Spring naar inhoud

We stellen onze netgebruikers in staat om CO₂-emissies te reduceren

2.1 Strategie

Gasunie hanteert een driepijlerstrategie, gedragen door ons organisatiefundament.

Optimalisering infrastructuur: We faciliteren onze klanten maximaal met onze infrastructuur. We minimaliseren onze kosten met behoud van onze license to operate.

Europees verbindend: We versterken onze positie in ons kerngebied (Nederland en Duitsland) via partnering en greenfieldprojecten. We adviseren hoe leveringszekerheid en een liquide gasmarkt te behouden.

Versnellen van de energietransitie: we nemen een leidende positie in op het gebied van waterstof en groen gas en we spelen een actieve rol bij het ontwikkelen van transportinfrastructuur voor CO2-en warmte.

Organisatiefundament: We creëren een medewerkersbestand met de juiste omvang en vaardigheden. We creëren een werkomgeving en arbeidsvoorwaarden gericht op het verhogen van focus, prestaties, zingeving en werkplezier. We verbeteren onze besturing, processen en samenwerking continu.

Energietransitie

Het versnellen van de energietransitie is in enkele jaren tijd een belangrijke drijfveer geworden van de strategie van Gasunie en de reden dat we de transitie hebben ingezet van gastransportbedrijf naar energie-infrastructuuronderneming. 

In de jaren ’20 investeren we grootschalig in duurzame energie-infrastructuur. Hiermee vergemakkelijken we in de jaren ’30 en ’40 aan de vraagkant de overstap van de maatschappij naar duurzame energie, en aan de aanbodkant de koppeling van de verschillende energienetten voor elektronen en moleculen tot één samenwerkend geheel: systeemintegratie.

We geloven namelijk in een duurzame toekomst met een uitgebalanceerde energiemix en een blijvende rol voor moleculen die afkomstig zijn uit verschillende bronnen. We geloven dat we onze klanten het best bedienen met innovatieve oplossingen op het gebied van energie-infrastructuur.

The road to zero

Nederland heeft een ambitieuze koers uitgezet richting decarbonisatie, met als doel de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 55% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990, met verdere doelen van 70% tegen 2035 en 80% tegen 2040, en uiteindelijk netto nul uitstoot tegen 2050 te bereiken. Dit pad vereist een versnelling in de vermindering van CO2-uitstoot, van een gemiddelde daling van twee megaton per jaar naar zes megaton.

Het bereiken van de doelen zal aanzienlijke investeringen en innovaties vereisen in alle sectoren, met name in energie-intensieve industrieën en huishoudelijke verwarming. De uitdaging wordt vergroot doordat in Nederland een relatief hoog percentage moeilijk te verminderen emissies kent op het totaal: 41% vergeleken met 25% in Duitsland en 31% in het Verenigd Koninkrijk (bron: McKinsey). Het gaat hier onder andere over emissies van industrieën met bedrijfsprocessen die moeilijk te elektrificeren zijn.

2.2 Beleid

In 2020 heeft Gasunie haar strategie vertaald in een doorkijk voor de komende tien jaar: Visie 2030. Dit decennium transformeren we van een gastransportbedrijf naar een brede energie-infrastructuuronderneming. In 20301 transporteren, bergen en behandelen we aardgas, groen gas, waterstof, CO2 en warmte op een veilige, betrouwbare, betaalbare en duurzame manier.

We spelen een belangrijke rol in het realiseren van de ambitieuze klimaatdoelen van Nederland, Duitsland en de Europese Unie. De investeringsagenda die aan Visie 2030 is gekoppeld, actualiseren we elk boekjaar in ons jaarverslag. Voor elke energievorm heeft Gasunie een Visie 2030, zie hiervoor de paragrafen ‘Actieplannen’ en 'Middelen'.

Onze strategie, en daarmee ook onze energietransitie-strategie, is opgesteld door onze raad van bestuur en goedgekeurd door onze raad van commissarissen, gehoord hebbende onze enige aandeelhouder, het ministerie van Financiën. De toezichthouders in Nederland en Duitsland worden door middel van investeringsplannen op de hoogte gehouden van onze energietransitie-strategie.

