
2.1 Strategie
Gasunie hanteert een driepijlerstrategie, gedragen door ons organisatiefundament.
Optimalisering infrastructuur: We faciliteren onze klanten maximaal met onze infrastructuur. We minimaliseren onze kosten met behoud van onze license to operate.
Europees verbindend: We versterken onze positie in ons kerngebied (Nederland en Duitsland) via partnering en greenfieldprojecten. We adviseren hoe leveringszekerheid en een liquide gasmarkt te behouden.
Versnellen van de energietransitie: we nemen een leidende positie in op het gebied van waterstof en groen gas en we spelen een actieve rol bij het ontwikkelen van transportinfrastructuur voor CO2-en warmte.
Organisatiefundament: We creëren een medewerkersbestand met de juiste omvang en vaardigheden. We creëren een werkomgeving en arbeidsvoorwaarden gericht op het verhogen van focus, prestaties, zingeving en werkplezier. We verbeteren onze besturing, processen en samenwerking continu.
Energietransitie
Het versnellen van de energietransitie is in enkele jaren tijd een belangrijke drijfveer geworden van de strategie van Gasunie en de reden dat we de transitie hebben ingezet van gastransportbedrijf naar energie-infrastructuuronderneming.
In de jaren ’20 investeren we grootschalig in duurzame energie-infrastructuur. Hiermee vergemakkelijken we in de jaren ’30 en ’40 aan de vraagkant de overstap van de maatschappij naar duurzame energie, en aan de aanbodkant de koppeling van de verschillende energienetten voor elektronen en moleculen tot één samenwerkend geheel: systeemintegratie.
We geloven namelijk in een duurzame toekomst met een uitgebalanceerde energiemix en een blijvende rol voor moleculen die afkomstig zijn uit verschillende bronnen. We geloven dat we onze klanten het best bedienen met innovatieve oplossingen op het gebied van energie-infrastructuur.
2.2 Beleid
In 2020 heeft Gasunie haar strategie vertaald in een doorkijk voor de komende tien jaar: Visie 2030. Dit decennium transformeren we van een gastransportbedrijf naar een brede energie-infrastructuuronderneming. In 20301 transporteren, bergen en behandelen we aardgas, groen gas, waterstof, CO2 en warmte op een veilige, betrouwbare, betaalbare en duurzame manier.
We spelen een belangrijke rol in het realiseren van de ambitieuze klimaatdoelen van Nederland, Duitsland en de Europese Unie. De investeringsagenda die aan Visie 2030 is gekoppeld, actualiseren we elk boekjaar in ons jaarverslag. Voor elke energievorm heeft Gasunie een Visie 2030, zie hiervoor de paragrafen ‘Actieplannen’ en 'Middelen'.
Onze strategie, en daarmee ook onze energietransitie-strategie, is opgesteld door onze raad van bestuur en goedgekeurd door onze raad van commissarissen, gehoord hebbende onze enige aandeelhouder, het ministerie van Financiën. De toezichthouders in Nederland en Duitsland worden door middel van investeringsplannen op de hoogte gehouden van onze energietransitie-strategie.
Door het reduceren van CO2-uitstoot draagt Gasunie bij aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, beter bekend als de Sustainable Development Goals (SDG's). Met onze inspanningen dragen we vooral bij aan SDG 13 (klimaatactie) en SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur). Daarnaast dragen we ook bij aan SDG 7 (betaalbare en duurzame energie) en SDG 17 (partnerschap om de doelen te bereiken).
SDG 13: Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden
SDG 9: Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie
SDG 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen
SDG 17: Versterk de implementatiemiddelen en revitaliseer het wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling
1 Gasunie werkt op dit moment aan een herziening van de bedrijfsstrategie en een Visie 2040. Klimaatinspanningen krijgen hierin een grotere rol dan in de huidige strategie en Visie 2030.
