
3.1 Strategie
Voor het transport van aardgas is energie nodig. Deze energie gebruiken we om het gasnet op druk te houden, voor het mengen van aardgas met stikstof en om wrijvingsverliezen tijdens transport te compenseren. Gasunie zet hiervoor aardgas en elektriciteit in. De verbranding van dit aardgas en de opwekking van deze elektriciteit zorgen voor emissies van CO2.
Daarnaast komt er bij het beheer en onderhoud van onze infrastructuur methaan (aardgas) vrij. Methaan (CH4) is een sterk broeikasgas. We hebben te maken met fugitieve emissies (lekverliezen van aardgas die vrijkomen door lekkende verbindingen in het gastransportnet van Gasunie) en met gecontroleerde emissies (afblaasgas van pneumatische regelaars, drukloos maken van compressoren, afblaasgas bij werkzaamheden).
We willen de samenleving helpen om de overgang naar een CO2-neutraal energiesysteem te maken, én zelf ook het goede voorbeeld geven, door zowel energieverbruik als de emissies van methaan waar mogelijk verder te reduceren. Alleen dan behouden we onze maatschappelijke licence to operate. Als staatsdeelneming hebben we bovendien een voorbeeldfunctie te vervullen.
3.2 Beleid
Gasunie heeft een integraal beleid voor het terugdringen van CO2-gerelateerde emissies. Het beleid voor vermindering van CO2eq-emissiereductie is van toepassing op energiegebruikende kapitaalgoederen (assets) in Nederland en Duitsland onder beheer van Gasunie. Dit kunnen dus ook assets van deelnemingen of assets van derden zijn, waarvan Gasunie de bedrijfsvoering voor zijn rekening neemt. Het beleid is ook van toepassing op toekomstige assets die onder deze definitie vallen.
Tot en met 2023 stonden emissiereductiedoelen die in 2030 moeten worden bereikt, met 2020 als basisjaar, centraal in ons beleid. Vanaf 2024 is ons beleid erop gericht om in het jaar 2045 netto nul emissies uit te stoten. Waar het mogelijk is, gebruiken we hierbij criteria die gelijkenis vertonen met die van het Science Based Targets initiative (SBTi). Voor evaluatie van onze ‘road to zero’ baseren we ons op de emissiegegevens van 2023 als goed ontwikkeld startpunt. Waar nodig worden kosten- en emissieberekeningen herberekend naar dit referentiepunt.
Verdeling van Gasunie’s CO₂-gerelateerde emissies (marktgebaseerd, peiljaar 2023) over de verschillende scopes
3.3 Actieplannen
We verminderen onze scope 1-emissies door:
5 Groen gas maakt geen deel uit van het systeem van garanties van oorsprong omdat er geen internationaal erkende certificering voor is. Momenteel is het mogelijk om groengascertificaten te gebruiken voor scope 1- en 3-emissiereductie, als een partij rechtstreeks aangesloten is op de groengasvoorziening en dit aangetoond kan worden.
We verminderen onze scope 2-emissies door:

De eerste stap om dit te gaan doen, is om ons elektriciteitsverbruik elk kwartier van de dag in kaart te brengen, en die cijfers te koppelen aan real time data over de CO2-intensiteit van de Nederlandse elektriciteitsproductiemix. Wanneer we weten in welke tijdvakken elektriciteit die we nodig hebben de laagste ‘carbon footprint’ heeft, zijn we klaar voor de volgende stap: het dynamisch aansturen van ons verbruik. Met andere woorden: waar dat mogelijk is, ons verbruik verplaatsen van tijdvakken met een hoge CO2-intensiteit naar tijdvakken met een lagere CO2-intensiteit.
Als eerste stap hebben we zo de afgelopen maanden op kwartierbasis de CO2-voetafdruk van ons hoofdkantoor in Groningen in kaart gebracht. De elektriciteitsproductiemix-data haalden we uit het Nationaal Energie Dashboard (NED.nl), een openbare internet-database die Gasunie samen met TenneT heeft opgezet. Hierdoor hebben we nu een veel realistischer beeld van de CO2-voetafdruk van ons hoofdkantoor, en zijn nu aan het onderzoeken welke stroombehoeften op het hoofdkantoor geschikt zijn voor dynamische aansturing.
