jubileumuitkeringen die we uitkeren aan onze medewerkers bij bepaalde dienstjubilea. De mutaties in deze voorziening zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari 8,7 10,3
     
Toevoegingen ten laste van de winst-en-verliesrekening 2,0 -
Onttrekkingen uit de voorziening -1,2 -1,5
Vrijval ten gunste van de winst-en-verliesrekening - -0,1
     
Stand per 31 december 9,5 8,7

De stijging van de voorziening is voornamelijk het gevolg van het toegenomen aantal medewerkers en een lagere rekenrente. De voorziening heeft grotendeels een langlopend karakter.

Voorziening voor kosten van de secundaire arbeidsvoorwaarden na pensionering voor post-actieve en gepensioneerde werknemers

De voorziening heeft betrekking op bepaalde vergoedingen die we verstrekken aan onze post-actieve en gepensioneerde werknemers. De mutaties in deze voorziening zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari 0,3 0,4
     
Toevoegingen ten laste van de winst-en-verliesrekening - -
Onttrekkingen uit de voorziening -0,1 -0,1
Vrijval ten gunste van de winst-en-verliesrekening - -
     
Stand per 31 december 0,2 0,3

De voorziening heeft grotendeels een langlopend karakter.

24. Overige voorzieningen

De overige voorzieningen zijn als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Voorziening voor opruimkosten en saneringen 78,7 70,9
Voorziening voor demobilisatie en overige opruim- en nieuwbouwverplichtingen  -  26,1
     
Totaal overige voorzieningen 78,7 97,0

Voorziening voor opruimingskosten en saneringen

De voorziening voor opruimingskosten en saneringen is initieel in 2010 gevormd naar aanleiding van onze besluiten om specifieke activa van GTS buitengebruik te stellen of te verwijderen. Wet- en regelgeving en vergunningen, onder meer op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening, vereisen in voorkomende gevallen dat sanering plaatsvindt. De voorziening heeft betrekking op de sanering van reeds buiten bedrijf gestelde leidingen. Het saneringsprogramma omvat tevens reeds ontkoppelde leidingen en in het verleden van derden overgenomen leidingen waarvoor we verantwoordelijk zijn. De saneringsactiviteiten vinden thans plaats in twee programma’s, te weten: Programma 2013-2024 en Programma 2025-2034. Het saneringsprogramma heeft ultimo 2023 daarmee een resterende looptijd van circa tien jaar.

We actualiseren het saneringsprogramma jaarlijks, onder meer voor wat betreft de verwachte toekomstige prijzen, de inschatting van de te verwijderen activa en de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden samenhangend met het saneren.

We achten het ultimo 2023 niet aannemelijk dat het integraal opruimen van alle transportleidingen en toebehoren aan de orde komt. We hebben in ons oordeel overwogen dat transport van aardgas in de komende jaren belangrijk blijft. Daarnaast zien we voldoende mogelijkheden voor diverse alternatieve aanwendingen, waaronder het transport van alternatieve energiedragers, zoals waterstof. We verwachten dat we het bestaande aardgastransportnetwerk in de nabije en ook verdere toekomst gefaseerd inzetten voor het transporteren van alternatieve energiedragers. Daarnaast geldt dat de opbrengsten van een alternatieve aanwending (op termijn), verminderd met de kosten van conservering, naar verwachting opwegen tegen de (maatschappelijke) kosten van het opruimen. Een voorziening voor opruimingskosten voor het gastransportnet als geheel op langere termijn is vanwege voornoemde overwegingen niet opgenomen. 

Bij het bepalen van de voorziening voor opruimingskosten en saneringen nemen we ook in ogenschouw dat onze oordelen en schattingen beïnvloed kunnen worden door de ontwikkelingen op het gebied van de energietransitie en door aangescherpte milieu- en klimaatdoelstellingen. Op het gebied van waterstof, warmte en CO2, wordt de langetermijnvisie steeds concreter en naar verwachting in de komende jaren verder uitgewerkt. We passen de voorziening voor opruimingskosten en saneringen op iedere balansdatum aan op de meest recente ontwikkelingen. Voornoemde ontwikkelingen kunnen ook in toekomstige jaren leiden tot het bijstellen van de reikwijdte van de voorziening voor saneringen, bijvoorbeeld als bepaalde netwerkonderdelen geen toekomstige alternatieve aanwending kennen waar dit eerder wel werd verwacht. Daarnaast kan de voorziening worden aangepast als op basis van ervaringscijfers de technische wijze van saneren verandert of als de kosten van historische saneringen aanleiding geven om uit te gaan van hogere of lagere kosten voor toekomstige saneringen.

Voorziening voor demobilisatie en overige opruim- en nieuwbouwverplichtingen

Als gevolg van de gedeeltelijke desinvestering van EemsEnergyTerminal is deze voorziening niet langer opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. Een nadere toelichting op deze desinvestering hebben we opgenomen in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

De mutaties in de overige voorzieningen zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Stand per 1 januari 97,0 28,8
     
Dotaties ten laste van de winst-en-verliesrekening 14,4 54,8
Dotaties geactiveerd als materiële vaste activa  -  30,5
Vrijval ten laste van de winst-en-verliesrekening  -  -8,6
Oprenting ten laste van de winst-en-verliesrekening 3,2 1,3
Onttrekkingen ten laste van de voorziening -17,6 -9,9
Desinvestering EemsEnergyTerminal -18,3  - 
     
Stand per 31 december 78,7 97,0

De gedeeltelijke desinvestering EemsEnergyTerminal heeft betrekking op het niet langer opnemen van EemsEnergyTerminal in de consolidatie per 1 oktober 2023. Nadere informatie over deze transactie lichten we toe in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

Het kortlopend deel van de overige voorzieningen bedraagt ultimo 2023 naar verwachting € 14,6 miljoen (ultimo 2022: € 11,5 miljoen). Dit bedrag is niet afzonderlijk vermeld onder de kortlopende verplichtingen. We hebben in 2023 een disconteringsvoet gehanteerd tussen de 3,5% en 3,6% (2022: 3,5% - 3,8%).

25. Afgeleide financiële instrumenten

De reële waarde van de afgeleide financiële instrumenten is als volgt:

Activa    
In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Resterende looptijd < 1 jaar    
Valutatermijncontracten gewaardeerd op reële waarde 0,8 -
Gasprijsswaps gewaardeerd op reële waarde - -
Totaal 0,8 -
     
Resterende looptijd >1 jaar en ≤ 5 jaar    
Valutatermijncontracten gewaardeerd op reële waarde 6,1 -
Gasprijsswaps gewaardeerd op reële waarde - -
Totaal 6,1 -
     
Totaal afgeleide financiële instrumenten 6,9 -
Passiva    
In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Resterende looptijd < 1 jaar    
Valutatermijncontracten gewaardeerd op reële waarde 0,8 -
Gasprijsswaps gewaardeerd op reële waarde 2,6 1,8
Totaal 3,4 -1,8
     
Resterende looptijd >1 jaar en ≤ 5 jaar    
Valutatermijncontracten gewaardeerd op reële waarde 6,1 0,5
Gasprijsswaps gewaardeerd op reële waarde 16,6 13,6
Totaal 22,7 14,1
     
Totaal afgeleide financiële instrumenten 26,1 15,9

De valutatermijncontracten zijn in 2022 afgesloten door N.V. Nederlandse Gasunie inzake de afdekking – op groepsniveau – van het valutarisico op het gebruik van twee drijvende LNG-installaties door onze joint venture (destijds: 100% groepsmaatschappij) EemsEnergyTerminal. De kosten van het gebruik van deze installaties moeten we voldoen in Amerikaanse dollars. Tot 1 oktober 2023 consolideerden we EemsEnergyTerminal volledig mee. Vanaf 1 oktober 2023 verwerken we EemsEnergyTerminal als een joint venture, zoals toegelicht in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’. Als onderdeel van de verkooptransactie heeft N.V. Nederlandse Gasunie een overeenkomst gesloten met EemsEnergyTerminal op grond waarvan de waardemutaties van de valutatermijncontracten die N.V. Nederlandse Gasunie heeft met haar externe tegenpartijen volledig worden verrekend met EemsEnergyTerminal. Deze afspraak kwalificeert zelf ook als een financieel instrument onder IFRS 9. Omdat niet aan de voorwaarden voor saldering is voldaan, geven we beide balansposities met betrekking tot de valutatermijncontracten separaat weer. Omdat beide posities exact tegenovergesteld van elkaar muteren, is er per saldo geen resultaateffect voor N.V. Nederlandse Gasunie. Door de samenhang van de bovenstaande afspraken is het derivaat effectief verantwoord in EemsEnergyTerminal, evenals de af te dekken posities.