Door het reduceren van CO2-uitstoot draagt Gasunie bij aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, beter bekend als de Sustainable Development Goals (SDG's). Met onze inspanningen dragen we vooral bij aan SDG 13 (klimaatactie) en SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur). Daarnaast dragen we ook bij aan SDG 7 (betaalbare en duurzame energie) en SDG 17 (partnerschap om de doelen te bereiken).

SDG 13: Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden

SDG 9: Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie

SDG 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen

SDG 17: Versterk de implementatiemiddelen en revitaliseer het wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling

1 Gasunie werkt op dit moment aan een herziening van de bedrijfsstrategie en een Visie 2040. Klimaatinspanningen krijgen hierin een grotere rol dan in de huidige strategie en Visie 2030.

2.3 Actieplannen

Visie 2030 Aardgas

De Nederlandse vraag naar aardgas daalt en bedraagt in 2030 tussen de 55-72% van het volume van 2020. Gasunie zorgt er in 2030 voor dat Nederland voldoende fysieke importpunten voor aardgas heeft. Aan een deel van het geïmporteerde aardgas voegen we stikstof toe zodat dat de Nederlandse markt voldoende gas van Groningen-kwaliteit krijgt geleverd, het zogeheten pseudo G-gas. In Duitsland blijft – onder andere door de uitstap uit kernenergie en kolen - de vraag naar aardgas tot 2030 ongeveer gelijk. Gasunie helpt industrieën bij hun overstap van kolen naar aardgas of waterstof als energiebron.

Visie 2030 CO₂

CO2-afvang en -opslag (carbon capture and storage, CCS) is een van de weinige manieren waarmee energie-intensieve industrieën, zoals raffinaderijen, chemie­bedrijven, staalbedrijven, afval­verwerkers en cementproducenten, op korte termijn tegen relatief lage kosten het uitstoten van grote hoeveelheden CO2 kunnen vermijden. Hierdoor kunnen deze industrieën meehelpen aan het realiseren van de klimaatdoelen en blijven ze behouden voor onze economie. Gasunie is in 2030 actief als beheerder van leidingen die CO2 afvoeren naar overslaghubs en naar onderzeese opslagfaciliteiten, met projecten als Porthos en Aramis.

Visie 2030 Waterstof

Op weg naar een samenleving zonder CO2-uitstoot wordt aardgas met name in de industrie steeds vaker vervangen door waterstof. Onze relatief ondiepe Noordzee is uitermate geschikt voor de opwek van grote hoeveelheden aan windenergie. Hiermee kan waterstof worden gemaakt. Van overzee kunnen tankers (vloeibare) waterstof(dragers) aan­voeren die in onze zeehavens gemakkelijk gelost kunnen worden. Ondergrondse zoutlagen in delen van Nederland en Noord-Duitsland lenen zich goed voor het bouwen van opslagcavernes voor gassen. In 2030 heeft Gasunie in Nederland (Hynetwork) en Noord-Duitsland (Hyperlink) transportinfrastructuur ontwikkeld voor waterstof, die aanbieders en afnemers van waterstof met elkaar verbindt.

Visie 2030 Warmte

In Nederland was in 2020 ongeveer 90% van de benodigde warmte afkomstig uit fossiele brandstoffen, vooral aardgas. Daarvan is iets minder dan de helft bestemd voor de verwarming van woningen, kantoren en andere gebouwen. In stedelijke gebieden is het hergebruik van restwarmte uit industrieën een kostenefficiënt duurzaam alternatief. In 2030 vervoert Gasunie via WarmtelinQ restwarmte uit de Rotterdamse havens en duurzame warmte uit andere bronnen naar Den Haag, Delft, Leiden en omringende gebieden.

Visie 2030 Groen gas

In Nederland moet in 2030 2 miljard m3 groen gas worden geproduceeerd, zo is vastgelegd in het Klimaatakkoord. Een deel hiervan wordt rechtstreeks in het hoofdtransportnet van Gasunie ingevoed. Om dat te bereiken hebben we in 2030 initiatieven mogelijk gemaakt voor het opschalen van productie­methoden voor groen gas, zoals vergassing en vergisting. De kwaliteit van groen gas is hetzelfde als Groningengas en doordat het CO2-neutraal is vormt het een duurzaam alternatief voor aardgas.