We overwegen nu om ook andere Gasunie-locaties op deze manier in kaart te brengen. Gasunie heeft een variëteit aan locaties, met ook weer verschillende eigenschappen. Sommige locaties lenen zich daarom beter voor dynamische verbruiksaansturing dan andere. Het ligt voor de hand om te beginnen met de grotere locaties, zoals Deventer, Ommen, Ravenstein en Wieringermeer. Daarnaast denken we dat er met dynamische verbruiksaansturing grote CO2-emissiereductiewinst te behalen valt binnen onze netwerk-assets, zoals onze gasontvangstations.
Gasunie rapporteerde tot nu toe maar een beperkt deel van de scope 3-emissies in zijn openbare rapportage: emissies van zakenreizen, woon-werkverkeer6 en ook emissies van de productie van de stikstof die we inkopen. In 2024 hebben we voor het eerst het geheel van onze scope 3-emissies in kaart gebracht voor alle categorieën in overeenstemming met het GHG Protocol, met 2023 als basisjaar vanaf waar we reducties berekenen. Daarbij hebben we ernaar gestreefd om zoveel mogelijk hoogwaardige, primaire-activiteitgegevens en emissiefactoren te verzamelen die worden verstrekt door leveranciers.
6 Het Gasunie Green Team (een groep van Gasunie-werknemers die duurzaamheidsinitiatieven initieert) studeert op het aanbieden van gratis openbaar vervoer voor woon-werkreizen en het fiscaal vriendelijk aanschaffen van een woon-werkfiets.
De belangrijkste componenten van onze scope 3-voetafdruk zijn:
- Emissies van ingekochte goederen en diensten. Deze bestaan met name uit pijpleiding-onderhoudsactiviteiten om de veiligheid en betrouwbaarheid van ons netwerk te garanderen. De emissies van de productie van stikstof die we inkopen vormen ook een aanzienlijk deel van deze categorie.
- Emissies uit kapitaalgoederen. Deze bestaan met name uit activiteiten in infrastructuurontwikkeling (aankoop van stalen buizen) waarmee we nieuwe infrastructuur ontwikkelen, met name projecten met waterstof- en CO2-pijpleidingen.
- Upstream-emissies van verbruikte energie. Gasunie verbruikt veel energie om de druk in het hogedruknetwerk te handhaven en deze energie moet in het begin van de waardeketen gewonnen worden waarbij emissies ontstaan.
In de scope 3-berekeningen over 2023 konden we primaire gegevens verkrijgen die 41% van onze scope 3-emissies vertegenwoordigen. Waar primaire gegevens niet of niet tijdig beschikbaar waren, hebben we secundaire gegevens gebruikt zoals sectorgemiddelden. Op termijn is het doel om de gegevenskwaliteit te verbeteren en de onzekerheid ervan te verminderen, om de prestaties zo effectief mogelijk te volgen.
Op basis van onze inventarisatie hebben we in 2024 hebben we een routekaart opgesteld met elf maatregelen voor scope 3-emissiereductie7 die we willen nemen plus de verwachte besparingen, kosten en implementatietijd van deze maatregelen. Ook hebben we een scope 3-doel geformuleerd voor 2030 en 2035 met 2023 als basisjaar, wat kan helpen om reductieplannen te versnellen en te sturen. In totaal denken we onze scope 3-emisssies met ruim 200.000 ton CO2eq te kunnen verminderen8 door het volgende pakket aan maatregelen te nemen9:
7 Deze doelen zijn vastgesteld door gebruik te maken van de Target Setting Tool van SBTi.
8 Dit getal is berekend op basis van de 2023 scope 3-voetafdruk. Als door groei de scope 3-emissies toenemen zal dit getal ook in eenzelfde mate moeten meegroeien.
9 De percentages zijn indicatief. Gedurende de tijd kan er door nieuwe inzichten een verschuiving in de percentages plaatsvinden.