Een nadere toelichting op de gasprijsswaps is opgenomen is opgenomen in noot 28 ‘Financiële instrumenten'.

De afgeleide financiële instrumenten zijn gewaardeerd op de reële waarde. Hoewel we deze afgeleide financiële instrumenten aanhouden in het kader van risicoafdekking, zoals toegelicht in noot 28 ‘Financiële instrumenten’, hebben we om praktische redenen en gezien de relatief korte looptijd van de afgeleide financiële instrumenten geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van cash flow hedge accounting of fair value hedge accounting. Dit betekent dat de waardemutaties van de bovenstaande afgeleide financiële instrumenten rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening worden verantwoord.

Nadere informatie over de afgeleide financiële instrumenten is opgenomen in noot 28 ‘Financiële instrumenten’ en noot 35 ‘Financiële baten’ en noot 36 ‘Financiële lasten’.

26. Kortlopende financieringsverplichtingen

De kortlopende financieringsverplichtingen zijn als volgt:

In miljoenen euro’s 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Aflossingsverplichtingen op langlopende leningen 175,0 225,0
Kortlopende leningen  -   - 
     
Totaal kortlopende financieringsverplichtingen 175,0 225,0

Nadere informatie over de langlopende rentedragende leningen hebben we opgenomen in noot 18 ‘Rentedragende leningen'.

We hebben ultimo 2023 geen kortlopende rentedragende leningen opgenomen (ultimo 2022: idem). Wel namen we gedurende het boekjaar voor € 435,0 miljoen aan kortlopende leningen op en losten we deze leningen ook weer af. Deze kasstromen zijn opgenomen in het geconsolideerde kasstroomoverzicht.

27. Handels- en overige schulden

De specificatie van de handels- en overige schulden is als volgt:

In miljoenen euro's 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
Handelsschulden 143,5 75,3
Overige belastingen en premies sociale verzekeringen 17,0 9,9
Overige schulden en overlopende passiva 567,8 748,0
     
Totaal handels- en overige schulden 728,3 833,2

De overige belastingen en premies sociale verzekeringen bestaan met name uit te betalen omzetbelasting, premies sociale verzekeringen en te betalen loonheffing.

De overige schulden en overlopende passiva bestaan met name uit opgelopen rente op leningen, te ontvangen facturen, ontvangen security deposits en schulden aan joint ventures. De ontvangen security deposits betreffen gestelde zekerheden die door onze klanten aan ons zijn verstrekt ter afdekking van het kredietrisico. Over de security deposits berekenen we een marktconforme rente. Ultimo 2023 bedragen de ontvangen security deposits € 236,6 miljoen (ultimo 2022: € 307,8 miljoen). De schulden aan joint ventures bedragen ultimo 2023 € 27,1 miljoen (ultimo 2022: € 26,4 miljoen) en hebben volledig betrekking op het cash pool management dat we uitvoeren ten behoeve van enkele joint ventures.

De handels- en overige schulden zijn, behalve de ontvangen security deposits, niet rentedragend en hebben een looptijd van korter dan één jaar.

28. Financiële instrumenten

Algemeen

De belangrijkste financiële risico’s waaraan Gasunie onderhevig is, zijn het marktrisico (bestaande uit renterisico, valutarisico en prijsrisico), het kredietrisico en het liquiditeitsrisico. We passen financieel risicomanagement toe met als doel deze risico’s te beperken door middel van operationele en financiële maatregelen. Afhankelijk van de aard en omvang van de risico’s zetten we daartoe zo nodig specifieke afdekkingsinstrumenten in.

We kunnen gebruik maken van afgeleide financiële instrumenten voor het beheersen van rente-, valuta- en prijsrisico’s die voortvloeien uit de gewone bedrijfsuitoefening. Afgeleide financiële instrumenten zetten we uitsluitend in voor afdekking van risico’s en niet voor handels- of andere doeleinden.

Renterisico

Het renterisico is het risico dat toekomstige uitgaande rentekasstromen toenemen door veranderingen in de marktrente van rentedragende leningen met een variabele rente en van opgenomen deposito’s en uitgegeven commercial paper met looptijden korter dan één jaar. Het renterisico over deze instrumenten, voor zover gehouden door ons zelf of door onze 100% groepsmaatschappijen, is ultimo 2023 niet afgedekt (ultimo 2022: idem). Daarnaast lopen we een renterisico in de periode tussen het besluit tot en de realisatie van de uitgifte of herfinanciering van langlopende leningen met een vaste rente.

Als uitgangspunt hebben we gemiddeld genomen tussen de 5-10% van het lang vreemd vermogen (inclusief de kortlopende aflossingsverplichting op de langlopende leningen) uitstaan in de vorm van kortlopende financieringen (zoals ECP of depositoleningen). Deze situatie kan op dagbasis, waaronder op de balansdatum, echter afwijken en is afhankelijk van de exacte liquiditeitssituatie en -behoefte. Hoewel we deze kortlopende leningen afsluiten met een vaste rente voor de looptijd, geldt dat we wel een renterisico lopen over de periodieke herfinanciering.

Ultimo 2023 is geen sprake van uitstaande langlopende leningen met een variabele rente (ultimo 2022: € 100,0 miljoen).

Bij een rentewijziging van 1%-punt wijzigen de totale variabele rentelasten per jaar met ongeveer € 1,6 tot € 3,1 miljoen. Het renterisico op de leningen met een variabele rente dekken we gezien de beperkte omvang en looptijd niet af.

Valutarisico

Het valutarisico is het risico dat toekomstige kasstromen fluctueren als gevolg van veranderingen in de valutakoersen. Valutarisico’s ontstaan als contracten of transacties zijn overeengekomen in een valuta die ongelijk is aan de functionele valuta.

In het kader van de gereguleerde bedrijfsactiviteiten in Nederland en Duitsland is het valutarisico beperkt, omdat nagenoeg alle transacties plaatsvinden in euro’s. Voor een enkele niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde bedrijfsactiviteiten geldt dat ook transacties plaatsvinden in valuta anders dan de euro, met name in Britse ponden. Als gevolg van het niet langer consolideren van EemsEnergyTerminal, zoals toegelicht in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’, is het valutarisico inzake Amerikaanse dollars niet meer rechtstreeks van toepassing op Gasunie (Ultimo 2022: blootstelling (na afdekking) van $ 26,6 miljoen). Valutarisico’s dekken we af als er voldoende zekerheid bestaat over de omvang en het tijdstip van de kasstromen in de vreemde valuta.

De totale blootstelling in Britse ponden bedraagt ultimo 2023 £ 4,3 miljoen (ultimo 2022: £ 0,5 miljoen). Het valutarisico op de verplichtingen in Britse ponden is niet afgedekt door middel van valutatermijncontracten. Gezien de beperkte omvang van vreemde-valutaposities ultimo boekjaar is geen gevoeligheidsanalyse opgenomen.

Er zijn ultimo 2023 geen andere vreemde-valutaposities van significante omvang noch zijn andere valutarisicoafdekkingsinstrumenten ingezet, anders dan zoals toegelicht in noot 25 ‘Afgeleide financiële instrumenten’.