2.4 Middelen

De totale netto2-investeringsagenda van Gasunie van 2024 tot en met 2030 loopt volgens onze huidige inschattingen op tot zo’n € 11,5 miljard. Daarvan vloeit naar schatting zo’n € 7,9 miljard in energietransitie-projecten

We verwachten dat het overgrote deel van deze projecten meteen of na verloop van tijd een gereguleerd kader krijgt; dat wil zeggen dat we het gebruik van deze activa tegen gereguleerde tarieven zullen aanbieden.

Per project kijken we naar maatwerkoplossingen om de ontwikkel- en exploitatierisico’s in de hand te houden. Alle projecten doorlopen een besluitvormingstraject. Investeringsbesluiten worden door de raad van bestuur genomen.

2 Een aantal projecten willen we uitvoeren met partners. In de afbeelding wordt alleen het aandeel van Gasunie in de uitgaven weergegeven. Ook subsidies zijn al op de bedragen in mindering gebracht.

De investeringsagenda van Gasunie tot en met 2030 (in miljoenen euro's)

2.5 Risico’s en kansen

Vanuit de dubbele materialiteitsanalyse

Het faciliteren van CO2-reductie bij gebruikers van onze netten levert -vanuit de dubbele materialiteitsanalyse- de volgende risico’s en kansen op:

Inside-out impact/risico (Impact materialiteit)

Positief

Toegang bieden tot energie met netto nul broeikasgasemissies en/of CCUS stelt downstream-partijen in staat de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en daardoor de opwarming van de aarde te bestrijden.


Outside-in impact/risico (Impact materialiteit)

Negatief

Deze ontwikkelingen nemen op termijn de behoefte aan aardgasimport, -opslag en -transportdiensten weg, wat de huidige inkomstenbron voor Gasunie is.

Positief

De overgang naar energie met netto nul broeikasgasemissies creëert de behoefte aan extra transportinfrastructuur voor groen gas, waterstof, warmte en CO2, zowel op land als op zee. Het is echter onzeker of de hoeveelheid totaal getransporteerde energie vergelijkbaar wordt met de huidige aardgasvolumes.

Negatief

Gasunie kan te maken krijgen met een mis-afstemming tussen marktvraag en strategie, als gevolg van de-industrialisatie, elektrificatie en energiestromen die worden vervoerd buiten onze assets om; wat kan leiden tot het niet kunnen uitvoeren van de strategische investeringsagenda, verminderd groeipotentieel en teruglopende winstgevendheid.


Vanuit onze strategie

Vanuit onze strategie levert het mogelijk maken van CO2-reductie bij gebruikers van onze netten de volgende risico’s en kansen op:

Geopolitiek

KANS

Van het Akkoord van Parijs tot EU- en nationale beleidsmaatregelen, wetgeving wordt ingevoerd om klimaatverandering aan te pakken. Om de netto-nuldoelstellingen tegen 2050 te halen, moet het energiesysteem veranderen: verdere elektrificatie met hernieuwbare elektriciteit, de ontwikkeling van hernieuwbare gassen en het gebruik van CCUS om CO2-uitstoot te verminderen; aanvankelijk van fossiele brandstoffen en na verloop van tijd om negatieve emissies te creëren.

KANS / RISICO

De trend naar verdere globalisering wordt tegengewerkt door Russische agressie en een assertieve houding van China. De Verenigde Staten versterken hun America First-strategie. In een onzeker wordende wereld blijft Europa afhankelijk van import voor veel producten, waaronder energie. Deze afhankelijkheid vereist meer aandacht en oefent druk uit op Europa’s positie in de wereld. Productie van elektronen (offshore wind) en moleculen (waterstof) op de Noordzee kan zorgen voor meer energie-autonomie.

RISICO

De concurrentiekracht van de Europese economieën wordt uitgedaagd door stijgende energiekosten. De energietransitie verhoogt waarschijnlijk de energiekosten voor industrie en huishoudens. De Europese economie kampt al met beperkte groei. Om onze concurrentiekracht te behouden, moeten de kosten van het energiesysteem betaalbaar blijven.


