Ter land en ter zee één door Gasunie ontwikkeld waterstofnetwerk
Ter land en ter zee één door Gasunie ontwikkeld waterstofnetwerk
De waterstofknoop is doorgehakt. Afgelopen zomer werd Gasunie door minister Jetten voor Klimaat en Energie aangewezen als bouwer en beheerder van het waterstofnetwerk in Nederland. Inmiddels wil de minister ons dezelfde rol geven in het waterstofnetwerk op de Noordzee. Werna Udding (manager offshore waterstofontwikkeling, Gasunie) en Guido Custers (projectdirecteur waterstofnetwerk Nederland, Gasunie) vertellen over de plannen. Guido: "We moeten nu beginnen om ervoor te zorgen dat de eerste opwekkers en de eerste gebruikers op tijd met elkaar verbonden zijn."

Waterstof van windmolens op zee
Werna: “Voor de verduurzaming van met name de industrie hebben we grote hoeveelheden waterstof nodig. Door in Nederland opgewekte stroom met behulp van elektrolyse om te zetten in groene waterstof, worden we voor onze waterstof minder afhankelijk van andere landen. Mede daarom heeft Nederland enorme ambities op het gebied van offshore windenergie, namelijk een groei van de huidige 2,5 GW naar 21 GW in 2030. Elektrolyse is bovendien een manier om overschotten aan stroom in ons energiesysteem in te kunnen passen. Soms zal er zo veel windenergie zijn, dat het elektriciteitsnet het niet aankan. Door er dan waterstof van te maken, kun je de opgewekte energie alsnog gebruiken.”
Leidingen of kabels?
“Een aanzienlijk deel van de windenergie zal al op zee worden omgezet in groene waterstof,” vertelt Guido. “Voor het transport heb je namelijk twee opties. Of je brengt de windenergie door een stroomkabel aan land en maakt er daar waterstof van, of je maakt er al op zee waterstof van en transporteert het via een pijpleiding. Hoe groter de te overbruggen afstand, hoe efficiënter een pijpleiding wordt. De windmolens zullen zo’n 200 kilometer uit de kust komen te staan. Dan ligt een buis meer voor de hand.” Werna: “Je hebt bovendien te maken met de inpassing in de omgeving. De elektrolysers moeten ergens komen te staan en op land is het al best druk. Op een gegeven moment is het efficiënter en verstandiger om elektrolyse op zee te doen.”
Eén publiek systeem
Guido: “We moeten daarnaast verder kijken dan Nederland. Ook landen zonder ideale kustlijn voor wind op zee willen actief worden in de waterstofketen. Voor die handel moet wel een infrastructuur aangelegd worden. Denk hierbij aan verbindingen met België en Duitsland om naar te exporteren en Denemarken en Noorwegen om uit te importeren.” Werna: “Met zo veel verbindingen rijst de vraag hoe je het transport van waterstof het beste kunt vormgeven. Door er één systeem van te maken, hoeft niet elke partij een eigen leiding aan te leggen. Het is vergelijkbaar met ons aardgasnetwerk, dat is een publiek beheerd netwerk waar partijen zich op kunnen aansluiten.”
Kosten en risico’s
Guido: “De kosten van het aanleggen van een waterstofnetwerk zijn voor Gasunie. Daarbij is er een zogenoemd vollooprisico, het risico dat er in het begin te weinig klanten zijn voor de aangelegde capaciteit. Voor het waterstofnetwerk op land zal de overheid een deel van dat risico op zich nemen. Het resterende risico delen we met de eerste klanten. Mogelijk blijkt deze vorm van risicoverdeling ook geschikt voor het netwerk op zee.” Werna: “Wellicht kunnen we de kosten verlagen door hergebruik van bestaande leidingen op zee. Hergebruik is waarschijnlijk goedkoper dan nieuwbouw, maar buisleidingen worden natuurlijk ook nog voor gastransport gebruikt. Voor het netwerk op land kan voor zo’n 85 procent gebruik worden gemaakt van bestaande aardgasleidingen. Op zee is de puzzel wat lastiger. Waar de buizen op land van GTS zijn, zijn die op zee van andere partijen. We gaan onderzoeken of en waar hergebruik mogelijk is.”
Verbinding in de keten
Guido: “Leidingen aanleggen is geen rocket science; de grootste uitdaging is de verbinding in de keten. Welke stukken leg je als eerste aan? Je wilt starten met een succes; dat de eerste afnemers er ook op tijd klaar voor zijn. Te vroeg investeren is zonde, dus je moet constant afstemmen. Minister Jetten wil uiterlijk in 2030 een 50MW-elektrolyzer op zee om ter plekke opgewekte windenergie om te zetten in waterstof. Die willen we dan wel meteen kunnen ontsluiten met een buis naar land.” Werna: “We leggen het netwerk ‘voor de markt uit’ aan om zo vraag en aanbod te stimuleren. Dan moet je wel slim kiezen waar de waterstofleiding aan land komt. Dat is nog een zoektocht.”
Onderzoek naar locaties
Guido: “We zien nu op vijf aanlandingslocaties misschien wel twintig routes waar de waterstof vanaf zee wellicht aan land kan komen. Hopelijk zijn we in 2023 of 2024 al zover dat er genoeg opties afvallen, zodat we richting een keuze kunnen.” Werna: “Zodra er ook maar iets te melden valt, bespreken Guido en ik dat met elkaar. Veel processen lopen echter extern en vaak ook nog tegelijkertijd en voor offshore bijvoorbeeld ook in afstemming met waar kabels moeten aanlanden. Met voldoende onderzoeken en afstemming zullen we echter een steeds beter beeld krijgen van hoe en waar de twee netwerken samen kunnen vloeien tot één Nederlands waterstofnetwerk.”