Prijsrisico

Ten behoeve van de dagelijkse bedrijfsactiviteiten, waaronder het gastransport, balanceeracties in het gastransportnetwerk en de interne en externe productie van stikstof voor kwaliteitsconversie, maken we gebruik van gas en elektriciteit. Hiervoor zijn gas- en elektriciteitsleveringscontracten gesloten met energieleveranciers. De contracten die we hebben gesloten, zijn in de markt gangbare leveringscontracten, waarbij de prijs van energie variabel is en wordt bepaald op basis van de vigerende spotmarktprijzen op het moment van contractering/levering. Er geldt geen minimale afnameverplichting. We lopen een prijsrisico als de variabele kosten van gas en elektriciteit toenemen, voor zover we deze prijsstijgingen uit hoofde van de reguleringsafspraken niet mogen nacalculeren in de toekomstige gereguleerde tarieven of op grond van commerciële afspraken niet aan klanten mogen worden doorberekend in het niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde domein.

Als gevolg van de uitspraak van het CBb zijn de oorspronkelijke afspraken over nacalculatie van de energiekosten van GTS gewijzigd. Voor de periode 2022-2026 mag GTS 75% van het verschil tussen de geschatte en de werkelijke energiekosten nacalculeren, met een maximum van 20% ten opzichte van de geschatte kosten. In het geval van een afwijking van meer dan 20% ten opzichte van de geschatte kosten, mogen we het meerdere aan kosten boven de afwijking van 20% volledig nacalculeren. GTS loopt hierdoor een beperkt prijsrisico.

GTS hanteert een inkoopstrategie met als doel het realiseren van een marktconforme prijs. Uitgangspunt van ons beleid is dat we niet handelen met energieleveringscontracten en geen speculatieve posities innemen. We zijn gecommitteerd om de gecontracteerde volumes energie zelf af te nemen en te gebruiken ten behoeve van de dagelijkse bedrijfsactiviteiten.

De energieleveringscontracten kennen de contractuele mogelijkheid om prijzen voor bepaalde toekomstige leveringsperiodes gedeeltelijk te fixeren, bijvoorbeeld middels termijnleveringen. Bij het doen van deze termijnleveringen houden we rekening met de verwachte periodieke energiebehoefte ten einde aan de eigen gebruik voorwaarden van IFRS 9.2.4 te voldoen. De mate van afdekking wordt mede beïnvloed door de voorspelbaarheid van de omvang en de timing van het energieverbruik. GTS streeft naar een afdekking van ten minste 65% van het verwachte energieverbruik. Energieverbruik dat niet middels termijnleveringscontracten is gecontracteerd, wordt gekocht op de spotmarkt op het moment dat de energievraag ontstaat.

Gasunie Deutschland maakt onder de huidige inkoopcontracten en binnen de huidige reguleringskaders zeer beperkt of geen gebruik van prijsfixatie. Ook in Duitsland mogen we de energiekosten nacalculeren in de toekomstige tarieven. Voor de andere belangrijke groepsmaatschappijen, zoals EnergyStock en BBL Company, vindt beperkt of geen prijsfixatie plaats, omdat het energieverbruik en de timing daarvan in de praktijk minder goed voorspelbaar is en omdat het prijsrisico overwegend wordt gedragen door de klanten van deze groepsmaatschappijen. Energieverbruik dat niet middels termijnleveringscontracten is gecontracteerd, kopen we op de spotmarkt op het moment dat de energievraag ontstaat.

Ultimo 2023 bedroeg de nominale waarde van de termijnleveringscontracten voor het eigen gebruik van energie ongeveer € 73,5 miljoen (ultimo 2022: € 205,2 miljoen). De termijnleveringen zien volledig toe op leveringen van elektriciteit en gas in het boekjaar 2024. Ingevolge IFRS 9.2.4 zijn de verplichtingen uit hoofde van de termijnleveringen niet in de balans opgenomen.

Ten aanzien van de gasvoorraad die is aangehouden ten behoeve van de piektaak van GTS geldt dat we geen prijsrisico lopen als gevolg van de onderliggende gereguleerde verrekeningssystematiek.

Tot slot is Gasunie in joint venture verband investeringsverplichtingen aangegaan die in hoogte kunnen variëren op basis van ontwikkelingen van de gasprijs. Om het kasstroomrisico op deze verwachte investeringsuitgaven te beperken, maken we gebruik van gasprijsswaps. Door middel van deze gasprijsswaps hebben we de toekomstige variabele investeringsverplichting – voor wat betreft ons aandeel in de investeringsverplichting – effectief gefixeerd over de looptijd van de investeringsverplichting (tot en met december 2027). Ultimo 2023 betrof het volume van de variabele investeringsverplichting 408.887 MWh (ultimo 2022: 268.825 MWh). De stijging in het afgedekte volume houdt verband met de verwachte toename van de investeringsverplichting nu we voor dit project de finale investeringsbeslissing hebben genomen. Het prijsrisico op de variabele investeringsverplichting is ultimo 2023 volledig afgedekt (ultimo 2022: idem). De waarde van de gasprijsswaps bedroeg ultimo 2023 -/- € 19,2 miljoen (2022: -/- € 15,3 miljoen).

Ultimo 2023 hebben we de sensitiviteit van de gasprijsswaps bepaald voor wat betreft redelijke mutaties in de forward gasprijzen. De gevolgen voor het resultaat voor belastingen en het eigen vermogen van dergelijke wijzigingen zijn – uitgaande van de blootstelling ultimo boekjaar – als volgt:

In miljoenen euro's Positie in euro's Stijging / daling prijs Effect op resultaat voor belasting Effect op eigen vermogen
         
2023        
Mutatie forward gasprijs -19,2 +/- 30% +/- 3,6 +/- 2,7
         
2022        
Mutatie forward gasprijs -15,3 +/- 30% +/- 4,7 +/- 3,5

Kredietrisico

Het kredietrisico bestaat uit het verlies dat zou ontstaan als financiële of operationele tegenpartijen volledig of gedeeltelijk in gebreke blijven en hun contractuele verplichtingen niet nakomen. We lopen op balansdatum uit hoofde van capaciteitsverkopen geen belangrijk kredietrisico ten aanzien van een enkele individuele afnemer of tegenpartij (ultimo 2022: idem), anders dan zoals toegelicht in noot 13 ‘Handels- en overige vorderingen’. Om het kredietrisico op handels- en overige vorderingen te beperken, vragen we in voorkomende gevallen om garantiestellingen van onze klanten en andere partijen waarmee transacties plaatsvinden.

We hebben ultimo 2023 de volgende garantiestellingen ontvangen van derden:

In miljoenen euro's   31 dec. 2023   31 dec. 2022
  Aantal Saldo Aantal Saldo
         
Security Deposits 166 236,6 211 307,8
Bankgaranties 67 193,9 65 166,6
Parent Company Guarantees 40 610,8 37 582,3
Surety Agreements 9 45,7 8 39,3
         
Totaal ontvangen garantiestellingen 282 1.087,0 321 1.096,0

De ontvangen zekerheden hebben met name betrekking op garanties behorende bij de gastransport- en opslagovereenkomsten alsmede enkele garanties verstrekt door aannemers en leveranciers betrokken bij grote investeringsprojecten. De security deposits worden in geld aangehouden en zijn rentedragend. Over de security deposits berekenen we een marktconforme rente. Het saldo van de ontvangen security deposits is lager dan in 2022 als gevolg van enigszins stabiliserende energiemarkten.

De looptijd van de ontvangen garantiestelling is over het algemeen kort van aard (een tot drie jaar), maar enkele garanties kennen een looptijd van meer dan vijf jaar. De garantiestellingen zijn niet vrij overdraagbaar.

Bij toepassing van (afgeleide) financiële instrumenten hanteren we overeenkomstig ons treasurybeleid strikte limieten per tegenpartij ter beperking van het kredietrisico. Hierdoor beperken we de hoogte van het risico dat op betreffende tegenpartij wordt gelopen. We hebben selectiecriteria opgesteld ten aanzien van tegenpartijen in financiële transacties. Deze criteria beperken het risico verbonden aan mogelijke kredietconcentraties en marktrisico’s. Ten aanzien van de ultimo 2023 aangehouden afgeleide financiële instrumenten is geen onderpand ontvangen/verstrekt (ultimo 2022: idem).

