
Bijlagen
Klimaatdoelen en realisatie
2023 DOELSTELLING | 2023 RESULTAAT | ON TRACK? |
Reductie van eigen emissies (bruto totaal) scope 1+2: ≤ 605 kiloton. | 767 kiloton | nee |
CO2-reductie gefaciliteerd bij gebruikers van onze infrastructuur: ≥ 0,7 megaton. | 0,1 megaton | nee |
2030 DOELSTELLING | 2023 RESULTAAT | ON TRACK? |
Onze scope 1-methaanemisssies (CH4) moeten in 2030 onder de 70 kton CO2eq liggen. Dit is een daling van 49% ten opzichte van basisjaar 2020. Dit doel is absoluut en dus niet gerelateerd aan de ontwikkeling van onze transportvolumes. | 122,1 kiloton CO2eq | ja |
Onze scope 1 en 2 CO2eq-emissies willen we in 2030 met 34% hebben teruggebracht ten opzichte van basisjaar 2020, gerekend met gelijkblijvende gastransportvolumes van Gasunie in Nederland en Duitsland. Voor scope 2 hanteren we daarbij de netto-emissies, dus na vergroening door Garanties van Oorsprong. | 490,2 kiloton CO2eq | nee |
Onze scope 3-uitstoot in kilogrammen CO2 per euro ingekocht product moet in 2030 52% lager liggen dan in het basisjaar 2023 (2023: 0,42 kilo CO2eq per euro ingekocht product). | 0,42 kilo CO2eq per euro ingekocht product | nnb |
2035 DOELSTELLING | 2023 RESULTAAT | ON TRACK? |
Onze scope 3-uitstoot in kilogrammen CO2 per euro ingekocht product moet in 2035 66% lager liggen dan in het basisjaar 2023 (2023: 0,42 kilo CO2eq per euro ingekocht product).. | 0,42 kilo CO2eq per euro ingekocht product | nnb |
2045 DOELSTELLING | 2023 RESULTAAT | ON TRACK? |
In 2045 wil Gasunie in alle scopes net-zero zijn. Dit betekent dat we netto (na eventuele vergroening) geen bijdrage meer leveren aan de opwarming van de aarde. Onze emissies uitgedrukt in absolute waarden (kilotonnen CO2eq) moeten in dat jaar 90% lager liggen dan in 2020. | 1161 kiloton | nnb |
Deze doelstellingen kunnen in de loop van de tijd opwaarts of neerwaarts worden bijgesteld.
Begripsbepalingen en toepassingsbereik
De broeikasgasemissies van Gasunie worden “CO2eq-emissies” genoemd. Deze worden ingedeeld overeenkomstig het GHG Protocol. Hierin worden de navolgende drie scopes onderscheiden: (1) scope 1, CO2eq-emissies als direct gevolg van eigen bedrijfsactiviteiten (‘uit eigen schoorsteen’), (2) scope 2, CO2eq-emissies als indirect gevolg van ingekochte energie (elektriciteit en warmte) en (3) alle andere indirecte (keten) CO2eq-emissies. Het specifiek beleid t.a.v. CO2eq-gerelateerde emissiereductie hangt samen met alle drie de scopes.
Opzet van het materialiteitsonderzoek
De materialiteitsanalyse is in 2023 uitgevoerd in een vroeg stadium van het verslaggevingsproces. Deze analyse bestond uit drie stappen. We hebben de materialiteitsanalyse uitgevoerd met ondersteuning van een extern adviesbureau. Voor meer informatie verwijzen we naar de toelichting op de materialiteitsanalyse in ons jaarverslag over 2023.