2.3 Actieplannen
2.4 Middelen
De totale netto2-investeringsagenda van Gasunie van 2024 tot en met 2030 loopt volgens onze huidige inschattingen op tot zo’n € 11,5 miljard. Daarvan vloeit naar schatting zo’n € 7,9 miljard in energietransitie-projecten
We verwachten dat het overgrote deel van deze projecten meteen of na verloop van tijd een gereguleerd kader krijgt; dat wil zeggen dat we het gebruik van deze activa tegen gereguleerde tarieven zullen aanbieden.
Per project kijken we naar maatwerkoplossingen om de ontwikkel- en exploitatierisico’s in de hand te houden. Alle projecten doorlopen een besluitvormingstraject. Investeringsbesluiten worden door de raad van bestuur genomen.
2 Een aantal projecten willen we uitvoeren met partners. In de afbeelding wordt alleen het aandeel van Gasunie in de uitgaven weergegeven. Ook subsidies zijn al op de bedragen in mindering gebracht.
2.5 Risico’s en kansen
Vanuit de dubbele materialiteitsanalyse
Het faciliteren van CO2-reductie bij gebruikers van onze netten levert -vanuit de dubbele materialiteitsanalyse- de volgende risico’s en kansen op:
Inside-out impact/risico (Impact materialiteit)
Outside-in impact/risico (Impact materialiteit)
Vanuit onze strategie
Vanuit onze strategie levert het mogelijk maken van CO2-reductie bij gebruikers van onze netten de volgende risico’s en kansen op:
Geopolitiek
Energiesysteem
Intern
Vanuit de II3050-scenario’s
Energienetten verbinden vraag en aanbod van energie. Voor het vervoer van groene energie zijn grote investeringen nodig in de aanleg van nieuwe netten en het aanpassen van bestaande netten. Omdat we niet weten hoe de wereld eruit gaat zien, houden we rekening met een viertal hoekpunt-scenario’s waarbinnen de CO2-neutrale samenleving in 2050 waarschijnlijk vorm krijgt.
De scenario’s zijn diepgaand uitgewerkt in de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050). Door nauwe samenwerking bij het opstellen van deze visie tussen Gasunie, TenneT, regionale netbeheerders en andere stakeholders is de II3050 een breed gedragen verkenning en leidraad voor overheid, marktpartijen en netbedrijven. Het is de maatschappelijke taak van Gasunie dat we de samenleving in alle omstandigheden kunnen bedienen met onze infrastructuur.
De vier toekomstscenario’s van II3050
De belangrijkste conclusies uit het II3050-rapport voor Gasunie zijn:
- Waterstof, groen gas, warmte en CCUS worden belangrijke schakels voor een CO2-vrije toekomst;
- Richting 2040 is er ongeveer een verdubbeling van het tot 2030 geplande waterstofnetwerk nodig en daar kan onze bestaande gasinfrastructuur grotendeels in voorzien;
- De opslag van waterstof is cruciaal om vraag en aanbod naar energie in de toekomst in balans te houden. Dat kan in voormalige zoutcavernes in Nederland en Duitsland;
- Onderzoek is nodig in hoeverre we waterstof in lege gasvelden kunnen opslaan. Zij kunnen een belangrijke rol spelen als strategische buffer in geval van te weinig opgewekte zonne- en windenergie en als back-up bij het wegvallen van een deel van de import;
- Het netwerk voor transport van CO2 is naast een kortetermijnoplossing ook een langetermijnoplossing. Op de korte termijn transporteren we afgevangen CO2 naar de opslagvelden onder zee om de CO2-uitstoot van de industrie te verminderen. Op de lange termijn transporteren we duurzame CO2 richting industrie voor productieprocessen die nu nog op fossiele grondstoffen (zoals olie) zijn gebaseerd.
De lering die we uit II3050 trekken is, dat ongeacht hoe de energietransitie gaat verlopen, er een belangrijke rol voor Gasunie is weggelegd. Wel verschillen per scenario de kansen en de risico’s voor onze onderneming. Dit hebben we in onderstaande afbeeldingen duidelijk gemaakt.