Liquiditeitsrisico

Het liquiditeitsrisico is het risico dat we over onvoldoende kas en kasequivalenten beschikken om aan de direct opeisbare verplichtingen te voldoen. Voor de kwantificering van het liquiditeitsrisico werken we met een meerjarenplanning voor de kapitaallasten en de investeringen en een liquiditeitsprognose met een horizon van minimaal een jaar voor de operationele uitgaven.

Ons financieringsbeleid richt zich mede het op reduceren van het liquiditeitsrisico tegen zo laag mogelijke kosten. De mogelijkheden tot reduceren van dit risico hangen mede samen met de onze solvabiliteit. We zijn een solvabele vennootschap en kunnen daardoor relatief eenvoudig kredietfaciliteiten aantrekken. Gasunie’s langetermijn-kredietwaardigheid volgens Standard & Poor’s is AA- met een stabiel vooruitzicht. De kortetermijn-rating is A-1+. Bij Moody’s Investors Service is de langetermijn-kredietwaardigheid A1 met een stabiel vooruitzicht en is de korte termijn rating P-1.

Om het liquiditeitsrisico af te dekken, hebben we ultimo 2023 een niet-gecommitteerde rekening- courant faciliteit van € 45,0 miljoen (ultimo 2022: € 45,0 miljoen), een gecommitteerde kredietfaciliteit van € 600,0 miljoen (ultimo 2022: € 600,0 miljoen) en een Euro Commercial Paper (ECP) programma ter grootte van € 750,0 miljoen (ultimo 2022: € 750,0 miljoen) en een European Medium Term Note (EMTN) programma ter grootte van € 7,5 miljard (ultimo 2022: € 7,5 miljard). De gecommitteerde kredietfaciliteit heeft een looptijd tot april 2027.

Op de gecommitteerde kredietfaciliteit zijn het afgelopen jaar geen gelden getrokken. We hebben als onderdeel van de normale bedrijfsuitoefening incidenteel kortlopende leningen op de geldmarkt aangetrokken in de vorm van depositoleningen en schuldpapier onder het ECP. Binnen het EMTN-programma is ultimo 2023 € 2.550,0 miljoen (ultimo 2022: € 2.250,0 miljoen) aan leningen geplaatst. Het EMTN-programma is op 30 oktober 2023 goedgekeurd en is geldig tot één jaar na goedkeuring. 

Overzicht toekomstige kasstromen
Het overzicht van de vervaltermijnen van toekomstige kasstromen met betrekking tot de langlopende en kortlopende financiële verplichtingen uitstaand op de balansdatum is als volgt:

In miljoenen euro's Totaal Direct opeisbaar < 1 jaar 1-5 jaar > 5 jaar
           
2023          
Langlopende schulden          
- rentedragende leningen 2.915,0 - - 1.075,0 1.840,0
- overige langlopende verplichtingen 10,2 - - 10,2 -
- leaseverplichtingen 112,8 - - 26,6 86,2
- afgeleide financiële instrumenten 22,7 - - 22,7 -
           
Kortlopende schulden          
- kortlopende financieringsverplichtingen 175,0 - 175,0 - -
- leaseverplichtingen 8,7 - 8,7 - -
- handelsschulden 143,5 114,9 28,6 - -
- belastingverplichtingen 17,0 - 17,0 - -
- overige schulden en overlopende passiva 567,8 - 526,1 32,5 9,2
- afgeleide financiële instrumenten 3,4 - 3,4 - -
           
Rentebetalingen op verplichtingen 375,9 - 51,1 158,6 166,2
           
Totaal voor boekjaar 2023 4.352,0 114,9 809,9 1.325,6 2.101,6

Het overzicht van de vervaltermijnen van toekomstige kasstromen met betrekking tot de langlopende en kortlopende financiële verplichtingen in 2022 is als volgt:

In miljoenen euro's Totaal Direct opeisbaar < 1 jaar 1-5 jaar > 5 jaar
           
2022          
Langlopende schulden          
- rentedragende leningen 2.790,0 - - 950,0 1.840,0
- leaseverplichtingen 474,6 - - 289,5 185,1
- afgeleide financiële instrumenten 14,1 - - 14,1 -
           
Kortlopende schulden          
- kortlopende financieringsverplichtingen 225,0 - 225,0 - -
- leaseverplichtingen 78,7 - 78,7 - -
- handelsschulden 75,3 64,6 10,7 - -
- belastingverplichtingen 9,9 - 9,9 - -
- overige schulden en overlopende passiva 748,0 17,8 730,2 - -
- afgeleide financiële instrumenten 1,8 - 1,8 - -
           
Rentebetalingen op verplichtingen 312,0 - 45,5 128,2 138,3
           
Totaal voor boekjaar 2022 4.729,4 82,4 1.101,8 1.381,8 2.163,4

Vrijwel alle in de balans opgenomen leasecontracten zijn onderhevig aan een jaarlijkse inflatiecorrectie op grond van onderliggende prijsindexen. In de vermelde kasstromen met betrekking tot de leases is geen rekening gehouden met toekomstige verhogingen. Er is ultimo 2023 geen sprake van leases met een toekomstige startdatum. Verder is geen sprake van restwaardegaranties of belangrijke extensie- of beëindigingsopties (ultimo 2022: idem).

Reële waarde

In deze jaarrekening zijn diverse financiële instrumenten opgenomen die zijn gewaardeerd op de reële waarde of waarvoor de reële waarde kan afwijken van de boekwaarde op basis van de geamortiseerde kostprijs. Het gaat om:

  • Overige kapitaalbelangen
  • Afgeleide financiële instrumenten
  • Rentedragende leningen
  • Overige primaire financiële instrumenten

De wijze van reëlewaardebepaling is beschreven onder het hoofd ‘Bepaling van de reële waarde’ in de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling. Gedurende 2023 vonden geen transfers plaats tussen de verschillende reëlewaardebepalingsniveaus (2022: idem).

Overige kapitaalbelangen
De waarde ultimo 2023 van de in de balans op reële waarde gewaardeerde overige kapitaalbelangen bedraagt € 7,0 miljoen (ultimo 2022: € 7,0 miljoen). Het gaat om een reëlewaardebepaling volgens niveau 3 (ultimo 2022: niveau 3). Voor meer informatie verwijzen we naar noot 10 ‘Overige kapitaalbelangen’.

Afgeleide financiële instrumenten
De afgeleide financiële instrumenten betreffen valutatermijncontracten en een gasprijsswap. De reële waarde van de valutatermijncontracten is bepaald op basis van de contante waarde van de toekomstige kasstromen. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de markt zichtbare valutatermijnkoersen met een vergelijkbare looptijd en een zero-coupon disconteringsvoet welke past bij de valuta en de looptijd van de transacties, rekening houdend met het kredietrisico van zowel Gasunie als de relevante tegenpartijen. Dit is een reëlewaardebepaling volgens niveau 2. Ultimo 2023 bedroeg het saldo van de reële waarde van de valutatermijncontracten € nihil (ultimo 2022: -/- € 0,5 miljoen). In noot 25 ‘Afgeleide financiële instrumenten’ lichten we dit nader toe.

De reële waarde van de gasprijsswap is bepaald op basis van de contante waarde van beursgenoteerde commodity prijzen voor gasprijsswaps. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de markt zichtbare slotkoersen voor gastermijnproducten met een vergelijkbare looptijd en een zero-coupon disconteringsvoet welke past bij de looptijd van de transacties, rekening houdend met het kredietrisico van zowel Gasunie als de relevante tegenpartijen. Dit is een reëlewaardebepaling volgens niveau 2. Ultimo 2023 bedroeg de reële waarde van de gasprijsswap -/- € 19,3 miljoen (ultimo 2022: -/- € 15,4 miljoen).