Emissies en remuneratiebeleid raad van bestuur
Gasunie neemt klimaatoverwegingen mee in het variabele deel van de beloning van de raad van bestuur (RvB). De RvB-beloning bestaat voor 80 procentpunt uit een vast salaris plus een bonus, die bij toekenning door de RvC maximaal 20 procentpunt van het totale RvB-salaris kan beslaan. De vijf prestatie-indicatoren zijn:
- Operational excellence (gewicht 4 procentpunt): prestaties op het gebied van veiligheid, financiële prestaties, prestaties in het verminderen van emissies, ontwikkelen van MVO-beleid, verbeteren van de ESG-scores, overgang naar emissietargets, ICT-veiligheid
- Groei in business gericht op langetermijn-waardecreatie (gewicht 4 procentpunt): voortgang in de ontwikkeling van onze businessdevelopment-portefeuille
- Organisatieontwikkeling gericht op langetermijn-waardecreatie (gewicht 4 procentpunt): invullen van strategisch personeelsplan, borgen uitvoeringskracht, invulling diversiteitsagenda, verankeren samenwerking Nederlandse en Duitse organisatie
- Positionering van (aard)gas en Gasunie gericht op langetermijn-waardecreatie (gewicht 4 procentpunt): adviseren ten aanzien van beleid, wetgeving en regulering op het vlak van aardgas en de energietransitie-agenda (waterstof/CCS/groen gas/warmte) in Nederland, Duitsland en op EU-niveau
- Een jaarlijks wisselend target. In 2023 was dit target: verbetering van onze risicoanalyses en samenwerking met derde partijen. In 2022 was dit target: herziening van het governanceproces en projectrichtsnoeren
In de variabele beloningscomponent 'Operational excellence' zijn twee van in totaal twaalf subdoelen klimaatgerelateerd. Over het verslagjaar 2023 waren deze doelen:
- Reductie van eigen emissies (bruto totaal) scope 1+2: ≤ 605 kiloton.
Werkelijke emissies in 2023: 767 kiloton > doel niet gehaald, zie toelichting. - CO2-reductie gefaciliteerd bij gebruikers van onze infrastructuur: ≥ 0,1 megaton.
Gerealiseerde reductie in 2023: 0,1 megaton > doel gehaald, zie toelichting.
In het jaarverslag 2023 werd 'Operational excellence' nog niet uitgesplitst in deeldoelen. In het jaarverslag 2024 willen we deze doelen zichtbaar maken in de remuneratieparagraaf van het hoofdstuk Governance.
Toelichting op onze risico’s en kansen
Gasunie voert jaarlijks een Corporate Risk Analysis (CRA) uit. Hierin analyseren we kansen en risico’s die samenhangen met de strategie van Gasunie. In 2023 werden de II3050-scenarioverhalen als uitgangspunt voor de CRA gebruikt, met een focus niet alleen op de belangrijkste risico’s, maar ook op de maatschappelijke impact van onze activiteiten. De uitgebreide perspectieven van II3050 zijn de uitersten van hoe de toekomst eruit zou kunnen zien.
Wat betekent dat voor Gasunie? Met een brede dwarsdoorsnede van Gasunie-experts hebben we vier belangrijke risico’s geselecteerd die de (sociale) prestaties van Gasunie beïnvloeden en beoordeeld hoe deze onze toekomstige positie kunnen beïnvloeden. Dit leidt tot vier verschillende risicoscenario’s, die samen onze CRA vormen.
De risicoscenario’s bevorderen het bewustzijn dat de toekomst onzeker is, en deze onzekerheden worden gepresenteerd door hun daadwerkelijke impact op de organisatie, wat volgens ons een goede basis voor discussie creëert omdat de risico’s herkenbaarder worden. De ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan de scenario’s worden periodiek geanalyseerd in samenhang met de strategie.
In de management control cycle van Gasunie stroomt de CRA door naar de verschillende bedrijfsonderdelen, die elk een Business Risk Analysis (BRA) uitvoeren. In het business plan nemen we onze risicobereidheid op als leidend principe omdat het de reikwijdte aangeeft voor het bereiken van de strategie en doelen.
We werken onze risicobereidheid bij tijdens het proces van strategische voortgang. Afstemming van deze twee elementen is essentieel voor succesvolle strategische planning en uitvoering. De risicobereidheid in 2024 blijft ongewijzigd ten opzichte van 2023 en wordt bijgewerkt wanneer de nieuwe Gasunie-strategie gereed zal zijn. In de Strategy Proceedings zullen we de risicobereidheid afstemmen op de nieuwe strategie.
Toelichting op het Nationale Transitiepad
Nederland wil in 2050 netto geen CO2 meer uitstoten. De gebruikers van de netten van Gasunie leveren hier een grote bijdrage aan. Door minder aardgas en meer groen gas te gebruiken. En door gebruik te maken van de nieuwe energienetten die Gasunie dit decennium aanlegt: voor het transport van afgevangen CO2, groene waterstof en warmte. We hebben in 2023 (net als in 2022 en 2021) berekend hoe groot de invloed van Gasunie de komende jaren is op de Nederlandse route naar decarbonisatie (het 'Transitiepad').