We willen onze scope 3-emissies verminderen door:
Maatregel | Aandeel in te realiseren scope 3-emissiereductie |
---|---|
Creatie van emissievrije bouwplaatsen door te werken met bouwmachines met geen of lage koolstofuitstoot. In de nieuwe inkoopstrategie engineering & werken (zie kader) wordt op duurzaamheidsvlak nadrukkelijk samenwerking gezocht met aannemers en ingenieursbureaus. Samen met onze partners willen we op schone wijze bouwen aan de infrastructuur voor duurzame energie. | ~35% |
Overschakelen op stalen buisleidingen gemaakt met DRI-technologie, waarmee ijzer tegen minder CO2-emissies uit ijzererts kan worden gehaald. Overschakelen over op staal geproduceerd door waterstofgebaseerde DRI-technologie in plaats van aardgasgebaseerde DRI-technologie. | ~20% |
Inkopen van goederen met een hogere brandstofefficiëntie, bijvoorbeeld machine-componenten met minder bewegingsweerstand. | ~15% |
GTS gebruikt stikstof om hoogcalorisch gas om te zetten naar laagcalorisch gas (pseudo-Groningen-gas), dat geschikt is voor Nederlandse kleinverbruikers. Met leveranciers waar we stikstof van kopen, komen we zoveel mogelijk overeen dat ze de hiervoor ingezette energie vergroenen door de aankoop van Garanties van Oorsprong. In 2023 heeft Gasunie GvO's aangeschaft voor 60% van de stikstoflevering, en we zijn van plan om dit in 2024 te verhogen naar 100% groene stikstofinkoop. | ~15% |
Overschakelen op buisleidingen gemaakt van schrootstaal dat is geproduceerd met behulp van een vlamboogoven (EAF). We verwachten een pilotlevering van de eerste partij van dit circulaire staal van Mannesmann Line Pipe. Wanneer we gerecycled metaal gebruiken, is die uitstoot tot wel 80% lager. De eerste pilot stelt ons in staat om de haalbaarheid en opschalingsopties te testen, de prijsverschillen van de leveringsopties te begrijpen en verifieerbare gegevens te verkrijgen over de circulariteit van dit materiaal. We zijn ook in onderhandeling met andere leveranciers voor soortgelijke pilots. | ~7% |
Vervangen van gasaangedreven compressoren door compressoren op elektriciteit bij Gasunie Deutschland. Hierdoor worden emissies vermeden die ontstaan bij de winning aardgas. | ~5% |
Installeren van warmtepompen op gasontvangststations. Hierdoor worden emissies vermeden die ontstaan bij de winning aardgas. | ~1% |
Vergroenen van IT-elektriciteitsgebruik van handelsplatforms waarin Gasunie een aandeel heeft. | <1% |
Verminder emissies van pijpleidingen bij deelnemingen van Gasunie Deutschland (GUD) waarin GUD geen operationele controle heeft. | <1% |
Verminderen van emissies bij Gate-terminal. Gate is een 50%-deelneming van Gasunie, hierdoor vallen de emissies van Gate in scope 3 in plaats van scope 1 en 2. | <1% |
In aanbestedingen gaan we veel aandacht besteden aan scope 3-reductie door leveranciers en hun leveringen/diensten/werken. Gasunie werkt aan richtlijnen voor de betrokkenheid van leveranciers bij inkoop. We hebben dertig strategische leveranciers geselecteerd waarmee we onze ‘emissie-hotspots’ willen terugdringen. Deze partijen leveren materialen (pijpleidingen, kleppen, flenzen, en static drivers), zijn actief in contracting of in engineering. Daarnaast lopen ICT-dienstverleners en stikstofproducenten mee in het programma. De samenwerking van Gasunie met haar leveranciers zou moeten resulteren in:
- Een beter begrip van de mogelijkheden voor het verduurzamen van de waardeketen.
- Identificatie van projecten op het gebied van verduurzaming en duurzaamheid, inclusief de bijbehorende voorwaarden en behoeften.
- Betere gegevens om de broeikasgasemissies in de waardeketen te berekenen, evenals de reducties in de loop van de tijd.