Rentedragende leningen
De rentedragende leningen zijn obligatieleningen met een notering aan Euronext te Amsterdam alsmede onderhandse leningen.

De reële waarde van de beursgenoteerde obligaties is gelijk aan de slotkoers per balansdatum. Dit betreft een reëlewaardebepaling volgens niveau 1 (ultimo 2022: niveau 1). De reële waarde van de onderhandse leningen is berekend door verwachte toekomstige kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd, vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen. Hierbij houden we rekening met het eigen risicoprofiel en dat van de tegenpartijen. Dit is een reëlewaardebepaling volgens niveau 2 (ultimo 2022: niveau 2).

De boekwaarde en de reële waarde van de rentedragende leningen ultimo 2023 is als volgt:

In miljoenen euro's     31 dec. 2023     31 dec. 2022
  Boekwaarde Reële waarde Verschil Boekwaarde Reële waarde Verschil
             
Obligatieleningen 2.535,5 2.364,5 -170,9 2.235,5 1.899,1 -336,4
Onderhandse leningen 540,0 511,5 -28,5 765,0 723,8 -41,2
             
Totaal rentedragende leningen 3.075,5 2.876,0 -199,4 3.000,5 2.622,9 -377,5

Overige primaire financiële instrumenten
De overige primaire financiële instrumenten bestaan uit handels- en overige vorderingen, kas en kasequivalenten, kortlopende financieringsverplichtingen (exclusief de kortlopende aflossingsverplichtingen op langlopende leningen) en handels- en overige schulden.

Voor deze instrumenten benadert de boekwaarde de reële waarde gegeven de korte looptijd van deze instrumenten.

29. Niet in de balans opgenomen verplichtingen

Investeringsverplichtingen

Ultimo 2023 zijn we voorwaardelijke investeringsverplichtingen aangegaan ter hoogte van € 260,0 miljoen (ultimo 2022: € 279,8 miljoen). De verplichtingen in Nederland houden met name verband met CCS-projecten, het warmtetransportnetwerk van WarmtelinQ en het waterstofnetwerk. De verplichtingen in Duitsland houden met name verband met de aanleg van transportleidingen die (drijvende) LNG-importterminals van derden verbinden met het bestaande Duitse gastransportnetwerk. Ook de reguliere vervangingsinvesteringen in Nederland en Duitsland zijn in het investeringsbedrag opgenomen.

Verstrekte garantiestellingen

We hebben (indirect) de volgende garantiestellingen afgegeven aan derden:

In miljoenen euro's   31 dec. 2023   31 dec. 2022
  Aantal Waarde Aantal Waarde
         
Bankgaranties 4 0,4 4 0,4
Parent Company Guarantees 17 701,6 12 293,7
Overige garanties 2 76,0 1 0,8
         
Totaal verstrekte garantiestellingen 23 778,0 17 294,9

De verstrekte zekerheden omvatten zekerheden en garanties verstrekt aan onze klanten, leveranciers en overige belanghebbenden (of die van onze joint ventures). De stijging in de verstrekte Parent Company Guarantees houdt met name verband met de gedeeltelijke desinvestering in EemsEnergyTerminal, zoals toegelicht in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’. Het betreft hier garanties voor de huur van twee drijvende opslag- en hervergassingsinstallaties (FSRU’s). Hierbij merken we op dat we ultimo 2023 voor € 186,1 miljoen aan contragaranties hebben ontvangen van onze mede-aandeelhouder in EemsEnergyTerminal (ultimo  2022: nihil). De contragaranties zijn niet in mindering gebracht op de verstrekte garanties, omdat niet aan de juridische voorwaarden voor saldering is voldaan.

De stijging in de categorie overige garanties heeft betrekking op een verstrekte garantie aan onze joint venture German LNG Terminal. De garantiestellingen zijn niet vrij overdraagbaar. De looptijd van de verstrekte zekerheden varieert over het algemeen tussen de één en tien jaar; een beperkt aantal zekerheden heeft geen overeengekomen einddatum.

Meerjarige verplichtingen

De meerjarige verplichtingen zijn als volgt:

In miljoenen euro's   Contractwaarde
Looptijd 31 dec. 2023 31 dec. 2022
     
0 – 1 jaar  88,9 88,5
1 – 5 jaar 219,9 187,0
> 5 jaar 90,2 97,4
     
Totaal meerjarige verplichtingen 399,0 372,9

De meerjarige verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op de inkoop van stikstofproductiecapaciteit, gereserveerde transportcapaciteit voor transportleidingen die niet ons eigendom zijn en de daarmee samenhangende management services en ICT- en overige diensten. In de meerjarige verplichtingen zijn niet begrepen de bedragen die betrekking hebben op de toekomstige levering van energie uit hoofde van de termijnleveringscontracten die we zijn aangegaan. Nadere informatie over deze contracten hebben we opgenomen in noot 28 ‘Financiële instrumenten’ onder het hoofd prijsrisico.

Verplichtingen uit hoofde van fysieke onbalansen

Hoewel we streven naar het minimaliseren van operationele onbalansen, treden in de praktijk stuurafwijkingen op waardoor de daadwerkelijke fysieke gasstroom in enige mate kan verschillen van de volumes die zijn genomineerd (en bevestigd) door onze klanten. Mede op grond van praktische uitvoerbaarheid worden deze verschillen niet dagelijks financieel verrekend, maar opgenomen in een cumulatieve verschillenrekening (een zogenaamde ‘Operational Balancing Account’ (‘OBA’)).

GTS en BBL Company zijn OBA’s aangegaan met aangrenzende netwerken, bergingen en productielocaties. Voor Gasunie Deutschland geldt dat Trading Hub Europe de onbalansen beheert en dat Gasunie Deutschland dat zelf niet doet.

De operationele onbalans wordt continu nauwlettend gemonitord en doorlopend in natura vereffend met betreffende tegenpartij(en) door fysieke ontvangst of levering van aardgas. De OBA’s worden slechts voor operationele doeleinden gebruikt en niet voor commerciële doeleinden.

Bij het gebruik maken van de OBA gaan we uit van de continuïteitsveronderstelling en een doorlopende verrekening in natura. De onbalansen worden slechts financieel verrekend indien partijen in de overeenkomst ophouden te bestaan en verrekening in gas alsdan niet meer mogelijk is. De OBA’s hebben geen looptijd. Op grond van voornoemde overwegingen is het saldo te vorderen of te leveren gas als ‘eeuwigdurend’ aan te merken en heeft deze geen waarde op de balansdatum. Om deze reden zijn de onbalansen opgenomen in de niet in de balans opgenomen vorderingen en verplichtingen.

Ultimo 2023 is het cumulatieve operationele onbalans volume 41 GWh negatief (2022: 252  GWh positief). Er is sprake van een vordering tegenover aangrenzende netwerken, bergingen en/of productielocaties. Uitgaande van de TTF-spotprijs per balansdatum bedraagt de waarde van deze onbalansvordering circa € 1,3 miljoen (2022: circa -/- € 19,2 miljoen).

Naast onbalansen uit hoofde van de OBA’s kunnen ook onbalansen met klanten voorkomen op basis van het Systeem Balans Signaal (SBS). Het Systeem Balans Signaal (SBS) is de som van de Portfolio Onbalans Signalen van alle in ons transportnetwerk actieve shippers. Ook hier gaan we uit van de continuïteitsveronderstelling en een doorlopende verrekening in natura. De onbalansen worden slechts financieel verrekend indien de licentie van de shipper beëindigd wordt en verrekening in gas alsdan niet meer mogelijk is. Ultimo  2023 is het cumulatieve onbalans volume met de shippers 3  GWh negatief (2022: 17  GWh negatief). Uitgaande van de TTF-spotprijs per balansdatum bedraagt de waarde van deze onbalansvordering circa € 0,1 miljoen (2022: circa € 1,3 miljoen).  