In het vorige hoofdstuk laten we zien wat het effect is van de investeringen die we tot en met 2030 willen doen op de nationale broeikasgasemissies. We laten zien wat de invloed is op het transitiepad; het gemiddelde CO2-reductietempo dat Nederland moet aanhouden om in 2050 netto emissievrij te worden. Uit onze calculaties blijkt dat, als we in staat worden gesteld alle tot en met 2030 geplande investeringen op tijd en onveranderd uit te voeren, Nederland eerder dan 2050 netto CO2-neutraal kan worden.
Hoe meer duurzame Gasunie-projecten er op tijd af komen, hoe groter de hoeveelheden groene moleculen en afgevangen CO2 die we voor onze klanten gaan transporteren. Deze verduurzaming gaat waarschijnlijk gepaard met een afname van de hoeveelheid fossiele energie die we vervoeren. In de grafieken van de eerder genoemde paragraaf tonen we de netto-emissies, oftewel de CO2-voetafdruk van alle energie die we in opdracht van derden transporteren van en naar partijen in Nederland. Deze reductie wordt mede mogelijk gemaakt door invoeders, aangeslotenen en projectpartners van Gasunie.
We houden alleen rekening met de gassen die door het Gasunie-netwerk stromen. Zo laten we bijvoorbeeld de bijdrage van groen gas in de netten van de regionale netbeheerders buiten beschouwing. Eventuele negatieve emissies van groengasproductie zijn ook niet meegeteld. Bij waterstof is alleen groene waterstof en import meegenomen. Blauwe waterstof laten we buiten beschouwing, om dubbeltelling met CCS-projecten te voorkomen.
Voor de bepaling van de bijdrage van onze investeringen in groen gas en waterstof veronderstellen we dat hiermee het gebruik van aardgas wordt vervangen. Deze aanname is conservatief. De emissiereductiebijdrage wordt groter wanneer bijvoorbeeld olie of steenkool wordt vervangen. Voor CCS-projecten hanteren we de verwachte CO2-transportstroom van afgevangen CO2 uit Nederland. Eventuele opslag van CO2 uit omringende landen tellen we niet mee. Upstream-ketenemissies zijn niet meegenomen.
De emissiereductie wordt bepaald ten opzichte van basisjaar 2021. Als referentie voor alle externe ontwikkelingen (buiten de duurzame Gasunie-projecten om) gebruiken we de Klimaat en Energieverkenning (KEV) van PBL. Voor de jaren tot aan 2029 baseren we dit op KEV-editie 2022 en voor 2030 op de KEV-editie 2023. We gebruiken een aardgas-emissiefactor van 56,4 GJ/m3.
De weergegeven emissies zijn netto-emissies. Bij netto nul emissies kan er nog steeds aardgasverbruik zijn. Bijvoorbeeld omdat de CO2-emissies van fossiele brandstoffen worden afgevangen (CCS). De emissiereductie door lagere gasvraag komt uit de KEV-editie 2022. Hierin is meegenomen dat het gebruik van aardgas daalt en dat het gebruik van groen gas stijgt.
Omdat Gasunie ook in Duitsland actief is, hebben we het emissiereductie-effect van onze voorgenomen Duitse waterstofnet-investeringen (Hyperlink) ook meegenomen in de tabel. Dit effect tellen we niet mee bij het berekenen van onze invloed op het nationale transitiepad voor Nederland. De invloed van Gasunie op het nationale transitiepad van Duitsland hebben we niet berekend en niet gevisualiseerd, omdat de impact die we in Duitsland kunnen maken veel geringer is dan in Nederland, waar we de enige aardgastransportnetbeheerder zijn.