3.4 Middelen
Voor het reduceren van emissies in alle drie de scopes hebben we werkpakketten ontwikkeld. De pakketten die de hoogste emissiereductie opleveren tegen de laagste kosten worden als eerste uitgevoerd. We hanteren daarbij een interne CO2-prijs van maximaal € 200/ton10. Dat is het bedrag dat we momenteel bereid zijn om uit te geven voor het vermijden van een ton aan CO2-emissies.
Voor scope 1 hebben we pakketten van maatregelen samengesteld die vergelijkbaar zijn; en we beoordelen de CO2eq-efficiëntie van elk pakket als geheel. De voorwaarden die voldoende zijn voor het hele pakket, zijn mogelijk niet voldoende voor individuele maatregelen binnen die pakketten. Als een totaalpakket niet voldoet aan de vereisten volgens ons beleid, kijken we welke individuele maatregelen aan de criteria voldoen.
We werken op basis van (risico)efficiëntie zoals vastgelegd in onze risicomatrix. Daarin wordt aan het effect van emissie een financiële waarde gegeven en die waarde bekijken we periodiek. We blijven continue kijken of het mogelijk is om binnen de kaders van ons risicogebaseerd asset management deze doelstelling verder aan te scherpen, onder andere door intensief te zoeken naar innovatieve technieken en werkwijzen.
We steken veel tijd in het verbeteren van de volledigheid, juistheid, tijdigheid en traceerbaarheid van de gerapporteerde emissiehoeveelheden. In 2024 loopt ons programma Emissies in Kaart (EIK). Daarmee koppelen we software voor registratie, rapportage en beheer van onze emissies aan onze inkoop-softwaresystemen zodat we een constant en volledig beeld krijgen van onze emissies in alle scopes. Waar dat mogelijk is, scherpen we vervolgens onze jaarplannen aan.
10 Momenteel doet brancheorganisatie Netbeheer Nederland onderzoek naar de hoogte van een faire interne CO2-prijs. Tot de bevindingen van het onderzoek bekend zijn, hanteert de brancheorganisatie een prijs van € 150/ton.
3.5 Risico’s en kansen
Het hebben en het reduceren van CO2-emissies in onze eigen bedrijfsvoering levert -vanuit de dubbele materialiteitsanalyse- de volgende risico’s en kansen op:
Inside-out impact/risico (impact materialiteit)
Outside-in impact/risico (financiële materialiteit)
3.6 Meetbare doelen
Gasunie heeft momenteel aan zichzelf de volgende meetbare doelen gesteld. Deze doelstellingen kunnen in de loop van de tijd opwaarts of neerwaarts worden bijgesteld.
Totale emissies
In 2045 wil Gasunie over het geheel van haar emissies (scope 1, 2, 3) net zero zijn. Dit betekent dat we netto (na eventuele vergroening door GvO’s of carbon removals) geen bijdrage meer leveren aan de opwarming van de aarde.
Volgens de definitie van SBTi verwijst net-zero naar het doel om een evenwicht te bereiken tussen de uitstoot van broeikasgassen in de waardeketen en de verwijdering van deze emissies uit de atmosfeer wat wordt bereikt door de uitstoot zoveel mogelijk te verminderen en vervolgens carboncompensatie middelen te gebruiken om de resterende uitstoot te verwijderen.
Methaanemissies
Onze methaanemisssies (CH4) moeten in 2030 onder de 70 kiloton CO2eq liggen11. Dit is een daling van 49% ten opzichte van basisjaar 2020. Van dit doel moeten de Nederlandse assets van Gasunie 50 kiloton voor hun rekening nemen, en de Duitse assets 20 kiloton. Dit doel is niet gerelateerd aan de ontwikkeling van onze transportvolumes. Onze methaanemissies vormen een belangrijk onderdeel van onze scope 1-emissies.
11 Methaan is een schadelijker broeikasgas dan voorheen gedacht. Daarom hebben we in 2022 het opwarmingspotentieel van methaan verhoogd van 25 naar de AR5 IPPC-standaard van 28 (oftewel 1 ton methaanuitstoot is 28 ton CO2-uitstoot). Gasunie volgt hierin de Nederlandse overheid. Door vast te houden aan het doel in 2030 betekent dit dat wij de komende jaren bij GWP=28 meer methaan moeten reduceren dan bij een GWP=25 het geval zou zijn geweest.