Risico’s en kansen voor Gasunie bij de II3050-energietransitiescenario’s
2.6 Meetbare doelen
Gasunie bouwt een breed portfolio van projecten op het gebied van warmtenetten, waterstof en CCUS. De eerste investeringsbeslissingen zijn inmiddels genomen, waarbij we ons baseren op een bredere definitie van waardecreatie en niet alleen op het nastreven van een zo hoog mogelijk financieel rendement. De energietransitieprojecten die Gasunie ontwikkelt, stellen de Gasunie-netgebruikers in staat om de komende jaren vele megatonnen CO2-emissies te reduceren.
* In het jaarverslag over 2022 publiceerden we een vergelijkbare tabel. Onze verwachtingen waren toen:
- voor waterstof: (2025: 0,9) (2026: 2,5) (2027: 3,0) (2028: 3,5) (2029: 5,2) (2030: 6,7);
- voor CCS: (2025: 1,3) (2026: 2,5) (2027: 5,6) (2028: 8,8) (2029: 12,5) (2030: 12,5).
Onze investeringsplannen in het Duitse landelijke waterstofnetwerk Hyperlink kunnen daarnaast voor enkele megatonnen reductie zorgen en dragen bij aan het transitiepad van Duitsland.
Nederland wil in 2050 klimaatneutraal zijn. Om daar te komen, moeten we als land de komende decennia elk jaar een gemiddelde CO2-emissiereductie realiseren; het zogeheten Nationale Transitiepad (de gele lijn in de onderstaande afbeeldingen). Maar Nederland loopt achter op dit pad, zo blijkt uit de Klimaat en Energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving (de stippellijn in de onderstaande afbeeldingen).
Als Gasunie in staat wordt gesteld haar huidige investeringsplannen de komende jaren compleet en zonder vertraging uit te voeren, stellen we Nederland in staat om een significant deel van de kloof tussen KEV en Transitiepad te dichten. We denken dat netgebruikers door onze energietransitie-projecten in 2030 25,6 Mton CO2-uitstoot kunnen reduceren. Ter illustratie: de totale CO2-uitstoot van Nederland in 2022 was 158,4 Mton3.
3 CBS, emissies van broeikasgassen berekend volgens IPCC-voorschriften.
In de grafiek hierboven staan de door Gasunie gefaciliteerde vermeden nationale emissies weergegeven; voor 2030 zijn deze voorzien op 25,6 megaton (MT). De transitie-investeringen van Gasunie zorgen vooral voor reductie in de sectoren Industrie en gebouwde omgeving. Als andere sectoren in de economie hun rol pakken, kan de rest van de kloof ook worden gedicht en blijven we op koers voor een CO2-neutraal Nederland in 20504.
Het effect van onze investeringen tot en met 2030 is ook zichtbaar als we de horizon doortrekken naar 2050, zoals in onderstaande afbeelding. Gebruikers van de Gasunie-infrastructuur gaan dan minder CO2 uitstoten (het gele vlak) en kunnen zelfs eerder netto nul emissies bereiken dan de nationale doelstelling.
4 In de bijlage van dit Klimaat Actieplan geven we een toelichting op onze calculaties.
Gebruikers Gasunie-infrastructuur kunnen eerder klimaatneutraal zijn dan de doelstelling (in Mton/jaar)
Na 2030 resteert voor Gasunie nog een aanzienlijke taak. Met name het waterstofsysteem moet worden uitgebouwd. Ook voorzien we een verdere groei in groen gas en vervolginvesteringen in transport van CO2. Een toelichting op onze bijdrage aan het nationale transitiepad staat als appendix in dit Klimaat Actieplan.
We houden voor nu alleen rekening met de effecten van onze investeringen tussen 2020-2030. Een nieuwe reeks Gasunie-investeringen voor de periode 2030-2040 kan leiden tot een steilere daling van het nationale transitiepad.
2.7 Realisatie van onze doelen
In 2023 faciliteerden onze duurzame energienetten 0,1 MT aan emissiereductie bij de gebruikers van die netten. Dat is conform de ambitie die we voor dat jaar hebben uitgesproken.
