Warmte
WarmtelinQ
Gasunie realiseert met het project WarmtelinQ een ondergrondse warmtetransportleiding waarmee warmte uit de Rotterdamse haven zal worden gebruikt om huizen en bedrijven in Zuid-Holland te verwarmen. De leiding loopt van de Rotterdamse haven via Den Haag met een aftakking naar Leiden. In 2021 is het besluit genomen de leiding van de haven naar Den Haag aan te leggen. Dit deel is naar verwachting tweede helft 2025 gereed voor het transport van warmte. De aanleg is inmiddels in volle gang.
In juli 2022 tekenden de provincie Zuid-Holland, ministerie van Economische Zaken en Klimaat en Gasunie het convenant warmtetransportnet Zuid-Holland. Hiermee gaven ze het officiële startseinvoor de realisatie van het tracédeel van Rijswijk naar Leiden. De verwachting is dat in de loop van 2025 de aanleg van dit deel kan starten. Medio 2027 wordt naar verwachting de eerste warmte aan Leiden en omliggende gemeenten geleverd.
Voor het tracé naar Den Haag is, na maanden van voorbereiding, in oktober 2022 bij Delft gestart met de daadwerkelijke aanleg van de warmtetransportleiding van WarmtelinQ. In november vonden bij Rijswijk-Buiten een aantal indrukwekkende HDD-boringen plaats.
De boogboring voor WarmtelinQ in Delft onder de Laan der Verenigde Naties was een spectaculaire technische prestatie. Op 7 december 2022 kregen bewoners uit de buurt gelegenheid om een kijkje te nemen en vragen te stellen.
WarmtelinQ had in 2022 te maken met een aantal uitdagingen. Zo is er tegen de vergunningen voor het traject Vlaardingen Den Haag beroep aangetekend bij de Raad van State (RvS). De RvS heeft bepaald dat er extra onderzoek moet plaatsvinden op basis waarvan zij een uitspraak zal doen. Die uitspraak wordt in het tweede kwartaal van 2023 verwacht.
Als gevolg van de uitspraak van de Raad van State over de bouwvrijstelling inzake het stikstofdossier bij Porthos heeft WarmtelinQ voor de beperkte stikstofuitstoot gedurende de aanleg een Wnb vergunning aangevraagd. We verwachten dat beide dossiers geen gevolgen hebben voor de opleverdatum en eerste warmtelevering.
Om de afhankelijkheid van Russisch gas te minimaliseren heeft Gasunie de EemsEnergyTerminal gerealiseerd in 2022. Voor het goed functioneren van deze installatie zijn warmtetransportleidingen noodzakelijk. Daarom heeft Gasunie een gedeelte van de geïsoleerde leidingen van het project WarmtelinQ beschikbaar gesteld. Het gaat om 3 kilometer leidingen. De gestelde datum van oplevering van WarmtelinQ komt hierdoor niet in het gedrang.
Warmtenet Groningen
Bestuurders van de provincie Groningen, Gasunie, Enpuls, WarmteStad, Groningen Seaports en de gemeenten Eemsdelta, Het Hogeland en Groningen hebben in september hun handtekening gezet onder een intentieverklaring voor een warmtetransportleiding tussen de Eemshaven en industriegebied Oosterhorn, via een aantal dorpen naar de stad Groningen. De leiding is bedoeld om woningen te voorzien van restwarmte van bedrijven uit de Eemshaven en industriegebied Oosterhorn. In het totale warmtesysteem krijgen ook lokale bronnen een plek. Als het project haalbaar blijkt te zijn, kan de warmtetransportleiding vanaf ongeveer 2030 bijdragen aan duurzame, betrouwbare en betaalbare warmte.
Kabinetsbesluit warmte
Het kabinet heeft besloten dat vanaf juli 2024 alle nieuwe warmtenetten, met een overgangsperiode van zeven jaar, in publieke handen komen. Private warmtebedrijven kunnen nog wel deelnemen in zowel de infrastructuur als de productie en levering, mits de infrastructuur voor het merendeel in handen is van een publieke partij. Dit besluit wordt onderdeel van de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw).
WarmtelinQ is als dochter van staatsbedrijf Gasunie reeds voor 100% publiek eigendom. Het besluit heeft wel effect op de distributienetten. Dat zijn de warmtenetten die de warmte van WarmtelinQ via een fijnmazig netwerk naar huishoudens en bedrijven transporteren. Deze distributienetten zijn nu meestal in handen van private partijen, zoals Eneco en Vattenfall. Dat gaat in de toekomst veranderen. Eneco en Vattenfall zijn de launching customers van WarmtelinQ.