Scope 1 en marktgebaseerde scope 2-emissies
In een jaar dat we veel aardgas vervoeren, liggen onze emissies hoger dan in een jaar dat we minder aardgas vervoeren. Daarom hebben we voor de combinatie van scope 1 en marktgebaseerde scope 2 een relatief doel afgesproken, uitgaande van een opgeteld transportvolume van GTS en GUD dat gelijk is aan dat van basisjaar 2020 (1.085 TWh).
In formulevorm wordt dat:
CO2eq [kton] = 70 [kton CO2eq] + (0,137 × transportvolume [TWh])
In 2020 emitteerden we scope 1 + scope 2 (marktgebaseerd) in totaal 330 kiloton CO2eq. In 2030 mogen deze emissies niet hoger liggen dan 219 kiloton op basis van gelijkblijvende volumes; wat neerkomt op een daling met 34%.
Scope 3-emissies
Het grootste deel van de scope 3-emissies van Gasunie wordt veroorzaakt door de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur om de energietransitie mogelijk te maken. Omdat we steeds meer energietransitieprojecten gaan uitvoeren, gaan we steeds meer goederen en diensten inkopen, waardoor onze scope 3-emissies zullen toenemen. Met dat in gedachten heeft Gasunie een reductiedoelstelling voor koolstofintensiteit aangenomen die 77% van alle scope 3-emissies dekt.
De volgende categorieën vallen onder de scope 3-doelstelling van Gasunie: emissies van de productie en het transport van ingekocht staal, stikstof, brandstoffen en elektriciteit, en emissies van ingekochte bouwdiensten en investeringen.
Emissies in doelbereik | % van scope 3 |
---|---|
Emissies door de productie van ingekochte staalmaterialen (gerelateerd aan de productie van stalen buizen, kleppen, flenzen, enzovoorts) | 29% |
Emissies door ingekochte bouwdiensten (voorkomend op de bouwplaatsen van Gasunie) | 28% |
Emissies door de productie van ingekochte stikstof | 8% |
Alle emissies door de productie en het transport van ingekochte brandstof en energie (dat wil zeggen het upstream-component van de emissies gerapporteerd in scope 1 & 2), met uitzondering van die gerelateerd aan de EemsEnergyTerminal* | 11% |
Emissies van investeringen van Gasunie | 1% |
Totaal | 77% |
Gasunie verplicht zich tot een reductie van de scope 3-emissies van 51,6% in kgCO2eq per euro aan inkoopuitgaven in 2030 en een reductie van 66,3% in 2035 ten opzichte van het basisjaar 2023. Deze streefwaarde is een economische intensiteitsdoelstelling uitgedrukt in kgCO2eq per uitgegeven euro, waardoor groei in de uitgaven mogelijk is terwijl de impact op het klimaat wordt geminimaliseerd.
Het ambitieniveau is afgestemd op trajecten die de opwarming van de aarde beperken tot minder dan 2°C12. Het voorgestelde tijdsbestek voor de doelstelling is 2023-2030, in overeenstemming met de SBTi-criteria, met een extra doelstelling voor 2035 voor een toekomstig netto-nuldoel.
12 De zogeheten WB2D (well-below 2°C) pathway.
SBTi vereist dat bedrijven ten minste tweederde van de totale scope 3-emissies opnemen in hun broeikasgasreductiedoelstellingen voor de korte termijn. Gasunie stelt voor om de doelstelling voor scope 3-emissies op korte termijn te beperken tot bronnen die verantwoordelijk zijn voor 77% van de scope 3-emissies in 2023. De voorgestelde doelstelling kunnen we nog niet laten valideren door SBTi omdat Gasunie meer dan 50% van haar inkomsten uit fossiele brandstoffen haalt.13
13SBTi valideert op dit moment niet de doelstellingen van bedrijven die meer dan 50% van de omzet uit fossiele brandstoffen halen. Dit gaat veranderen na de lancering door het SBTi van een zogeheten oil & gas sector guidance document.