Energiesysteem

RISICO

De politieke, belanghebbende en economische omgeving is minder stabiel en voorspelbaar. Onze externe wereld is dynamischer en onzekerder. Beleidsdoelen kunnen steeds sneller verschuiven, bijvoorbeeld van duurzaamheid naar betaalbaarheid of leveringszekerheid.

KANS / RISICO

Meer onderbrekingen, decentralisatie en elektrificatie. De grote problemen met elektrificatie, zoals congestie, lange wachttijden en stijgende nettarieven, tonen de noodzaak van een samenhangend, geïntegreerd energiesysteem aan. Moleculen kunnen zeer kostenefficiënt bijdragen aan het transporteren en opslaan van energie vanwege hun hoge energiedichtheid. Pijpleidingen, opslagen en kabels zijn allemaal nodig voor een gebalanceerd, betrouwbaar en ook betaalbaar systeem. Dit vergt effectief beleid, samenwerking in de sector en snellere procedures voor vergunningen en planningen. 

KANS / RISICO

Nederland is niet langer een exporteur maar een importeur van energie. TTF blijft de leidende Europese hub voor aardgas, maar Nederland is een normale importerende Europese natie geworden. Voor CCUS hebben we een goede uitgangspositie met NL-opslaglocaties, maar we concurreren met anderen rond de Noordzee. Met waterstof hebben we het voordeel van een vroege start en de mogelijkheid om activa opnieuw te gebruiken. Maar andere landen zijn ook goed gepositioneerd om de markt te stimuleren.


Intern

KANS / RISICO

We worden geconfronteerd met toenemende complexiteit en onzekerheid in ons bedrijf door de ontwikkeling van infrastructuur voor nieuwe waardeketens. Deze nieuwe waardenketens vereisen nieuwe vaardigheden en manieren van werken: de nieuwe activa-portefeuille die we ontwikkelen, kent andere risicoprofielen dan de CH4-waardeketen die we nu hebben. Er is een groeiende complexiteit in klantbehoeften en timingvereisten voor aansluitingen (CH4, H2, CO2, warmte). De veranderende vraag in volume, grootte en mix leidt tot verschillende behoeften van bestaande en nieuwe klantengroepen en een sterke groei van projecten in onze portfolio. Dit noopt tot een snelle groei van het personeelsbestand.


Vanuit de II3050-scenario’s

Energienetten verbinden vraag en aanbod van energie. Voor het vervoer van groene energie zijn grote investeringen nodig in de aanleg van nieuwe netten en het aanpassen van bestaande netten. Omdat we niet weten hoe de wereld eruit gaat zien, houden we rekening met een viertal hoekpunt-scenario’s waarbinnen de CO2-neutrale samenleving in 2050 waarschijnlijk vorm krijgt.

De scenario’s zijn diepgaand uitgewerkt in de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050). Door nauwe samenwerking bij het opstellen van deze visie tussen Gasunie, TenneT, regionale netbeheerders en andere stakeholders is de II3050 een breed gedragen verkenning en leidraad voor overheid, marktpartijen en netbedrijven. Het is de maatschappelijke taak van Gasunie dat we de samenleving in alle omstandigheden kunnen bedienen met onze infrastructuur.

De vier toekomstscenario’s van II3050

De belangrijkste conclusies uit het II3050-rapport voor Gasunie zijn:

  • Waterstof, groen gas, warmte en CCUS worden belangrijke schakels voor een CO2-vrije toekomst;
  • Richting 2040 is er ongeveer een verdubbeling van het tot 2030 geplande waterstofnetwerk nodig en daar kan onze bestaande gasinfrastructuur grotendeels in voorzien;
  • De opslag van waterstof is cruciaal om vraag en aanbod naar energie in de toekomst in balans te houden. Dat kan in voormalige zoutcavernes in Nederland en Duitsland;
  • Onderzoek is nodig in hoeverre we waterstof in lege gasvelden kunnen opslaan. Zij kunnen een belangrijke rol spelen als strategische buffer in geval van te weinig opgewekte zonne- en windenergie en als back-up bij het wegvallen van een deel van de import;
  • Het netwerk voor transport van CO2 is naast een kortetermijnoplossing ook een langetermijnoplossing. Op de korte termijn transporteren we afgevangen CO2 naar de opslagvelden onder zee om de CO2-uitstoot van de industrie te verminderen. Op de lange termijn transporteren we duurzame CO2 richting industrie voor productieprocessen die nu nog op fossiele grondstoffen (zoals olie) zijn gebaseerd.