Voor de eerste projecten uit de Visie 2030-portefeuille hebben we eind 2023 het finale investeringsbesluit genomen. Tot en met het jaar 2030 zien we enige vertraging in de ontwikkeling van ons waterstofportfolio. Tegelijkertijd is onze CCS-portfolio gegroeid. Een rol binnen de productie van (duurzame) gassen is voor Gasunie niet toegestaan, maar we spannen ons wel in om het aandeel duurzame gassen in ons netwerk te vergroten door het transport en opslag hiervan mogelijk te maken.
We rekenen deze bijdrage aan het Nationale Transitiepad jaarlijks opnieuw uit op basis van de nieuwste externe en interne inzichten. Ten opzichte van verslagjaar 2022 hielden we in verslagjaar 2023 rekening met een later-dan-verwachte inbedrijfname van maar tegelijkertijd hogere reductie bij Porthos en lager-dan-verwachte benutting van het nationale waterstofnetwerk. Ook konden we gebruik maken van nieuwe emissieprognoses uit de Klimaat- en Energieverkenning 2023.
De Visie 2030-investeringsportfolio wordt regelmatig aangepast op de marktvraag en op de lengte van de vergunningentrajecten. Op het moment van schrijven hanteren we de volgende prognoses voor de te nemen finale investeringsbeslissingen en de oplevertermijnen:
Type | Project | Jaar van FID* | Jaar van oplevering* |
---|---|---|---|
Warmte | WarmtelinQ Vlaardingen-Den Haag | 2021 | 2025 |
CO2 | Porthos | 2023 | 2026 |
Waterstof | Waterstofnetwerk Rotterdam | 2023 | 2025 |
Warmte | WarmtelinQ Rijswijk-Leiden | 2023 | 2027 |
Warmte | WarmtelinQ Vondelingenplaat-Vlaardingen | 2024 | 2026 |
Waterstof | Hyperlink-1 | 2024-2025 | 2027 |
Waterstof | Hyperlink-4 | 2024-2025 | 2027 |
CO2 | Aramis | 2025-2026 | 2028 |
CO2 | CO2next | 2025-2026 | 2028 |
Waterstof | Hyperlink-3 | 2024-2025 | 2028 |
Waterstof | Hyperlink-5 | 2024-2025 | 2028 |
Waterstof | Hyperlink-2 | 2024-2025 | 2029 |
Waterstof | Hyperlink-6 | 2024-2025 | 2030 |
Waterstof | Hynetwork** | 2024-2027 | 2030 |
Waterstof | Hystock 1e caverne | 2025-2026 | 2030 |
Waterstof | Hyone | 2025-2026 | 2031-2032 |
2.8 Financiële effecten
Gasunie heeft door de verkoop van aardgastransport- en -opslagcapaciteit aan derden een relatief goed voorspelbare kasstroom. Toezichthouders ACM (Nederland) en BNetzA (Duitsland) stellen de jaarlijkse toegestane inkomsten uit deze kernactiviteiten vast. Ze houden hierbij rekening met de kosten die Gasunie maakt om deze infrastructuur nu en de komende decennia te beheren en te onderhouden.
De investeringsambitie van Gasunie in het kader van Visie 2030 bedraagt € 11,5 miljard, waarvan € 3,6 miljard bestemd voor onderhoud en vervanging en € 7,9 miljard voor nieuwe infrastructuurprojecten op het gebied van transport en opslag van CO2, waterstof, warmte en groen gas. We verwachten dat in ieder geval de nieuwe bedrijfsonderdelen die zich met waterstof- en warmte gaan bezighouden, ook onder een toezichthoudend regime komen te staan.
Een substantieel deel van de energietransitie-investeringen willen we gaan doen met geleend kapitaal; bij voorkeur in de vorm van groene obligaties, oftewel obligaties waarvan de opbrengsten geheel geïnvesteerd worden in energietransitie-projecten. Een ander deel gaan we financieren uit onze kasstroom en met behulp van subsidies. Ons balanstotaal gaat als gevolg van de investeringen bijna verdubbelen naar zo’n € 20 miljard in 2030.