3.7 Realisatie van onze doelen
Ons scope 3-doel hebben we onlangs geformuleerd, dus daar kunnen we nog geen voortgang op rapporteren. Op het totaal van onze scope 1 en scope 2-emissies kunnen we dat wel. Deze willen we in 2030 met 34% hebben teruggebracht ten opzichte van 2020, uitgaande van gelijkblijvende transportvolumes van Gasunie Nederland en Duitsland. Omdat de transportvolumes van invloed zijn op de omvang van de emissies, hanteren we de volgende formule: CO2eq [kton] = 70 [kton CO2eq] + (0,137 × transportvolume [TWh]).
In 2020 transporteerden Gasunie Nederland en Gasunie Duitsland samen 1.085 TWh aardgas. Bij een ongewijzigde transporthoeveelheid betekent dit niet meer dan 219 kiloton CO2eq in 2030 op corporate niveau. Het aandeel methaanemissie mag daarin niet meer dan 70 kiloton CO2eq zijn (ongeacht de transporthoeveelheid), waarvan 50 kiloton CO2eq in Nederland en 20 kiloton CO2eq in Duitsland ten opzichte van 2020.
Ten tijde van de vaststelling van dit doel werd aangenomen dat het ‘global warming potential’ (GWP14) van een kiloton methaan 25x hoger lag dan van een kiloton CO CO2eq. Op basis van nieuw wetenschappelijk inzicht hebben we het GWP in 2022 aangepast naar 28. We hebben daar onze formule niet op aangepast, waardoor ons reductiedoel ambitieuzer is geworden. In 2022 namen we ook de EemsEnergyTerminal in gebruik. De grote hoeveelheid energie die nodig is om deze LNG-terminal te laten werken, zorgt ervoor dat we niet langer op koers liggen om ons 2030-reductiedoel voor scope 1 en 2 te halen.
14 Om de invloed van de verschillende geëmitteerde broeikasgasemissies (BKG) op te kunnen tellen, worden de emissies omgerekend naar CO2eq. Voor wat betreft de BKG-emissies gaat het niet alleen om methaan maar ook CO2 ten gevolge van verbranding van fossiele brandstoffen en in geringe mate ook om koelmiddelen, SF6 en diesel. De omrekening is gebaseerd op het Global Warming Potential (GWP100), met 100 jaar als tijdbasis. De rekenwaarde voor het GWP100 volgt de waarde die door de Nederlandse overheid is voorgeschreven[1]. De waarde bedraagt voor methaan momenteel 28. De rekenwaarde voor de GWP100 in kosten/baten analyses volgt de meest recente inzichten (IPCC). Deze waarde bedraagt voor methaan momenteel 29,8.
In juni 2024 maakten we bekend dat we omwille van leveringszekerheid overwegen om de exploitatie van de EemsEnergyTerminal te verlengen tot na 2027. Dit zou een verhoging betekenen van onze scope 1+2 emissies, waarmee het emissiedoel voor 2030 buiten bereik komt te liggen; tenzij we ook voor de doorstartende EemsEnergyTerminal een fors emissiereductiepakket kunnen opstellen. We beraden ons momenteel op deze situatie, en onderzoeken welke emissie reductiemogelijkheden er bij een exploitatieverlenging vanaf 2027 haalbaar zijn.
De stijging komt voornamelijk door de inzet van de EemsEnergyTerminal. De elektriciteit die nodig is voor de processen op de schepen werd in de eerste helft van 2023 geleverd door scheepsgeneratoren. Deze worden aangedreven door motoren die op LNG lopen. Deze motoren veroorzaken methaanemissies. In de tweede helft van het jaar draaiden de schepen in de Eemshaven niet meer op hun eigen generatoren maar op elektriciteit vanaf de wal. Ook gebruikt de EemsEnergyTerminal veel warmte om het aangevoerde LNG te regassificeren. Voor de ingekochte warmte zijn geen vergroeningsmogelijkheden.