Claims en geschillen

Tegen N.V. Nederlandse Gasunie en/of onze groepsmaatschappijen zijn diverse claims met betrekking tot bouw- en aannemingsovereenkomsten ingediend die we betwisten. Deze claims bedragen ultimo 2023 gezamenlijk circa €  30-40 miljoen. Hoewel we de afloop van deze geschillen niet met zekerheid kunnen voorspellen, verwachten we – mede op grond van ingewonnen juridisch advies – dat deze geen nadelige invloed van betekenis hebben op de geconsolideerde financiële positie. Voor deze claims en geschillen hebben we daarom geen voorziening in de balans opgenomen. Mochten deze claims alsnog worden toegewezen, hetgeen we onwaarschijnlijk achten, dan kunnen we de hieruit voortvloeiende kosten activeren als onderdeel van de kostprijs van het actief en maken deze kosten onderdeel uit van de gereguleerde activawaarde.

Verder zien we ons geconfronteerd met een claim voor beëindiging van bepaalde bestaande transportcontracten. We zijn van mening dat deze claim ongegrond is. Indien de claim echter geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen, dan verwachten we geen directe financiële gevolgen vanwege de in de wet- en regelgeving vastgelegde systematiek van omzetregulering.

Tot slot hebben we ook diverse claims aanhangig gemaakt tegen andere partijen, bijvoorbeeld inzake het niet nakomen van contractuele verplichtingen en  hebben daarbij ook tegenovergestelde claims ontvangen. Ook hiervoor kunnen we de afloop niet met zekerheid voorspellen. We hebben voor de uitkomst van deze claims en geschillen geen vordering of verplichting in de balans opgenomen.

Hoofdelijke aansprakelijkheid fiscale eenheid

N.V. Nederlandse Gasunie vormt samen met haar Nederlandse 100% groepsmaatschappijen een fiscale eenheid voor de heffing van vennootschapsbelasting en omzetbelasting. Op grond van de Invorderingswet is de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden inzake de vennootschapsbelasting en omzetbelasting van alle bij de fiscale eenheid betrokken vennootschappen. In Duitsland geldt een soortgelijk aansprakelijkheidsregime voor de Duitse fiscale eenheid.

Hoofdelijke aansprakelijkheid persoonsvennootschappen

We hebben indirect een aantal samenwerkingsverbanden in de vorm van persoonsvennootschappen (zonder rechtspersoonlijkheid). Daarnaast zijn we indirect beherend vennoot in een aantal commanditaire vennootschappen. De groepsmaatschappij die boven de betreffende vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid staat, en ook de beherende vennoten, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen die deze persoonsvennootschappen zijn aangegaan.

Instemmings- en aansprakelijkheidsverklaring

Voor Gasunie Assets B.V. is een instemmings- en aansprakelijkheidsverklaring ex. art. 2:403 BW verstrekt door N.V. Nederlandse Gasunie.

30. Netto-omzet

De netto-omzet nam met 12,7% af ten opzichte van het vorige boekjaar (2022: toename van 62,0%). Een nadere toelichting op deze daling is hieronder opgenomen.

Informatie over operationele activiteiten

We categoriseren onze opbrengsten naar de manier waarop economische factoren de aard, omvang, timing, en onzekerheid van de kasstromen beïnvloeden. In het geval van Gasunie zijn twee categorieën te onderscheiden. De eerste omzetstroom is de omzet uit de gereguleerde transport- en aanverwante diensten, zoals gegenereerd door de bedrijfsonderdelen Gasunie Transport Services en Gasunie Deutschland. Voor deze omzetstroom stellen de Nederlandse en Duitse toezichthouders voor een meerjarige periode de toegestane inkomsten vast.

De tweede omzetstroom komt uit de niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde diensten. Bij deze diensten worden de inkomsten bepaald door de markt op basis van vraag en aanbod en is over het algemeen sprake van een hogere volatiliteit in omzet ten opzichte van de gereguleerde diensten. De omzet uit de niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde diensten wordt vrijwel volledig gegenereerd door het bedrijfsonderdeel Participations.

De omzet per operationele activiteit is als volgt:

    Netto-omzet
In miljoenen euro's 2023 2022
     
Omzetgereguleerde diensten 1.574,6 1.880,4
Niet-gereguleerde en/of van regulering vrijgestelde diensten 380,4 359,2
     
Totaal netto-omzet 1.955,0 2.239,6

De gereguleerde omzet in 2023 normaliseerde ten dele vergeleken met het bijzondere jaar 2022. Er was sprake van een substantieel lagere omzet uit capaciteitsboekingen en veilingen. Deze daling werd deels gedempt doordat de gereguleerde tarieven in Nederland en Duitsland hoger waren dan in 2022.

Informatie over producten en diensten

De omzet kan worden verdeeld in omzet uit hoofde van gastransport en aanverwante diensten en overige activiteiten. Onder gastransport en aanverwante diensten zijn zowel de omzet uit hoofde van gereguleerd gastransport als uit hoofde van niet-gereguleerd en/of van regulering vrijgesteld gastransport opgenomen. Onder overige activiteiten is mede begrepen de omzet uit hoofde van gasopslag, LNG-import en regassificatie en overige dienstverlening aan derden.

De onderverdeling is als volgt:

In miljoenen euro's   Netto-omzet
  2023 2022
     
Gastransport en aanverwante diensten 1.629,7 2.076,3
Overige activiteiten 325,3 163,3
     
Totaal netto-omzet 1.955,0 2.239,6

De omzet uit overige activiteiten nam voornamelijk toe doordat EemsEnergyTerminal in 2023 negen maanden onderdeel uitmaakte van de geconsolideerde omzet, waar dit in 2022 circa vier operationele maanden betrof.

Geografische informatie

De omzet per geografisch gebied wordt bepaald op basis van het gebied waar de activiteiten plaatsvinden (binnen Nederland of daarbuiten). De onderverdeling van de omzet naar geografisch gebied is als volgt:

In miljoenen euro's   Netto-omzet
  2023 2022
     
Nederland 1.459,8 1.703,3
Buiten Nederland 495,2 536,3
     
Totaal netto-omzet 1.955,0 2.239,6

31. Overige opbrengsten

De overige opbrengsten zijn als volgt:

In miljoenen euro’s 2023 2022
     
Exploitatiesubsidies 24,0 16,1
Resultaat acquisitie GUFU BBL 15,2 -
Resultaat desinvestering verkocht belang EemsEnergyTerminal 29,5 -
Resultaat herwaardering behouden belang EemsEnergyTerminal 29,5 -
Overige 7,8 1,9
     
Totaal overige opbrengsten 106,0 18,0

De exploitatiesubsidies in 2023 betreffen voornamelijk ontvangen subsidies voor het WarmtelinQ-project en subsidies inzake onderzoek naar de realisatie van een waterstofnetwerk in Nederland. De exploitatiesubsidies in 2022 hadden met name betrekking op een subsidiebijdrage voor het WarmtelinQ-project.

Een nadere toelichting op de acquisitie van GUFU  BBL B.V. en de gedeeltelijke desinvestering en herwaardering van EemsEnergyTerminal is opgenomen in noot 2 'Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’.

De andere overige opbrengsten in 2023 betreffen met name werkzaamheden die we verrichten voor derden, welke geen onderdeel uitmaken van onze normale bedrijfsactiviteiten (zoals bijvoorbeeld detacheringen, bijdragen die we in rekening brengen bij derden als gevolg van schades of verleggingen). Daarnaast is hierin opgenomen het resultaat op de vervreemding van 60% van de aandelen in German LNG Terminal, die we ultimo 2022 reeds als aangehouden voor verkoop hadden gepresenteerd. Voor een nadere toelichting hierop verwijzen we naar noot  8 ‘Investeringen in joint ventures’.

32. Personeelskosten

De personeelskosten zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Salarissen 211,3 167,0
Sociale lasten 24,9 19,6
Pensioenkosten 44,8 35,3
     
Totaal personeelskosten 281,0 221,9

De stijging in de personeelskosten hangt samen met een toename van het aantal medewerkers en met de CPI-gerelateerde loonontwikkeling, zoals vastgelegd in onze cao. De nieuwe medewerkers zijn overwegend aangetrokken vanwege onze activiteiten op het gebied van de energietransitie.