Inventarisatie scope 3-voetafdruk Gasunie per categorie
Scope 3-categorie | Categorienaam EN | Categorienaam NL | Beschrijving | In 2023 veroorzaakte emissies afgerond in kton CO2eq |
---|---|---|---|---|
1 | Purchased goods and services | Ingekochte goederen en diensten | Voor Gasunie is deze categorie de tweede meest dominante binnen de scope 3-categorieën. Tot op heden registreerden we in deze categorie alleen de emissies die aan aan inkoop van stikstof waren verbonden. Waar dat mogelijk is, komen we met leveranciers overeen dat hun energiegebruik wordt vergroend (bijvoorbeeld door de aanschaf van GvO’s) waardoor de ketenemissies laag worden. Ook andere goederen en diensten (pijpleidingenmaterialen, engineering- en onderhoudsdiensten, odorant, heli-inspecties) hebben een nadrukkelijke bijdrage aan de keten-emissies. Voor de meest dominante – pijpleidingen, afsluiters, ICT, engineering diensten, aanneming van het werk - zijn of gaan we met de betreffende aanbieders in overleg met als doel tot emissiereductie te komen. | 141 |
2 | Capital goods | Kapitaalgoederen | Deze categorie omvat alle upstream (cradle-to-gate) emissies van de winning, productie en transport van kapitaalgoederen (pijpleidingen, apparatuur, IT-hardware, gebouwen, faciliteiten en voertuigen) die door Gasunie zijn gekocht. Emissiebronnen voor kapitaalgoederen zijn alle uitgaven in verband met 'CapEx' en mogen daarom geen verband houden met operationele uitgaven die op jaarbasis plaatsvinden. De emissies van kapitaalgoederen worden toegerekend aan het jaar waarin de kosten zich voordoen om consistentie met de financiële verslaglegging te waarborgen. | 191 |
3 | Upstream energy | Upstream energy | Deze categorie omvat emissies die vrijkomen bij de extractie, productie en het transport van brandstoffen en elektriciteit die in het verslagjaar door Gasunie zijn gekocht en verbruikt en die niet onder scope 1 of scope 2 vallen. Alle upstream-emissies en transport- en distributieverliezen van ingekochte brandstof en elektriciteit (Wheel To Tank -WTT) worden in deze categorie gerapporteerd. Het omvat ook emissies door verliezen bij de transmissie en distributie van elektriciteit en de upstream- emissies van methaanlekkages (als onderdeel van scope 1). | 50 |
4 | Upstream transportation & distribution | Transport & distributie (upstream) | Deze categorie omvat upstream (cradle-to-gate) emissies van het transport en de distributie van producten/materialen (met uitzondering van brandstof- en energieproducten) die in het verslagjaar door Gasunie zijn gekocht of verworven in voertuigen en faciliteiten, die geen eigendom zijn van of worden geëxploiteerd door Gasunie, evenals andere transport- en distributiediensten die zijn gekocht door Gasunie in het verslagjaar (inclusief zowel inkomende als uitgaande logistiek). In principe kan de bedrijfsvoering van Gasunie leiden tot extra inspanningen van upstream partners (bijvoorbeeld het toelaten van hoge druk op invoedingspunten). De hieraan verbonden footprint is marginaal en hoeft daarom niet gerapporteerd te worden. Deze zienswijze is door DNV bevestigd in de Memo “Bijdrage Tetrahydrothiofeen (THT) gebruik op broeikasgasemissies”. | 0 |
5 | Waste | Afval | Deze categorie omvat scope 1 en 2-emissies van leveranciers van afvalbeheer, die optreden tijdens verwijdering of verwerking, die worden toegewezen aan het afval dat wordt verzameld op Gasunie-kantoren en operationele locaties. Gasunie heeft, voor meerdere vormen van afval, contracten gesloten met onder andere de firma's Milgro en Reym. Met de aanbieders van afvalverwerking is afgesproken dat transparante rapportage hierover onderdeel wordt van de dienst die wordt geleverd. | 5 |
6 | Business Travel | Dienst-, vlieg- en treinreizen | Deze categorie omvat emissies van het vervoer van Gasunie-werknemers voor bedrijfgerelateerde activiteiten in voertuigen die eigendom zijn van of worden geëxploiteerd door derden, zoals vliegtuigen, treinen, bussen en personenauto's. Ook hotelovernachtingen vallen onder deze categorie. | 1 |
7 | Commuting | Woon/werkverkeer | Deze categorie omvat emissies van het vervoer van werknemers tussen hun huizen en hun werklocaties, in voertuigen die niet worden beheerd door Gasunie. Dit omvat privéauto's en openbaar vervoer. Deze categorie omvat scopes 1 en 2 emissies van werknemers en transportaanbieders die optreden tijdens het gebruik van voertuigen voor woon-werkverkeer (bijvoorbeeld door brandstof- en energieverbruik). | 1 |