in kilotonnen CO2eq | 2023 | 2022 | 2020 (basisjaar) | % mutatie t.o.v. basisjaar |
---|---|---|---|---|
Scope 1 emissies | ||||
Gasverbruik installaties | 229,3 | 241,3 | 169,3 | |
Methaan | 122,1 | 135,0 | 154,3 | |
Lease- en dienstauto's | 2,3 | 2,5 | 1,8 | |
Gasverbruik gebouwen | 2,1 | 1,1 | 2,5 | |
Koudemiddelen | 0,7 | 0,6 | 1,5 | |
Noodaggreggaten | 0,0 | 0,4 | - | |
Totaal scope 1 emissies | 356,6 | 380,9 | 329,4 | 8% |
Percentage scope 1-emissies van gereglementeerde emissiehandelssystemen (%) | 76% | 77% | ||
Scope 2 emissies | ||||
Electriciteitsgebruik installaties | 274,9 | 336,1 | 394,0 | |
Warmtegebruik installaties | 133,6 | 8,8 | - | |
Electriciteitsgebruik gebouwen | 2,3 | 2,5 | 3,5 | |
Electriciteitsgebruik lease-auto's | - | - | - | |
Totaal scope 2 emissies (location based) | 410,8 | 347,4 | 397,5 | 3% |
Vergroening door GVO's | ||||
Aandeel groen electra installaties | 274,9 | 336,1 | 394,0 | |
Aandeel groen electra gebouwen | 2,3 | 2,5 | 3,5 | |
Totaal vergroening door GVO's | 277,2 | 338,6 | 397,5 | |
Totaal scope 2 emissies (market based) | 133,6 | 8,8 | - | - |
Totaal emissies scope 1 + 2 (location based) | 767,4 | 728,3 | 726,9 | 6% |
Totaal emissies scope 1 + 2 (market based) | 490,2 | 389,7 | 329,4 | 49% |
in kilotonnen CO2eq | 2023 |
---|---|
Scope 3 emissies | |
(1) Kapitaalgoederen | 191,3 |
(2) Gekochte goederen en diensten | 141,4 |
(3) Brandstof- en energieactiviteiten (niet opgenomen in scope 1 of scope 2) | 49,8 |
(5) Afval geproduceerd bij activiteiten | 4,6 |
(15) Investeringen | 2,8 |
(6) Zakelijk reisverkeer | 1,2 |
(4) Upstreamvervoer en -distributie | 1,1 |
(7) Woon-werkverkeer werknemers | 0,9 |
(12) End-of-life-verwerking verkochte producten | 0,6 |
Totaal indirecte scope 3 emissies | 393,7 |
Locatiegebaseerd
Dit cijfer is gebaseerd op de uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt door de productie van elektriciteit in de regio waar het elektriciteitsverbruik plaatsvindt. Het locatie-gebaseerde cijfer wordt berekend door vermenigvuldiging van het elektriciteitsverbruik (verbruik uitgedrukt in kWh) met de CO2-emissiefactor elektriciteit conform de lijst CO2-emissiefactoren.
Marktgebaseerd
Om dit cijfer te berekenen, moeten we ons baseren op de broeikasgasemissies veroorzaakt door de energie-installaties waarvan de gekochte elektriciteit afkomstig is. De herkomst van de elektriciteit bewijzen we door GvO’s15. In 2023 heeft Gasunie in Nederland GvO’s van Europese windmolenparken aangekocht. In Duitsland heeft Gasunie haar elektriciteitsverbruik direct groen ingekocht bij de elektriciteitsleverancier.