De lering die we uit II3050 trekken is, dat ongeacht hoe de energietransitie gaat verlopen, er een belangrijke rol voor Gasunie is weggelegd. Wel verschillen per scenario de kansen en de risico’s voor onze onderneming. Dit hebben we in onderstaande afbeeldingen duidelijk gemaakt. 

Risico’s en kansen voor Gasunie bij de II3050-energietransitiescenario’s

De Cluster Energie Strategieën

De infrastructuur van Gasunie (nu en in de toekomst) is vooral belangrijk voor de (energie-intensieve) industrie. In Nederland werken de industrie en de netbeheerders steeds nauwer samen om de verduurzamingsplannen op elkaar af te stemmen. Dit leidde in september tot de publicatie van de derde editie van de CESsen, de Cluster Energie Strategieën.

Deze publicaties geven een overzicht van de verduurzamingsplannen van de grootste Nederlandse industrieclusters: Noord-Nederland, Noordzeekanaalgebied, Rotterdam-Moerdijk, Zeeland, Chemelot en bedrijven in de regio (het ‘zesde cluster’). Voor de derde editie zijn Gasunie en andere netbeheerders voor het eerst nauw betrokken geweest bij de totstandkoming. Die betrokkenheid heeft geleid tot betere inzichten.

Gasunie werkte nauw samen met de clusters en andere netbeheerders. Onze betrokkenheid zat in het uitvragen van de verduurzamingsplannen bij (de vijftig grootste) industriebedrijven via data-formats en interviews, de validatie van hun plannen én een eerste analyse van hoe deze plannen passen bij onze infrastructuurplannen en het toekomstige energiesysteem. Deze zogenaamde infrastructuuranalyse is in iedere CES terug te vinden. Elk cluster publiceert zijn eigen CES.

Er is geen garantie dat alle in kaart gebrachte verduurzamingsplannen echt uitgevoerd gaan worden. Maar door de plannen en hun onzekerheden eerder in beeld te brengen zijn netbedrijven in staat sneller en meer op maat infrastructuur te ontwikkelen. Zo dragen de CESsen bij aan het doorbreken van het kip/ei-probleem; namelijk dat industrie pas investeert als ze zeker weten dat de infrastructuur er is, en netbedrijven pas investeren als ze zeker weten dat de infrastructuur gebruikt gaat worden.

Welk beeld leveren de nieuwe CESsen op?

  • De vraag naar methaan (aardgas en groen gas) krimpt minder snel door blauwe waterstofontwikkelingen en blijft ook op langere termijn mogelijk bestaan.
  • Er zijn meer plannen voor Carbon Capture and Storage (CCS) om CO2 af te vangen en op te slaan, mede door ontwikkelingen rond blauwe waterstof.
  • De vraag naar waterstof is op kortere termijn stabiel. Op de langere termijn zien we nog een mogelijke onderschatting van de vraag, vooral omdat we nog te ontwikkelen nieuwe industrie (zoals productie van synthetische brandstoffen) nog niet helemaal in beeld hebben gekregen.
  • Deels door onvolledigheid in de CES (met name import) is het aanbod van waterstof wat lager.
  • De elektriciteitsvraag neemt verder toe in een aantal clusters.

2.6 Meetbare doelen

Gasunie bouwt een breed portfolio van projecten op het gebied van warmtenetten, waterstof en CCUS. De eerste investeringsbeslissingen zijn inmiddels genomen, waarbij we ons baseren op een bredere definitie van waardecreatie en niet alleen op het nastreven van een zo hoog mogelijk financieel rendement. De energietransitieprojecten die Gasunie ontwikkelt, stellen de Gasunie-netgebruikers in staat om de komende jaren vele megatonnen CO2-emissies te reduceren.