8 | Upstream Leased Assets | Emissies van ingeleaste activa | Categorie 8 omvat emissies uit de exploitatie van activa die in het verslagjaar door de rapporterende onderneming worden geleased en die nog niet zijn opgenomen in de scope 1- of scope 2-inventarissen van Gasunie. Momenteel hebben we geen overeenkomsten die onder deze categorie gerekend worden. De gehuurde activa van de LNG-faciliteit die wordt geëxploiteerd door EemsEnergyTerminal worden gerapporteerd in Scope 1 en 2 vanwege het feit dat we ‘operational control’ hebben over deze entiteit. | 0 |
9 | Downstream Transportation and Distribution | Transport & distributie (downstream) | Deze categorie omvat emissies als gevolg van het vervoer en de distributie van verkochte producten in voertuigen en faciliteiten die geen eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van de rapporterende onderneming. Het getransporteerde gas zelf is geen product van Gasunie en de up- of downstreamemissie t.g.v. de behandeling of het gebruik van het getransporteerde gas valt volgens de definities van het GHG protocol niet onder de scope 3-emissies van Gasunie. Gasunie heeft ook verder geen activiteiten die emissies oproepen binnen deze context. | 0 |
10 | Processing of Sold Products | Verwerking van verkochte producten | Categorie 10 omvat emissies als gevolg van de verwerking van verkochte tussenproducten door derden (bijvoorbeeld fabrikanten) na verkoop door de rapporterende onderneming. Gasunie verleent diensten en levert geen fysiek product, zie ook de toelichting bij categorie 9. Er zijn geen emissies binnen de context van deze categorie. | 0 |
11 | Use of sold products | Gebruik van verkochte goederen en diensten | Deze categorie omvat emissies ten gevolge van het gebruik van goederen en diensten die door de rapporterende onderneming in het verslagjaar zijn verkocht. Gasunie levert een dienst, die bestaat uit het transporteren en conditioneren van gas. Dat gas zelf is niet het product van Gasunie en de emissie die het eindgebruik daarvan oproept wordt volgens de vereisten van het GHG-protocol niet als ketenemissie van Gasunie in deze categorie gerapporteerd. | 0 |
12 | End-of-Life Treatment of Sold Products | Verwerking van verkochte producten aan het einde van hun levensduur | Categorie 12 omvat emissies ten gevolge van de afvalverwijdering en -verwerking van producten die door de rapporterende onderneming (in het verslagjaar) aan het einde van hun levensduur worden verkocht. Hoewel Gasunie transportdiensten levert en geen fysieke producten produceert, voegt zij binnen de scope van haar dienstverlening wel ‘fysieke stoffen’ toe aan het gas dat wordt getransporteerd. Het gaat daarbij om stikstof en odorant. De “end of life” treatment van stikstof roept geen CO2eq emissies op, die van odorant wel, maar deze is gering. Op basis van advies van DNV wordt met ingang van 2022 per kg odorant, 1.995 kg CO2 (verbrandingsproduct van odorant) gerapporteerd. DNV heeft haar advies vastgelegd in de Memo¨Bijdrage Tetrahydrothiofeen (THT) (odorant) gebruik op broeikasgasemissies”. | 1 |
13 | Downstream leased Assets | Emissies van uitgeleaste activa | Deze categorie omvat emissies uit de exploitatie van activa die eigendom zijn van de rapporterende onderneming (die optreedt als lessor) en die in het verslagjaar zijn geleased aan andere entiteiten die nog niet zijn opgenomen in scope 1 of scope 2. Gasunie heeft geen overeenkomsten die onderdeel van deze categorie vormen. | 0 |
14 | Franchises | Franchises | Deze categorie is van toepassing op lessors (d.w.z. bedrijven die betalingen ontvangen van lessees). Gasunie heeft geen overeenkomsten die onderdeel van deze categorie vormen. | 0 |
15 | Investments | Investeringen | Deze categorie omvat de emissies van bedrijven/activiteiten waar Gasunie financieel aan deelneemt en geen directe zeggenschap over heeft. Deze categorie omvat emissies (Scope 1&2) van alle aandelenbeleggingen van Gasunie op basis van het aandeel van Gasunie in het eigen vermogen van de entiteit of op basis van de lengte van de pijpleiding (indien de hoofdactiviteit van de entiteit het transport van gas door een pijpleiding is). Als de deelneming niet over haar scope 1 en 2-emissies rapporteert, maakt Gasunie daarvan een “best effort” inschatting. Voor niet-gasvoerende assets kunnen de emissies worden berekend en gerapporteerd (ook in geval dat de benodigde gegevens uit het participatiemiddel niet beschikbaar zijn) op basis van geschatte waarden van kantooremissies per werknemer per dag (kg CO2/m2). DNV heeft de berekeningsmethoden geleverd op basis van het energielabelrapport van Ecofys. Aangezien de hiermee gemoeide emissies zeer klein zijn en daarmee niet materieel in deze context, worden deze niet gerapporteerd. | 3 |
totaal | 393 |