De kosten van de toegezegde-bijdrageregelingen die verantwoord zijn in de winst-en-verliesrekening, bedragen € 40,6 miljoen (2022: € 31,8 miljoen). Voor de kosten van de toegezegd-pensioenregeling en het deel van de kosten dat rechtstreeks wordt verwerkt in het totaalresultaat, verwijzen we naar noot 23 ‘Personeelsbeloningen’.

Bezoldiging van (gewezen) bestuurders en (gewezen) commissarissen van de vennootschap

De bezoldiging van de (gewezen) bestuurders van de vennootschap over 2023 is als volgt:

In euro's Salaris Variabele beloning Vaste en variabele beloning Beloning betaalbaar op termijn Sociale lasten Overige emolu-menten Totaal
               
2023              
Raad van bestuur              
               
Dhr. J.J. Fennema* 317.907 54.044 371.951 77.173 9.535 38.659 497.318
Mevr. J. Hermes, (interim) voorzitter** 343.340 54.934 398.274 83.604 11.442 1.173 494.493
Dhr. U. Vermeulen*** 152.595 24.415 177.010 37.301 5.721 990 221.022
Dhr. B.J. Hoevers 305.191 48.831 354.022 74.601 11.442 11.207 451.272
Dhr. J.A.F. Coenen**** 210.000 33.600 243.600 51.492 8.582 990 304.664
               
Totaal voor boekjaar 2023 1.329.033 215.824 1.544.857 324.171 46.722 53.019 1.968.769

De variabele beloningen zijn gebaseerd op het bereiken van de afgesproken doelstellingen gedurende het verslagjaar, zoals nader toegelicht in het jaarverslag onder ‘Remuneratiebeleid raad van bestuur’.

De pensioenregeling voor de leden van de raad van bestuur is gelijk aan die voor andere medewerkers van Gasunie in Nederland.

De vergoedingen begrepen onder de post ‘Overige emolumenten’ zijn de uitkeringen van het flexibiliseringsbudget, alsmede voor het boekjaar 2023 ook een eenmalige cao-uitkering. Voor de heer Fennema geldt dat bij zijn uitdiensttreding zijn niet-genoten overige emolumenten zijn uitgekeerd.

De bezoldiging van de (gewezen) bestuurders van de vennootschap over 2022 is als volgt:

In euro's Salaris Variabele beloning Vaste en variabele beloning Beloning betaalbaar op termijn Sociale lasten Overige emolu-menten Totaal
               
2022              
Raad van bestuur              
               
Dhr. J.J. Fennema, voorzitter 340.736 54.518 395.254 83.388 10.257 26.178 515.077
Mevr. J. Hermes 299.848 47.976 347.824 73.616 10.257 1.062 432.759
Dhr. U. Vermeulen 272.577 43.612 316.189 67.098 10.257 28.807 422.351
Dhr. B.J. Hoevers 272.577 43.612 316.189 67.098 10.257 10.307 403.851
               
Totaal voor boekjaar 2022 1.185.738 189.718 1.375.456 291.200 41.028 66.354 1.774.038

De bezoldiging van de (gewezen) commissarissen van de vennootschap over 2023 is als volgt:

In euro's RvC AC BBC Premie Zvw Totaal
           
2023          
Raad van commissarissen          
           
Dhr. P.J. Duisenberg* 29.193 - 1.959 - 31.152
Dhr. D.J. van den Berg** 7.139 - 653 521 8.313
Dhr T.H.J.J. van der Hagen, (interim) voorzitter*** 20.983 - 1.959 - 22.942
Dhr. J. Meier 25.948 6.496 - 2.167 34.611
Mevr. A.L.M. Mutsaers 25.948 - 2.612 - 28.560
Dhr. A.S. Visser 25.948 6.496 - - 32.444
Mevr. C. Wielinga 25.948 6.496 - - 32.444
           
Totaal voor boekjaar 2023 161.107 19.488 7.183 2.688 190.466

De bezoldiging van de (gewezen) commissarissen van de vennootschap over 2022 is als volgt:

In euro's RvC AC BBC Premie Zvw Totaal
           
2022          
Raad van commissarissen          
           
Dhr. P.J. Duisenberg, voorzitter 34.764 - 2.332 - 37.096
Dhr. D.J. van den Berg 25.504 - 2.332 1.879 29.715
Mevr. M.M. Jonk * 5.794 - 583 - 6.377
Dhr. J. Meier 23.176 5.800 - 1.956 30.932
Mevr. A.L.M. Mutsaers 23.176 - 2.332 - 25.508
Dhr. W.J.A.H. Schoeber * 5.794 1.450 - 489 7.733
Dhr. A.S. Visser 23.176 5.800 - - 28.976
Mevr. C. Wielinga 23.176 5.800 - - 28.976
           
Totaal voor boekjaar 2022 164.560 18.850 7.579 4.324 195.313

De bezoldiging van de (gewezen) leden van de raad van commissarissen (RvC) bestaan uit een basisvergoeding en een aanvullende vergoeding bij deelname in de Audit Commissie (AC) en/of Belonings- & selectie/benoemingscommissie (BBC). Onder het begrip bezoldiging vallen eveneens de in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) af te dragen premies.

33. Afschrijvingskosten (im)materiële vaste activa

De afschrijvingskosten zijn als volgt:

In miljoenen euro’s 2023 2022
     
Afschrijvingskosten materiële vaste activa 329,4 317,3
Afschrijvingskosten gebruiksrecht activa 65,3 35,6
Afschrijvingskosten immateriele vaste activa 8,3 9,5
Boekresultaat desinvesteringen 1,9 3,3
     
Totaal afschrijvingen op materiële vaste activa 404,9 365,7

De stijging van de afschrijvingskosten van de gebruiksrecht activa is overwegend te verklaren door de afschrijvingen op de in augustus 2022 in gebruik genomen gehuurde drijvende LNG-installaties in de Eemshaven. Deze afschrijvingen zijn tot 1 oktober 2023 opgenomen de geconsolideerde jaarrekening. Per 1 oktober 2023 heeft Gasunie haar aandelen verkocht, waardoor we EemsEnergyTerminal vanaf dat moment classificeren als niet-geconsolideerde joint venture.

Het boekresultaat desinvesteringen is het saldo van de opbrengstwaarde van de verkochte of overgedragen actieven minus de boekwaarde daarvan op het moment van de levering.

34. Overige kosten

De overige kosten zijn als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 292,2 213,2
Kosten van netbeheer 506,6 545,9
Overige bedrijfskosten 73,5 94,8
     
Totaal overige kosten 872,3 853,9

De kosten uitbesteed werk en andere externe kosten zijn gestegen door hogere prijzen, hogere externe personele inzet en door onze toegenomen activiteiten op het gebied van de energietransitie. De kosten van netbeheer omvatten met name de inkoop van stikstofproductiecapaciteit en elektriciteit voor de productie van stikstof en de kosten van elektriciteit en gas voor het gastransport en de gasopslag. De daling in de kosten van netbeheer ten opzichte van 2022 is met name het gevolg van lagere prijzen voor de inkoop van energie en een daling in de inzet van compressiecapaciteit. De deze daling wordt deels gedempt doordat we in 2022 circa vier maanden met operationele activiteiten van EemsEnergyTerminal opnamen in consolidatie en in 2023 circa negen maanden.

De overige bedrijfskosten omvatten met name verzekeringskosten, overige materiële en personele kosten en incidentele kosten, waaronder de dotatie aan de voorziening voor opruimingskosten en saneringen. De overige bedrijfskosten zijn in 2023 met name lager dan in 2022 doordat in 2022 sprake was van een relatief hoge dotatie aan de voorziening voor opruimingskosten en saneringen.