Gasunie faciliteert tot en met 2030 jaarlijks vele megatonnen CO₂-reductie bij netgebruikers*

* In het jaarverslag over 2022 publiceerden we een vergelijkbare tabel. Onze verwachtingen waren toen:

  • voor waterstof: (2025: 0,9) (2026: 2,5) (2027: 3,0) (2028: 3,5) (2029: 5,2) (2030: 6,7);
  • voor CCS: (2025: 1,3) (2026: 2,5) (2027: 5,6) (2028: 8,8) (2029: 12,5) (2030: 12,5).
Gasunie-investeringen in Hyperlink zorgen voor jaarlijkse megatonnen CO₂-reductie in Duitsland

Onze investeringsplannen in het Duitse landelijke waterstofnetwerk Hyperlink kunnen daarnaast voor enkele megatonnen reductie zorgen en dragen bij aan het transitiepad van Duitsland.

Nederland wil in 2050 klimaatneutraal zijn. Om daar te komen, moeten we als land de komende decennia elk jaar een gemiddelde CO2-emissiereductie realiseren; het zogeheten Nationale Transitiepad (de gele lijn in de onderstaande afbeeldingen). Maar Nederland loopt achter op dit pad, zo blijkt uit de Klimaat en Energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving (de stippellijn in de onderstaande afbeeldingen).

Als Gasunie in staat wordt gesteld haar huidige investeringsplannen de komende jaren compleet en zonder vertraging uit te voeren, stellen we Nederland in staat om een significant deel van de kloof tussen KEV en Transitiepad te dichten. We denken dat netgebruikers door onze energietransitie-projecten in 2030 25,6 Mton CO2-uitstoot kunnen reduceren. Ter illustratie: de totale CO2-uitstoot van Nederland in 2022 was 158,4 Mton3.

3 CBS, emissies van broeikasgassen berekend volgens IPCC-voorschriften.

Investeringen zorgen ervoor dat Nederland het Transitiepad niet uit het oog verliest (in Mton/jaar)

In de grafiek hierboven staan de door Gasunie gefaciliteerde vermeden nationale emissies weergegeven; voor 2030 zijn deze voorzien op 25,6 megaton (MT). De transitie-investeringen van Gasunie zorgen vooral voor reductie in de sectoren Industrie en gebouwde omgeving. Als andere sectoren in de economie hun rol pakken, kan de rest van de kloof ook worden gedicht en blijven we op koers voor een CO2-neutraal Nederland in 20504.    

Andere sectoren moeten ook een aandeel leveren in het dichten van de kloof (in Mton/jaar)

Het effect van onze investeringen tot en met 2030 is ook zichtbaar als we de horizon doortrekken naar 2050, zoals in onderstaande afbeelding. Gebruikers van de Gasunie-infrastructuur gaan dan minder CO2 uitstoten (het gele vlak) en kunnen zelfs eerder netto nul emissies bereiken dan de nationale doelstelling.

4 In de bijlage van dit Klimaat Actieplan geven we een toelichting op onze calculaties.

Gebruikers Gasunie-infrastructuur kunnen eerder klimaatneutraal zijn dan de doelstelling (in Mton/jaar)

Na 2030 resteert voor Gasunie nog een aanzienlijke taak. Met name het waterstofsysteem moet worden uitgebouwd. Ook voorzien we een verdere groei in groen gas en vervolginvesteringen in transport van CO2. Een toelichting op onze bijdrage aan het nationale transitiepad staat als appendix in dit Klimaat Actieplan.

We houden voor nu alleen rekening met de effecten van onze investeringen tussen 2020-2030. Een nieuwe reeks Gasunie-investeringen voor de periode 2030-2040 kan leiden tot een steilere daling van het nationale transitiepad.

2.7 Realisatie van onze doelen

In 2023 faciliteerden onze duurzame energienetten 0,1 MT aan emissiereductie bij de gebruikers van die netten. Dat is conform de ambitie die we voor dat jaar hebben uitgesproken.

Voor de eerste projecten uit de Visie 2030-portefeuille hebben we eind 2023 het finale investeringsbesluit genomen. Tot en met het jaar 2030 zien we enige vertraging in de ontwikkeling van ons waterstofportfolio. Tegelijkertijd is onze CCS-portfolio gegroeid. Een rol binnen de productie van (duurzame) gassen is voor Gasunie niet toegestaan, maar we spannen ons wel in om het aandeel duurzame gassen in ons netwerk te vergroten door het transport en opslag hiervan mogelijk te maken.