15 Onderdeel van Renewable Energie Certificaten (RECs).
Toelichting
Energieconsumptie en mix in Mwh | 2023 |
---|---|
Energieverbruik uit fossiele bronnen | |
brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleum producten | 7.357 |
brandstofconsumptie uit natuurlijk gas | 1.303.726 |
Verbruik van ingekochte of verkregen elektriciteit, warmte, stoom, en koeling uit hernieuwbare bronnen | 485.200 |
Totale energieverbruik uit fossiele bronnen | 1.796.282 |
Aandeel energieverbruik uit fossiele bronnen (%) | 72% |
Energieverbruik uit hernieuwbare energie | |
Brandstofverbruik uit hernieuwbare bronnen inclusief biomassa | 118 |
Verbruik van ingekochte of verkregen elektriciteit, warmte, stoom, en koeling uit hernieuwbare bronnen | 713.981 |
Verbruik van zelf opgewekte hernieuwbare energie | 1.609 |
Totaal energieverbruik uit herniewbare bronnen | 715.708 |
Aandeel energieverbruik uit hernieuwbare bronnen (%) | 28% |
Totale energieconsumptie | 2.511.990 |
Methaanemissies
Er is ons veel aan gelegen om onze CO2-voetafdruk te reduceren. De meeste impact kunnen we daarbij maken door onze methaanemissies te verminderen. De uitstoot van een kilogram methaan staat gelijk aan de uitstoot van 28 kilo CO2. Onze methaanemissies over de afgelopen twee jaar zijn als volgt:
In tonnen methaan | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Nederland | 3.544 | 3.331 |
Duitsland | 817 | 1.491 |
Totaal | 4.361 | 4.822 |
Gasverbruik installaties
Ons aardgasgebruik in 2023 in Nederland is lager dan het verbruik in 2022. Wel is er sprake van een verschuiving. De daling van het aardgasverbruik wordt met name veroorzaakt door de lagere compressiebehoefte op de compressorstations. Ongeveer 40% van ons aardgasverbruik in Nederland wordt veroorzaakt door de inzet van de EemsEnergyTerminal. In Duitsland is het aardgasverbruik vergelijkbaar met het verbruik in 2022. Sinds 2022 is het verbruik van Gasunie Deutschland hoger dan voorheen. Dit wordt veroorzaakt door het verleggen van aardgastransportroutes vanwege de oorlog in de Oekraïne, waardoor onze compressoren harder en vaker moeten draaien.
In miljoenen kWh; conversiefactor 9,77 kWh = 1m3 | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Nederland | 389 | 445 |
Duitsland | 879 | 886 |
Totaal | 1.268 | 1.331 |
Warmtegebruik installaties
De EemsEnergyTerminal is sinds de ingebruikname eind 2022 veruit de grootste warmtegebruiker binnen Gasunie. Bij de terminal wordt vloeibaar aardgas met behulp van warmte omgezet naar gasvormig aardgas. Daarnaast gebruiken we nog een relatief kleine hoeveelheid warmte van derden voor het verwarmen van aardgas op de gasontvangstations. Gasunie Deutschland heeft geen warmtegebruik. 16
In miljoenen kWh | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Nederland | 417 | 51 |
Duitsland | - | - |
Totaal | 417 | 51 |
16 Op een aantal gasontvangstations wordt warmte van derden gebruikt voor de gasverwarming. Indien het mogelijk is om tussen verschillende energiedragers te kiezen is de emissiereductie een verplicht selectiecriterium.
Elektriciteitsgebruik installaties
Tegengestelde effecten tekenen ons elektriciteitsgebruik in 2023. Doordat in 2023 ten opzichte van 2022 minder aardgas is getransporteerd, is er ook minder elektrische compressie nodig geweest. Het in bedrijf nemen van de EemsEnergyTerminal heeft een significante impact op onze elektriciteitsconsumptie.
In miljoenen kWh | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Nederland ingekocht | 705 | 749 |
Nederland eigen opwek | 2 | 2 |
Duitsland | 9 | 10 |
Totaal | 715 | 761 |
Ons energie-efficiëntiedoel
Gasunie hanteert een intern energie-efficiëntiedoel, waarbij we de in 2030 12,5% minder energie willen gebruiken ten opzichte van basisjaar 2020. Gebleken is dat dit doel niet realistisch is gezien de steeds grotere taakstelling van Gasunie op het gebied van leveringszekerheid en energietransitie. We zijn bezig om een nieuw energie-efficiëntiedoel te formuleren, dat het oude energie-efficiëntiedoel vervangt.
3.8 Financiële effecten
Zoals eerder vermeld, wil Gasunie in het kader van Visie 2030 een bedrag van € 11,5 miljard investeren. Van dit bedrag is € 3,6 miljard bestemd voor onderhoud aan en vervanging van bestaande infrastructuur. De investeringen die we nodig achten voor het reduceren van CO2-emissies in onze dagelijkse bedrijfsvoering, zijn in dit bedrag verwerkt.