35. Financiële baten

De specificatie van de financiële baten is als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Rentebaten en soortgelijke baten voor instrumenten
gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs
12,4 3,1
Mutatie reële waarde voor instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde 3,2 -
Resultaten op vreemde valuta 2,1 21,3
     
Totaal financiële baten 17,7 24,4

De rentebaten en soortgelijke opbrengsten omvatten overwegend rentes op uitgezette deposito’s en call gelden met looptijden korter dan één jaar en ook de rentebaten op ontvangen security deposits (door klanten gestelde zekerheden), waarbij een negatieve rente van toepassing is geweest gedurende een deel van 2023.

De baten ingevolge de instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde betreft de mutatie van de op reële waarde gewaardeerde valutatermijncontracten. Op deze contracten is geen hedge accounting toegepast.

Nadere informatie over afgeleide financiële instrumenten is opgenomen in noot 25 ‘Afgeleide financiële instrumenten’.

36. Financiële lasten

De specificatie van de financiële lasten is als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Rentelasten op leningen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs 52,7 50,4
Rentelasten op leases 8,0 4,7
Rentelasten op contractverplichtingen 4,8 1,8
Resultaten op vreemde valuta 1,3  - 
Oprenting voorzieningen 3,2 1,3
Overige financieringslasten voor instrumenten gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs 7,9 2,0
Mutatie reële waarde voor instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde 8,7 15,9
     
Totaal rente- en financieringslasten 86,6 76,1
Geactiveerde bouwrente -12,0 -9,2
     
Totaal financiële lasten 74,6 66,9

Van de rentelasten is in 2023 in totaal € 12,0 miljoen geactiveerd (2022: € 9,2 miljoen). Basis voor de activering vormt de gewogen gemiddelde rentevoet van de langlopende lening portefeuille van N.V. Nederlandse Gasunie. Over 2023 was deze rentevoet gemiddeld 1,7% (2022: idem). De overige financieringslasten bestaan met name uit geamortiseerde transactiekosten en disagio op de langlopende leningen alsmede uit rente die we vergoeden over ontvangen security deposits van klanten.

De lasten ingevolge de instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde betreft de mutatie van de op reële waarde gewaardeerde gasprijsswaps. Op deze contracten is geen hedge accounting toegepast. Nadere informatie over deze afgeleide financiële instrumenten is opgenomen in noot 25 ‘Afgeleide financiële instrumenten’.

37. Belastingen

De specificatie van de belastinglast is als volgt:

In miljoenen euro's 2023 2022
     
Belastinglast over het boekjaar 56,1 184,5
Belastinglast over voorgaande jaren 0,5 -4,2
Mutaties in uitgestelde belastingen 55,8 -14,4
     
Totale belastinglast 112,4 165,9

Verder is in 2023 een bedrag van € 2,4 miljoen aan belastingen rechtstreeks verantwoord in het totaalresultaat (2022: -/- € 9,4 miljoen). Dit betreft het belastingeffect van de actuariële aanpassingen van een Duitse pensioenregeling die eveneens rechtstreeks in het totaalresultaat verwerkt worden.

De effectieve belastingdruk is als volgt:

In procenten 2023 2022
     
Toepasselijk belastingtarief Nederland 25,8% 25,8%
     
Effect van belastingtarieven in andere landen 1,3% -0,1%
Aanpassingen uit voorgaande jaren -1,1% -0,6%
Effect tariefswijziging op de uitgestelde belastingen - 0,1%
Effect innovatiebox en energie-investeringsaftrek -2,5% -0,9%
Effect deelnemingsvrijstelling -5,4% -1,3%
Overige verschillen 0,8% -0,1%
     
Effectief tarief 18,9% 23,0%

De overige verschillen betreffen diverse niet-belaste resultaten in Nederland en Duitsland.

De belastinglast over 2023 omvat geen belastingen die betrekking hebben op heffingen ingevolge de invoering van Pillar Two. Nadere informatie over de gevolgen van de invoering van Pillar Two is opgenomen in de grondslagen onder het hoofd ‘Nieuwe en gewijzigde standaarden voor de financiële verslaggeving’. 

Voor het boekjaar 2023 geldt dat de belastingdruk relatief laag is mede als gevolg van een aantal transacties met een eenmalig karakter, zoals toegelicht in noot 2 ‘Bedrijfscombinaties en desinvesteringen groepsmaatschappijen’. Voor deze transacties is de deelnemingsvrijstelling of een vergelijkbare fiscale regeling van toepassing. Verder geldt dat we vanwege onze toegenomen activiteiten met betrekking tot de energietransitie meer dan voorheen kwalificeren voor de energie-investeringsaftrek.

38. Aantal werknemers

De gemiddelde personeelsbezetting over 2023 bedraagt 1.948 fulltime-equivalenten, waarvan 278 buiten Nederland (2022: 1.707 fulltime-equivalenten, waarvan 250 buiten Nederland).

De personeelsbezetting is met name gestegen als gevolg van de toegenomen activiteiten van Gasunie op het gebied van de energietransitie. 

39. Verbonden partijen

Transacties in concernverband

De dienstverlening tussen Gasunie en haar groepsmaatschappijen en tussen groepsmaatschappijen onderling vindt plaats op zakelijke gronden (‘at arm’s length’). Dit geldt ook voor transacties met joint ventures, joint operations en geassocieerde deelnemingen en overige kapitaalbelangen. Een volledige lijst met verbonden entiteiten hebben we opgenomen in noot 62 ‘Overzicht groepsmaatschappijen en deelnemingen'. Meer informatie over intercompany diensten is opgenomen in noot 3 ‘Financiële informatie per segment’.

Transacties met bestuurders en commissarissen

De leden van de raad van bestuur kwalificeren als verbonden partij, omdat zij zeggenschap of invloed van betekenis op het financiële of operationele beleid van de vennootschap kunnen uitoefenen. Met de leden van de raad van bestuur hebben geen andere transacties plaatsgevonden dan de transacties ingevolge hun bezoldiging en eventuele werkelijke onkostendeclaraties. Dit geldt ook voor de leden van de raad van commissarissen. Voor een toelichting op de bezoldiging van de bestuurders en commissarissen verwijzen we naar noot 32 ‘Personeelskosten’.

Overige transacties met verbonden partijen

GTS verleent gastransportdiensten aan haar klanten, waaronder GasTerra B.V. Onze enig aandeelhouder, de Staat der Nederlanden, is ook 50% aandeelhouder van GasTerra. Hierdoor kan de Staat der Nederlanden, binnen de kaders van zijn hoedanigheid als aandeelhouder, invloed van betekenis uitoefenen op het beleid van beide vennootschappen.

De diensten van GTS aan GasTerra worden uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van de Gaswet. Vanwege deze wetgeving moet GTS alle marktpartijen non-discriminatoir behandelen en conform aanvraag zaken doen. De bij GasTerra in rekening gebrachte tarieven zijn vastgesteld door de ACM. De ACM werkt onafhankelijk van GTS, GasTerra en de Staat der Nederlanden.

40. Honoraria externe accountant

De volgende honoraria met betrekking tot de controle van de geconsolideerde en vennootschappelijke jaarrekening zijn door Ernst & Young Accountants LLP ten laste gebracht van de vennootschap, haar dochtermaatschappijen en andere maatschappijen die zij consolideert; een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a lid 1 en 2 BW.

In miljoenen euro's Totaal Ernst & Young     Waarvan
Ernst & Young Accountants LLP
  2023 2022 * 2023 2022 *
         
Onderzoek van de jaarrekening 0,9 1,0 0,6 0,8
Andere controleopdrachten 0,4 0,3 0,3 0,3
Adviesdiensten op fiscaal terrein - - - -
Andere niet-controlediensten - - - -
         
Totaal honoraria externe accountant 1,3 1,3 0,9 1,1

41. Gebeurtenissen na de balansdatum

Er is geen sprake van belangrijke gebeurtenissen na de balansdatum die verwerkt of toegelicht moeten worden in de jaarrekening.