We rekenen deze bijdrage aan het Nationale Transitiepad jaarlijks opnieuw uit op basis van de nieuwste externe en interne inzichten. Ten opzichte van verslagjaar 2022 hielden we in verslagjaar 2023 rekening met een later-dan-verwachte inbedrijfname van maar tegelijkertijd hogere reductie bij Porthos en lager-dan-verwachte benutting van het nationale waterstofnetwerk. Ook konden we gebruik maken van nieuwe emissieprognoses uit de Klimaat- en Energieverkenning 2023.

De Visie 2030-investeringsportfolio wordt regelmatig aangepast op de marktvraag en op de lengte van de vergunningentrajecten. Op het moment van schrijven hanteren we de volgende prognoses voor de te nemen finale investeringsbeslissingen en de oplevertermijnen:

Type Project Jaar van FID* Jaar van oplevering*
Warmte WarmtelinQ Vlaardingen-Den Haag 2021 2025
CO2 Porthos 2023 2026
Waterstof Waterstofnetwerk Rotterdam 2023 2025
Warmte WarmtelinQ Rijswijk-Leiden 2023 2027
Warmte WarmtelinQ Vondelingenplaat-Vlaardingen 2024 2026
Waterstof Hyperlink-1 2024-2025 2027
Waterstof Hyperlink-4 2024-2025 2027
CO2 Aramis 2025-2026 2028
CO2 CO2next 2025-2026 2028
Waterstof Hyperlink-3 2024-2025 2028
Waterstof Hyperlink-5 2024-2025 2028
Waterstof Hyperlink-2 2024-2025 2029
Waterstof Hyperlink-6 2024-2025 2030
Waterstof Hynetwork** 2024-2027 2030
Waterstof Hystock 1e caverne 2025-2026 2030
Waterstof Hyone 2025-2026 2031-2032

2.8 Financiële effecten

Gasunie heeft door de verkoop van aardgastransport- en -opslagcapaciteit aan derden een relatief goed voorspelbare kasstroom. Toezichthouders ACM (Nederland) en BNetzA (Duitsland) stellen de jaarlijkse toegestane inkomsten uit deze kernactiviteiten vast. Ze houden hierbij rekening met de kosten die Gasunie maakt om deze infrastructuur nu en de komende decennia te beheren en te onderhouden.

De investeringsambitie van Gasunie in het kader van Visie 2030 bedraagt € 11,5 miljard, waarvan € 3,6 miljard bestemd voor onderhoud en vervanging en € 7,9 miljard voor nieuwe infrastructuurprojecten op het gebied van transport en opslag van CO2, waterstof, warmte en groen gas. We verwachten dat in ieder geval de nieuwe bedrijfsonderdelen die zich met waterstof- en warmte gaan bezighouden, ook onder een toezichthoudend regime komen te staan.

Mate van regulering van het toekomstige activiteitenportfolio van Gasunie

Een substantieel deel van de energietransitie-investeringen willen we gaan doen met geleend kapitaal; bij voorkeur in de vorm van groene obligaties, oftewel obligaties waarvan de opbrengsten geheel geïnvesteerd worden in energietransitie-projecten. Een ander deel gaan we financieren uit onze kasstroom en met behulp van subsidies. Ons balanstotaal gaat als gevolg van de investeringen bijna verdubbelen naar zo’n € 20 miljard in 2030.

Gasunie Transitiepad Calculator

Om onze maatschappelijke bijdrage aan het CO2-neutraal maken van Nederland nog inzichtelijker te maken, heeft Gasunie de Gasunie Transitiepad Calculator gepubliceerd. Ons basisscenario is dat alle nieuwbouwprojecten die tot 2030 lopen, in het door ons ingestelde opleveringsjaar in gebruik worden genomen. Met de online Transitiepad Calculator kan iedereen zelf ook gunstigere en minder gunstige scenario’s doorrekenen. De Gasunie Transitiepad Calculator houdt rekening met de effecten van onze investeringen tussen 2020-2030 en wordt jaarlijks geactualiseerd.